Openbare Besteding. 1861. 48s1® Jaargang. Maandag 18 Maart. OPENBARE VERPACHTING. BEKENDMAKING. IN°. 22. ■fur i in mmm COURANT. De uitgave dezer (Joui'ant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgèzpnderd op feestdagen. De prijs per kwartaal is f 1,75 franco per post f 1,90. De inzending van advertentiën moet, geschieden vóór drie uren des namiddags. Gewone advertentiën worden a 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- en doodberigten, van 1-6 regels a f 1,2C behalve het zegelregt. PLAATSELIJK BESTUUR. BURGEMEESTER EN WETHO'ÏDHRS VAN GOES; zullen op ZATURDAG DEN 23aten DEZER des nammiddags ten een ureop het raadhuispubliek en aan de niinsl- annetnende trachten aan te besteden: Eenige TimmerSmedeSchilder- en Behang- werkenaan de Fransche scholenbinnen deze gemeente. Volgens bestek en voorwaarden daarvan ter secretarie dezer gemeente ter lezing zullende liggenvan heden af tot den dag der besteding.: De lokale aanwijzing Zal geschieden op Donderdag den 28 dezer, des middags ten 12 ure, le beginnen aan de fransche jongensschool. Gedaan te Goes, den 16 Maart 1861. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN De Secretaris, H. C. PILAAR. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES, zullen op ZATURDAG DEN 30stc" DEZERdes namiddags ten één ure, op het raadhuis, publiek en aan den meest biedende voor vijf jagtsaisoenentrachten te verhuren Het regt tot de jagt in deze gemeente, ingaande met het openen der jagt in het loopende jaar; op de voor waarden daarvan ter secretarie dezer gemeente Ier lezing zullende liggen van heden af tot den dag der verhuring. Gedaan te Goesden 16 Maart 1861. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAÜBEEN. Do Secretaris, H. G. PILAAR. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN COES gezien hebbende hel schriftelijk verzoek van F. L. GOOSSEN kleer- en pettenmakerwonende binnen deze gemeente gepresenteerd aan heeren gedeputeerde staten dezer provincie, om het achterhuis van wijk C n°. 198 in de Ganzepoort- straat kadastraal bekend sectie D. n°. 158, te mogen inrigten tot eene HOEDEN MAKERIJ. j Gelet op het koninklijk besluit van den 3i januarij 1824, (staatsblad n°. 19), mitsgaders op het besluit van heeren gedeputeerde staten dezer provincie van den 7 october 1842, n°. 17 (provinciaal blad n°. 98 Overwegende dat tot het opmaken van proces-verbaai de commodo et incommodo, gevorderd bij art. 4 van wel- gemeld koninklijk besluitde bewoners der naastgelegene huizen in fiunne belangen moeteri worde'ri géhoord, en het tevens nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegenheid te stellen zijne bezwaren aari het gemeente-bestuur kenbaar te maken. Brengen bij deze ter kennis van een ieder die daarbij i belang kan hebben«fat de adressant benevens de eigenaren bewoners en gebruikers dér daarbij gelegene eigendommen zijn opgeroepen om op zaturdag den 23 dezer maand des namiddags ten een ure, voor burgemeester en wethou ders in hunne gewone vergaderkamerten raadhuize te verschijnenten einde ter zake voorschreve in hun belang te worden gehoord, en dat te geiijker tijd, aan een ieder die zulks mogt verlangende gelegenheid zal gegeven worden orn zijne bezwaren daartegen op te geventen einde in het proces-verbaal vermeld le worden. En zal hieraan door insertie in de Goessche Courant publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 18 maart 1861. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BINNENLANDSCHE BEKIGTEN. Uit 'silage wordt aan de Midd. Cl. geschreven: Men beweert algemeen dal dhr. van Zuylen van Nyevelt niet lang deel van het nieuwe ministerie zal uitmaken maar voortdurend bestemd blijft om bet ambt van gouver neur-generaal van Nederlandsch Oost-Indie te vervullen. Hij zou zich alleen tot de tijdelijke aanvaarding van de porte feuille van buitenlandsche zaken hebben verbondenom de zamenslelling van het kabinet niet le doen mislukken. Zoodra er een opvolger voor hem zal zijn aangewezen, zal, naar men wil, zijne benoeming lot gouverneur-generaal worden geteekend. Den 11 dezer deed de arr.