VERSLAG VAN HET VERHANDELDE IN DEN
GEMEENTE-RAAD, op 18 February 1861,
Hehoorende tot /Vo. SI» der Goessche Courant van JMaan dag 25 Febr< 1861.
Afwezig dhr Uochart ongesteld
De notulen der voorgaande vergadering zijn gelezen en
goedgekeurd.
Door den Voorzitter worden medegedeeld de volgende
ingekomenc stukkenvan heeren gedeputeerde staten vier
brieven, inhoudende; 1" de koninkl. goedkeuring op de
vermindering der belasting op den wijn, 2" terugzending
van hel goedgekeurd kohier van den hoofdelijken omslag
gelijke toezending van het kohier der honden-belasting en
4". de verdaging der beslissing van Z M. tot uit. seplem
here, k van de voorgedragene heffing der begrafenisregten.
Van Z E. den minister van binnenl zaken, kennisgeving
dot de berigten van het telegraaf-kantoor alhier in I860
hebben opgebragt 1892,72 zoodat van de gemeente deswegens
geene bijdrage wordt gevorderd.
Van den heer C Pilaar, het berigt dat ZEd de benoe
ining tot lid der kamer van koophandel en fabrieken voor
loopig aanneemt
Van dezelfde kamer het berigt dat voor 1861, dhr. C. Pilaar
tot voorzitter, dhr O. Verhagen tot ondervoorzitter benoemd is
Van de directie der leenbank, kennisgeving dat door
meerdere beleening ongeveer 200 meer aan intrest is
ontvangen, doch daarentegen geen overschot van verkochte
panden, zoodat het te kort plus minus 100,zal bedragen.
Hetgeen voor mededeeling aangenomen wordt
Van diezelfde directie een schrijven nopens het denkbeeld
om bij de leenbank ook eene soort van hulpbank interiglen,
welke brief niet wordt voorgelezen maar rondgezonden zal
worden, om nader een onderwerp van beraadslaging uittemaken,
Van het bestuur over het gasthuis en van het burgcrl.
armbestuur, beriglen, dat de met 1 januarij aftredende en
herbenoemde leden, alsmede de regentes van liet weeshuis, zich
die herbenoeming hebben laten welgevallen en geïnstalleerd zijn
Het proces-verbaal van kasopneming bij den gemeente
ontvanger, sluitende met een in kas van 11260,61
De slaat van de gedurende 1860 voorgevallen veran
deringen in de gemeente eigendommen.
Brief van den weleerw. heer Soelbroot Piccardt, daarbij
inzendende de afgedrukte bladen van den catalogus van
het gemeentearchief, 3de. geieelte, waarbij ZEd de hoop
uitdrukt dal dit deel nog dit jaar zal voltooid en afgedrukt
worden ZEerw. geeft ai verder daarbij op eene kiesche
wijze den wensch te kennen, om als archivaris aangesteld
te worden, zonder daarvoor iets te verlangen, zullende hij
zich gaarne met de aan zoodanige betrekking verbonden
werkzaamheden belasten zijnde het doel van dit verzoek
alleen om de door hem ondernomene uitgaaf van «eenige
«bijzonderheden uit de geschiedenis der stad Goes" authen
ticiteit bijtezellen.
De Voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders zich
meermalen hebben overtuigd van de uitstekende wijze, waarop
het archief geregeld is en ook bet wenschelijke om eenen
archivaris die dit in orde houdt herhaalde malen is be
sproken, in welk geval zeer zeker dhr Picc irdtals de
gene die die orde en regelmaat in het verwarde archief
heeft gebragt, in de eerste plaats daarvoor in aanmerking
zou komen, waarom dau ook het voornemen bestond een
daartoe strekkend voorstel aan den raad te doen
De ontvangst van dezen brief heeft dus het voornemen
van burgemeester en wethouders alleen wat verhaast en
stellen zij voor, op grond dat zij dit noodzakelijk achtten,
een archivaris te benoemen die belast zal zijn met het in
orde houden van het archief en daaraan geene jaarwedde
te verbinden, maar aan den te benoemen persoon voor
kleine verscholteri en emolumenten 50,- toeteleggen.
