JV* 5S.
40s" jaargang.
18G2.
Donderdag 3 Julij.
SOHTJT'OTEKFLUr.
BEBENDKABING.
m\mm
A:
mssQesssessaKimsuim
De uitgat^^ezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag
avond, uitgezonderd op feestdagen.
De prijs per kwartaal is f 1,75, franco per post f 1,00.
PLAATSELIJK BESTUUR.
Gewone advertentiën worden a 20 ct. de regel
Geboorte-, huwelijks-en doodberigten van l-Bretffel
behalve het zegelregt, K,
De inzending van advertentiën moet geschieden vóór drie uren des namiddags. j
- -h
BURGEMEESTKR en WETHOUDERS van GOES,
Brengen bij deze ter kennis enz
(Vervolg van n". 50
Art. 16. Diegenen, welke voor de commissie van onder
zoek niet opkomen, zullen gehouden worden geene redenen
tot vrijstelling te hebben, en voor zoo verre zij dienslpligtige
nommers gelrokken hebben niet vallen in de termen van
art. 3 der wet sub o, 6, c, t en m var. art 4, zullen zij
bjj de schutterij worden ingelijfd; blijvende bel hun evenwel
vrij om hunne redenen tot vrijstelling in een volgend jaar
te doen gelden.
Terwijl diegenen, welke vermeenen, op grond van art 36
der wetaanspraak te kunnen maken op overplaatsing bij
de reserve of finaal ontslag, mede verpligt zijn deze reclames
bjj voorschreve commissie, le doen' gelden, met overlegging
van een extract uit het stamboek der schutterijbij welke
zjj gediend hebben of nog dienen. En aangezien die com
missie mede bestemd is iot hel onderzoeken der redenen van
vrijstelling of uitsluiting die de belanghebbenden ook na
hunne inlijving hebben voor te dragen (volgens art. i 9
van het koninklijk besluit, van den 22 junij |828, staats
blad no. 42), zoo worden degenen welke bij de schutterij
zjjn ingelijfd, en bij derzelver afwezigheid hunne betrek
kingen, op die bepaling gewezen en aangemaand, om indien
Zij aanspraak op vrijstelling hebben verkregen met over
legging van do gevorderde bewijzen voor de commissie te
verschijnen, ten tijde en plaatse boven omschreven.
En opdat niemand onwetendheid voorwende, zal deze
worden gepubliceerd, gcaffigeerd en geplaatst in de Goessche
Courant.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 junij 1862.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
H. C PILAAR.
De BURGEMEESTER van GOES, maakt de ingezetenen
dezer gemeente bekend
Dat .het kobier n°. 1 der PERSONELE BELASTING,
over het dienstjaar 1862, op den 26 Junij 11. door den
heer commissaris des konings in deze provincie executoir
verklaard, op heden ter invordering aan den ontvanger van
's rijks belastingen gezonden is.
En opdat niemand hieromtrent onwetenheid voorwende
zal deze worden afgekondigd op de gebruikelijke wijze.
Gedaan te Goes, den 2 julij 1862.
Bij afwezigheid van den burgemeester
De wethouder,
J. W. van KERKWIJK.
BINRENLANÖSCHE BERIGTEN.
Door de tweede kamer zijn heden de art. 1 en 2 van
de emancipatie-wet der slaven in West-Indië met bijna
algemeene stemmen aangenomenzijnde het beginsel van
Vrijmaking op julij 1863 en tegemoetkoming der eigenaren.
Morgen voorizetting over het tienjarig staatstoezigt op de
geëmar.cipecrden.
De zomer-vergadering der provinciale stalen van Zeeland
is dingsdag avond door den commissaris des konings geopend.
Tol leden van gedeputeerde staten zijn de aftredende her
kozen. De heeren I P. J Buteux en G. ,1 Sprengcr
herkozen leden van de provinciale staten zijn eveneens
herbenoemd als leden van het collegie van gedeputeerde.
Als buitengewoon lid is herkozen de heer D. Uyllenhoven.
'L. M. heelt benoemd tol lid van het collegie van regenten
over het huis van arrest te Goes, den heer J G. Risse.euw,
notaris te Goes. (In plaats van den heer P. A. Uocharl (Overl)
Met 10 dezer zijn hij het personeel der rijks-telegraaf
dienst benoemd: 5 telegrafisten der 2e lot 1e klasse; 13
van de 3e tot 2e klasse, (ondfr de laalsten de heer A. J.