-regtbank alhier uitspraak in de navolgende zaak in welke wij meenen dat om der- zelver reglskwestie voornamelijk eigenaren en baanders van gronden in deze provincie belang zullen stellen. Tegen J. Smits, landbouwer te Nisse, is in oct. II. ge verbaliseerd wegens het niet behoorlijk zuiverhouden van de kanten der waterleidingen loopende langs de bij hem in pacht zijnde eigendommen onder de gemeente Nisse, nadat van de te houden schouwing 14 dagen te voren openbare bekendmaking was gedaan. Den 31 jan II ontsloeg de kantonregter van Heinkens- zand den beklaagde van alle regtsvervolgingomdat het feit den beklaagde te laste gelegd nocti misdaad, noch wan bedrijf, noch overtreding daarstelde. Van daar appel hij de regtbank alhier. Ten dienende dage concludeerde de officier van justitie, tot vernietiging van het eerste vonnis en veroordeeling in eene geldboete van f 20,of gevangenisstraf van 6 dagen c. e. op grond van het placaat van 3 junij 1679, art. 4 en 11, 2« hoofdstukvan het reglement op de dijkagien in Zeeland van 20 jan. 1791, art. 26 van het decreet van 16 dec. 1811, art. 23 der wet van 9 october 1841 en de verdere algemeene reglsbepaling. Bij vonnis van den 11 dezerwerd liet vonnis van den eersten regter vernietigd en de gedaagde veroordeeld, in eene geldboete van f 10,zijnde de dubbele waarde van het door hem verzuimde werk en bij gebreke van betaling in eene gevangenisstraf van 3 dagen c. e. De regtbank overwoog daarbij hoofdzakelijk dat uit de processen-verbaal gebleken is, dat de water gang langs des gedaagdens in pacht hebbende eigendommen, waren bezet met riet, gras en hindernissen. dat uit de getuigenissen en bekentenis van den beklaagde is bewezen dat de beklaagde de watergang ter halver breedte aan zijde zijner eigendommen heeft gezuiverd, doch vermeent tot de andere helft onverpligt te zijn. dat volgens art. 26 van het decreet van 16 dec. 1811, de slooten of kanalen dienende tot afvloeijing van het bin nenwater der poldersmoeten onderhouden worden op dcrzelver diepte en gedurende tweemalen des jaars be hoorlijk gezuiverd dat hun toestand tweemalen 's jaars zal worden onder zocht en wel in mei en oct.14 dagen te voren bij aan kondiging bekend te maken. dat ieder eigenaar of pachter die bevonden wordt in gebreke te zijn gebleven, zai betalen eene boete van twee malen de waarde van het werk dat die strafbedreiging is van algemeenen aard en alzoo moet beschouwd worden in verband met de op dit stuk bestaande en nog steeds kracht van wet hebbende bepalingen. dat met betrekking tol de onderwerpelijke zaak, bij be sluit van de staten van Zeeland van 3 junij 1679 is bepaald, dat de eigenaars of baanders van lauden gelegen langs 's Heeren wegen gehouden zijn de duiven en slooten te moeteri maken op de Wijdte van ten minsten acht voeten en gelast aan alle baanders of eigenaren van landen dat zij hun preciselijk naar den inhoud van dit placaat zouden gedragen. dat deze bepaling kennelijk rust, op de algemeene be paling, dal hij die de voordeelen eener zaak geniet ook de lasten moet dragen en mitsdien, de waterleidingen dienende alleen in het belang van de baanders der eigendommen, door deze moeten worden onderhouden, terwijl de eigenaren der dijken aan die belangen vreemd z(jn. dat in gelijken zin bij hel reglement van 1791 is bepaald, dat de eigenaars of baanders van landen langs 's Heeren wegen, zullen verpligt zijn de stoolen le graven op eene breedte van 8 voeten zonder aanspraak op de spijze uit dc slooten komende. dat dit overeenkomt met de bepaling van art. 26 van het reglement op het onderhoud en beheer der buurtwegen in Zeeland van 6 julij 1838. dat dan ook dit onderhoud sedert onheugelijke tijden alzoo is geschied. en dat alzoo voldoende blijkt dat de beklaagde als baander lot de zuivering over de geheele breedte van den water gang is gehouden Uit die motieven enz; condemnecrtals boven is gemeld. Van dit vonnis is door S cassatie aangeteekend. Naar wij vernemen is bij ons bestuur een schrijven van hel gemeente-bestuur te Kloetinge ontvangen met uitnoo- diging om, onder dankzegging voor den beloonden ijver, de daarbij gevoegde 40,aan de directie der brandweer Ier hand te stellen ter uitreiking aan ben die bij den jongsten brand ter assistentie waren opgekomen. Reeds zijn de manschappen beboorende tot de spuiten n°. 