Overlveltl, eerst aauwezend ambtenaar alhier), alsmede 31
leerlingen.
De hoop, (iio wij hier nog koesterden op het behoud
van den zrtel van het regterlijkn collegie in ons midden
is bij het bekend worden van het ontwerp van wet lot
regeling van het regisgehied der regtcrlijke collegicn, bene
vens de reglerlijke indeeling des Rijks in arrondissementen,
enz. grooiendeels vervlogen; nemen rlc beide kameis hel
bedoelde ontwerp aandan zal de reglbank van hier naar
Sas-van-Genl verplaatst cn hei kanton Goes, mot hel daar
aan toegevoegde kanton Crrlgeen in het arrondissement Mid
delburg begrepen worden Wij doelen in deze een kort
uittreksel van het wets-ontwerp mede.
De ansjovisvangst op de Oosler-Schelde is afgeioopen. In
de laatstverloopen weken heelt dezelve geene builengewone
vangst opgeleverd, maar zij wordt toch middelmatig be
schouwd De prijs houdt men nog op f 100,per ton.
Aan het Nieuw Dagblad tmn 's Gravenhage wordt onder
dagleekeniiig van 28 Junij uit Tilburg geschreven. De
aanvoer van nieuwe aardappelen op de weekmarkt van
gisteren was zoo buitengewoon groot, dat ze ten laatste
tegen 8 cent de vijl kop 1,25 het mud) verkocht werden;
men stelt zich van dit gewas dit jaar een overvloedigen
oogst voor, waardoor het slechte gewas van 't vorig jaar
ruimschoots vergoed zal worden, de kwaliteit is over het
algemeen bloemig en smakelijk terwijl geen spoor van
bederf le bespeuren is, men wil weten, dat dit weder voor
den wasdom van dit produkt zeer gunstig is.
Als eene bijzonderheid deelt men uit Amsterdam mede,
dal, toen de Japannesche ambassadeurs woensdag jl. de oude
kerk bezochten, zij dit gebouw niet binnentraden dan nadat
zij zich m het portaal ontdaan hadden van hunne wapenen,
waarbij een van hen de wacht hield. Men moest dit als
eene grootc uitzondering aanmerken, daar de gezanten anders
nooitzelfs met des naehlshunne wapenen aflegden.
STATEN-GENERAAL.
Aan de Tweede Kamer is ingediend het wets-ontwerp
tot regeling "van het regtsgebibd der regterlijke collegien, enz.
waaraan wij het navolgende ootleenen:
Eerste Afdekling.
Van de reglerlijke indeeling des rijks in arrondissementen en kantons.
Art. 1. Het regtsgebied van elk geregtshof omvat de arrondisse
menten aangewezen in den volgenden staatdie tevens den zetel van
elke arrondissements-regtbank bepaalt.
Geregtshof te 's Gravenhage.
1« arrondissement'sGravenbage; 2®Leijdeu; 3e Rotterdam; 4e Dord
recht; 5e Gorincbcm; 6e Middelburg, 7® Sas-van-Gent; Se Zierikzee.
Art. 2. liet regtsgebied van elke arrondissements-regtbank omvat
de kantons, aangewezen in den volgenden staatdie tevens den zetel
van elk kantongeregt bepaalt.
Arrondissements-regtbank te Middelburg.
De arrondissements-regtbank te Middelburg omvat1e kanton Middel
burg; 2C kanton Vlissingen; 3« kanton Goes; 4® kanton Heinkenszand.
Arrondissements-regtbank te Sas-vau-Gent.
Dc arrondissements-regtbank te Sas van Gent omvat: le kanton Sas-
van-Gent; 2e kanton Hulst; 3® kanton Oostburg.
Kantongeregt te Goes.
liet kantongeregt. te Goes, omvat Goes. Kloetingen, K attend ij ke
Wemeldingen, Yerseke, KrabbendijkeRilland, Fort Bath, Waarde,
Kruidingen, Schore, Kappelle, Wolphaartsdijk, Coitgene, Colynsplaat,
Cats en Wissenkerke.
Kautongeregt te Heinkenszand.
Het kantongeregt te Heinkenszand omvat Heinkenszand's Heer
Arendskerke, 's Heer Abtskerke, 5s Heerenhoek, Bors9elen, Driewegen,
Ellewoutsdijk, Baarland, Hoedekenskerke, 's Gravenpolder, Nisse, Oude-
laode en Ovezande.
Tweede Afdeeling.
Van de klassen der arrondissements-regtbanken en kantong er egten
het personeel en de bezoldiging.
Art. 4. De klassen der arrondisselnents-regtbanken en het getal en
de bezoldiging der leden van en ambtenaren bij de arrondissements-
regtbanken worden geregeld overeenkomstig den navolgenden staat.
le klasse Middelburg.
1 presideut 2400,4 a 5 leden, ieder 1800,— 1 officier
f 24C0,12 substituut-officieren, ieder 1800,—1 griflier
1400,1 substituut-griffier 900,
3C klasse Sas van Gent.
1 president2000,4 leden, ieder 1500,1 officier f 2000,—-,
1 substituut-officier 1500,1 griffier f 1200,1 substituut-
griffier f 800,
Bij elke regtbank hoogstens 5 regters-plaatsvervangerszonder
bezoldiging.
Art. 5. De bezoldiging der kautonregters en griffiers bij de kanton-
gcregten wordt vastgesteld overeenkomstig den volgenden staat.
4C klasse.
Goes. Kantonregter 1200,—.griffier f 400,Bij elk kanton
hoogstens 4 regtersplaatsvervangers zonder bezoldiging,
Df.rde AfdeemNg.
Overgangsbepalingen.
Art. f>. Dc thans bestaande arrondissements-regtbanken en kanton-
gcregten, die in de staten van de artikelen 1 en 2 niet zijn vermeld,
zijn opgeheveu.
Het personeel, waaruit die regtbanken cn kantongeregten zijn za-
mengesteldis ontslagen.
Art. 7. De leden, ambtenaren van het openbaar ministerie, griffiers
en substituut-griffiers van en bij de opgeheven regtbanken en de kan-
tonregters en griffiers bij de kantoogeregten in de opgeheven kantons
genietenvoor zooverre zij niet worden herbenoemdeen wachtgeld
bedragende twee derden van hunne tegenwoordige bezoldiging, met
inbegrip voor de kantonregters en de griffiers bij de regtbanken en
kantongeregten van hniinc emolumenten, alles behoudens aanspraak op
pensioen.
Tot e. ne betrekking geroepen, waaraan eene mindere bezoldiging dan
aan hunne tegenwoordige verbonden is, genieten zy, boven de bezoldi
ging aan de nieuwe betrekking verbonden, zoodanige toelage, als noodig
is om hen in het genot te stellen van een iukomeu uit 's rijks schatkist
gelijk n:in hunic tegenwoordige bezoldiging.
Op de hier bedoelde ambtenaren zijn toepasselijk de wettelijke be
palingen betreffende de pensioenen van ambtenaren, die ten gevolge van
maatregelen van bestuur buiten hun toedoen tijdelijk worden ontslagen.
Art. 8. De kantonregters, wier tegenwoordige beloouing, met inbegrip
der emolumenten, berekend naar de gemiddelde opbrengst dier emolu
menten in de dvie jarenaan de invoering dezer wi t voorafgaande
meer bedraagt dan hetgeen volgens den staat, in art. 5 vervat, aan
hunne betrekking is verbonden, genieten, zoolang zij ill die betrekking
blijven, dat hoogcrc bedrag uit dc schatkist, echter niet boven de som
vnu 3000,
Art. 9. De ep het tijdstip der invoering dezer wet bij du regtbanken
of kantongeregten Aanhangige bitrgci lijkt- en strafzaken wórden nan
de vroegere wetten behandeld en afgedaan door He af&t).<iisseoienU
regtbank of het kantongeregt, daartoe tijdens dei iny^üzr.jd^r^wet
bevoegd, en ingeval die regtbank of dat kautcngcregV wet i«
opgeheven, door de regtbank of dat kantongeregt, waaittQ&J
waar de opgeheven regtbank of het opgeheven kantongefegt-was gei
vestigd, behoort. Zij worden wat de burgerlijke regtsgedingen betreft,
overgebragt door de meest gereede partij bij enkele acte, om op de
laatste dingtalen te worden voortgezet.