1, 1een 2" afd. en n°. 4 tegen donderdag a. s. opgeroepen om van die som hun aandeel te omvangen. Men meldt ons dat te midden der gure voorjaarsstormen ejkele ooijevaars in deze omstreken tot hunne nesten zijn teruggekeerd, welke lenteboden met genoegen in 'tvoor- uitzigl op zachter weder worden begroet. De lotelingen, die met mei aanstaande bij het wapen der kavallerie ingedeeld warden bestemd voor de ligting van 1861, zullen reeds den lslen october van dit jaar bij die corpsen in active dienst moeten optredenten einde gekleed en in den wapenhandel geoefend te wordeneven als ten vorigen jare met de miliciens van 1860 heeft plaats ge had en die zich reeds van 1 october 1860 daarbij in activiteit bevinden. Te Wamel had den 4den II. eene eenvoudige, doch hoogst- aandoenlijke plegtigheid plaats. Het opgevischte lijkje van Arnolda Piek, oud 10 jaren, werd in den schoot der aarde nedergelaten. Hare ouders, zusters en broeders zijn met baar omgekomen. Geene dierbare betrekkingen volgden alzoo het lijkje. Alleen de burgemeester bewees haar die aatste eer!Nog 28 lijken zijn vermist. Men schrijft aan de N. Rott. Cl.; Door den lieer C. J. M. Nagtglasluitenant-kolonel gouverneur der nederlandsche bezittingen ter kuste Guinea, onlangs uit Nederland derwaarts lerruggekeerdis te Sierra Lcone, eene bezitting der engelschen aan de westkust van Afrikater plaatse waar de bevolking zich van water voor ziet op een hellend rotsblokgevonden de volgende ins criptie M. A. RUITER J. C. MEPPEL Vice-Admiralen van Hollanl en West- Vriesland A°. 1664. Met uitzondering der namen van genoemde vlootvoogden, is de inscriptie moeijelijk leesbaar; eb daar zich dagelijks eene aanzienlijke menigte menschen over dezelve naar de plaats begeeft, om zich van water te voorzien, zal de ins criptie weldra geheel verdwijnen. Gebrek aan een geschikt werkman en aan de noodige werktuigen om den steen, waarop zich de inschrijving be vindt van de rots te scheidenis oorzaakdat men hééft moeten afzien van het voornemen om bovengemeld gedenk stuk van den roemrijksten tijd der republiek naar Nederland over te brengen en alzoo le bewaren. BUITENLANDSCHE BEBIGTEN. UU1TSCHLAND. De berigten uit Warschau luiden nóg alles behalve bevredigend. Er heerscht, wel is waar, kalmte, maar alles schijnt aan te duiden dat het is eene kalmtewelke een onweder vooraf gaat. Do hoofdsteden van de vijf gouver nementen van Lithauen hebben in een adres, dat te War schau is ontvangen, onverholen hare sympathie met de van daar uitgaande beweging aan den dag gelegd, zoodat, gelijk reeds vroeger is gemeld die beweging reeds eene gröote uitgebreidheid beeft verkregen. Naar het schijnt, zullen de polen niet in het rescript des keizers berustenmaar, zoo als eene dépêche meldt, bij den prins stedehouder een memorandum over 's lands behoeften indienen. Algemeen is men ten opzigte van de poolsche aan gelegenheden van gevoelen, dat Rusland, zoodra de rust te Warschau hersteld al zijn, eenige concessien doen, maai den staal van zaken van voor 1831 niet herstellen zai. Aan de polen wordt het plan toegeschreven, om het vroegere poolsche rijk le herstellen en liet voorloopig onder russische heerschappij te brengen De onafhankelijkheid zal men dan laterwanneer de omstandigheden gunstig zijntrachten te herkrijgen. In dier voege verklaart men de welwillende houding der polen tegenover Rusland. ENGELAND. De onkosten van den houw van het voor de alge meene tentoonstelling van I 862 bestemde gebouw, woéden op 300,000 pd. "sl. geraamd; de aannemers hebben zich echter verpligt liet voor 200,000 pd. st. op te leveren, terwijl zij op dc overige 100.000 pi), st, eerst aanspraak

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1861 | | pagina 1