De Regering stelt zich voor tot toelichting barer voordragt bij elk
dezer drie ouderdeelen kortelijk stil te staan.
Eerste Afdeeling.
Van de reglerlijke indeeling des rijks in arrondissementen en kantoni
Bij de overweging van het onderwerp, in deze afdeeling behandeld,
heeft de regering als uitgangspunt genomen de wijzigingendie dé
regterlijke inrigting door de wet van 31 mei 1861 ondergaat, bepaaldelijk
de uitbreiding, die de regtsmagt van den kantonregter in burgerlijke
zaken daarin vmdt,en de overbrenging bij de regtbanken der kennis
neming van die misdrijvenwelke thans als zoogenaamde criminele
zaken bij de provinciale geregtshoven worden beregt.
De bedoelde uitbreiding van de regtsmagt des kantonregters doet
vermindering van het getal kantons ook bij de bestaande inrigting
reeds hoogst wénschelijk te meer noodzakelijk zijn. Dat thans, ook
wat betreft het getal van 150 kantongeregten, ons regtswezen te weel»
derig is ingerigtgetuigen de uitkomsten der geregtelijke statistiek,
waardoor wordt aangewezen hoe bij meerdere kantongeregtenvoo ral
wat betreft de regtspraak in burgerlijke zakenbijna volslagen gemis
aan werk bestaat; een gemis, hetwelk de uitbreiding der regtsmagt wel
eenigermate zou verhelpeDmaar zeker niet in die mate dat, bleven al
de kantongeregten op den tegenwoordigen voet ia stand, bij allen het
werk in voldoende mate zou aanwezig zijn.
Hoezeer na het hoofddoel der than9 beoogde herziening niet is het
bezorgen van voldoend werk aan de regterlijke ambtenaren, mag echter
niet worden voorbijgezien, vooreerst dat meer gestadige behandeling
van regtszaken niet dau gan9tigen invloed op de regtspraak kan uit
oefenen, en ten anderen dat, hoe gewigtiger de taak des kantonregters
wordt, des te meer moet worden gewaaktdat nietdoor te groote
verbrokkeling, bij noodige benoeming, de keuze van bekwame regts-
geleerden bezwaar vinde.
Van daar dat de regering vrijheid vindt zoodanige indeeling voor
te stellen, die het getal kantons met niet minder dan 36 vermindert,
en alzoo van 150 tot 114 terugbrengt. Zij aarzelt zelfs niet hierbij te
voegen dat zij naar aanleiding van de voorafgaande beschouwingen
zonde hebben gewenschtverder te kunnen gaandoCh dat zij zich
daarvan heeft laten weerhouden door het besef van het ongerief, dat
een te uitgebreid regtsgebied, vooral waar het geldt de voluntaire juris
dictie ligtelijk zou medebrengen. Bezwaren van bijzonderen aard
deden zich daarbij veelal voor in de natuurlijke gesteldheid van ons
land en in sommige streken alsnog bestaand gebrek aan geheel voldoende
middelen van gemeenschap.
Wat betreft het getal arrondissementen, zoo heeft men,gelyk reeds
werd opgemerktals grondslag voor de herziening voornamelijk het
oog gevestigd op de gewijzigde regtsmagt dier collegien in strafzaken.
Bekend is het, hoe bij velen een gewigtig bezwaar tegen de uitbreiding
dier regtsmagt was gelegen in het gemis bij sommige regtbanken van
eene voldoende balie, waaruit de toevoeging van raadslieden, zoo noodig,
zou kunuen geschieden. Naar de inzigten der regering zou bleef
het tegenwoordige getal regtbanken bestaan —het bezwaar zich werkelijk
doen gevoelen. Maar dan is ook reeds uit dezen hoofde, en afgescheiden
van alle andere beschouwingen, die, ook in den tegenwoordigen toestand
van het regtswezen, beperking van het bestaande getal dier collegien
zouden doen aanprijzen, vermindering van dat getal onmisbaar. Intusschen
mag ook hier weder niet worden voorbijgezien de ongelegenheid, die
uit de ruime uitgestrektheid van regtsgebied zou worden geboren
zoowel voor den regterlijken ambtenaar, die zich tot eenige ambtsver-
rigting buiten de zetelplaats van het collegie moet begeven, als voor
hen die zich verpl igt zien voor den regter te verschijnen. Ook het
beginsel der wet op de regterlijke inrigting hetwelk de waarneming
van het openbaar ministerie bij de kantongeregten aan de officieren van
justitie opdraagt, kon bij de overwegingen op dit punt aanmerking biijven.
Beperking van het getal arrondissements-regtbanken op zeer ruime
schaal, komt der regering alzoo min raadzaam voor. /.ij acht zich echter
onbezwaard om de vermindering met een getal van zes arrondissementen
voor te dragen, waardoor alzoo het bestaande getal van 34 zal worden
gebragt op 28.
In hetgeen volgt zal de wijze, waarop elk regtsgebied bij het ontwerp
is geregeld, nader in hare bijzonderheden worden besproken. Als op
merking van algemeenen aard moge daaraan nog worden vooropgezet,
dat het niet mogelijk is bij die regeling naar een vasten maatstaf te
werk te gaan. De aanvang, ligging en gesteldheid van het gebied,
waarover de regtsmagt zich uitstrekt, de hoegrootheid der bevolking, de
vermoedelijke omvang der werkzaamheden, het bezwaar dat zich hier
meer, daar minder doet gevoelen, om bij opheffing van eenig arron
dissement of kantongeregt het vrijvallend gebied doelmatig bij een
aangrenzend gebied in te deelen, al deze omstandigheden kunnen
slechts in vereeniging en in haar noodzakelijk verband den alzoo telken
male verschillenden maatstaf aanbieden. Maar daarom moet dan ook
elke vergelijking, die men tusschen het regtsgebied van het ééne en het
andere collegie zou wenschen te maken, by het gemis van een vasten
eu algemeen werkenden maatstaf, falen.
Overgaande tot de beschouwingen van meer bijzonderen aard, waartoo
de voorgestelde regterlijke indeeling aanleiding geeft, wensehtc de
i regering in de eerste plaats de aandacht te vestigen op eene der
I bedoelde wijzigingen van de wet van 31 Mei 1861, waarop reeds in
j den aanvang dezer toelichting met een woord werd verwezen.
Art. 64 dier wet heeft als regtsgebied voor elk der vijf geregtshoven
twee of meer provinciën aangewezen. Nu echter het stelsel van provincial
geregt3liovcn dat van zelf de noodzakelijkheid raedebragt van eerbie
diging der provinciale grenzen, ook bij de zamenstelling der arrondisse
menten en kantons, komt te vervallen, bestaat ook geen reden meer
voor eene indeeliug provinciesgewijze. Trouwens, art. 64 laat reeds da
vrijheid om bij de indeeling des rijks in arrondissementen en kantons de
administrative grensscheiding der provinciën, ihits men slechts blyve
binnen het voor elk geregtshof aangewezen gebied, ter zyde te stellen,
b. v. door de ineensmelting van een deel van Gelderland met een deel
van Overijssel tot één arrondissement. Dut dergelijke samenvoeging aan
eene doelmatige indeeling bevorderlijk is, heeft de bewerking dezer
voordragt nader leercc kennen. Tevens echter is van dc weoschelijkhevd
gebleken, dat op gelijke wijze konne worden gehandeld waar bet geldt
provinciën, die volgens genoemd wetsartikel tot het regtsgebied van
verschillende geregtshoven zouden bchooren. Van daar dat de regering
het bedoelde artikel wenschl te doen vcrva'len cn h«:t regtsgebied van elk
geregtshof aan te wijzen in voege als bij art. I van dit ontwerp wordt
voorgedragen.
De regeling, in dat artikel en in de twee volgende van het ontwerp
vervat, geeft voorts aanleiding tot de navolgende beschouwingen, waarbij
dc veranderingen, die men io het bestaande weuscht te brengen, worden
verantwoord. Meerraaleu echter zal, naar het voorkomt, de enkele
aauwijzing voldoende zijn zonder dat liet noodzakelijk schijntelke
verandering, ook waar het geldt punten van meer ondergeschikt belang,
nader toe te lichten of te regtvaardigen.