Niemand het woord verlangende wordt dit voorstel in
stemming gebragt en met algemeene stemmen aangenomen
Daarna bevelen zij ter benoeming lot archivaris den heer
Soetbrood Piccardt aan die bij besloten briefjes dadelijk
met algemeene stemmen benoemd wordt
Burgemeester en wethouders deelen mede de ontvangene
aanschrijving tot het houden eener collecte op morgen tot
leniging der rampen van den watersnood en zeggen dat
het hun voornemen is die collecte persoonlijk te doen en
zij een tweetal leden van den raad uitnoodigen daarbij
te willen adsistcren
Hetgeen na eenige discussie zoo goedgevonden wordt
JJenige Staatsbladen worden overgelegd en in het archief
gedeponeerd.
Alvorens tot de punten van behandeling overtegaan, deelt
de voorzitter nog mededat de districts schoolopziener
heeft medegedeeld, dat door ZEd de bepaalde oproepingen
zijn gedaan voor een hulp-onderwijzer op de school bij
deo heer Swartdoch dat niemand zich daarvoor heeft
aangemeld dat naar het oordeel van den schoolopziener
dit alleen aan de geringe bezoldiging en de schaarschte van
hulp onderwijzers is loeleschrijven en het niet te verwachten
is dat bij eene herhaalde oproeping zich iemand zal voor
doen wanneer de belooning niet aanmerkelijk verhoogd
wordt - en dat naar het oordeel van den heer school
opziener er geene kans was om de vacature vervuld te
zien ten zij men de belooning verhoogde tot 500,-,
terwijl het urgent is den heer Swart, bij het aanzienlijk
getal leerlingen op die school, door een hulp-onderwijzer
le steunen.
Op grond van een en ander stellen burgemeester en
wethouders voor, voor ditmaal de lielooning op 500,- te
bepalen eene nieuwe oproeping van sollicitanten te doen
en daarbij te verklaren dat wanneer zich meer dan een
sollicitant opdoet, er een vergelijkend examen zal worden
gehouden hurgemeester en wethouders doen dit voorslcl,
doch willen daarbij vooral doen uitkomen dat deze be
paling niet is eene uitbreiding of verandering in het be
sluit lol regeling van het onderwijs maar alleen eene lijde
lijke afwijking.
Dhr J>. Vader meent dat de sprong le groot is daar
het nagenoeg eene verdubbeling zou zijnhij geeft in
bedenking de bclooning op 400,- te stellen mogt er
zich daarvoor geen sollicitant opdoen, dan kort men later
altijd toch nog tol f 500,- besluiten
De Voorzitter antwoordt dat ook burgemeester e*» wet
houders dit punt bepaald hebben overwogen, doeh dal de
schoolopziener bepaald van oordeel is dat 400,- onvol
doende zal zijn en het niets zal le' weeg brengen dan een
nieuw uitsteliels dat in de gegevene omstandigheden
zeer onraadzaam is.
Dhr v d Putte geeft toe dat er een groot verschil
is tusschen de tegenwoordige 300,- en de voorgestelde
5U0-, maar oppert de bedenking of er zelfs voor 500,-
iemand van de gevorderde bekwaamheden te vinden zal zijn;
zoo als het nu is mag het niet blijven, dhr Swart staal toch
alleen aan het hoofd der school met behulp van een kwee
keling, dus onvoldoende voor een getal van 1 iO leerlingen.
Dhr v d. Itosch vraagt op welke wijze de vermeerde
ring van f '200,- zal gevonden worden en of de' raad
bevoegd is de eenmaal door gedeputeerde staten goed
gekeurde belooning van 300,- le verhoogen
De Voorzitter antwoordtdat die verhooging alleen
óp den nieuw benoemde van toepassing zal zijn, maar bij
eene eventueel ontstane vacature, wanneer er niet zoodanig
gebrek aan hulp onderwijzers bestaalde som weder tot
het gewone cijfer zal worden teruggebragt.
In omvraag gebragt, wordt het voorstel van burgemeester
en wethouders met algemeene stemmen aangenomen
In beraadslaging komt hel voorstel van dhr. Fransen
van de Putto tot wederinvoering der broodzetting, welk
voorstel in de courant van den 13 december 1860 in zijn
geheel is opgenomen
De voorsteller verklaart als toelichting zich te refereren
aan de praemissen van zijn voorstel
Dhr. van Kerkwijk vraagt en bekomt het eerst het woord;
hij is het in zoo ver eens dat er eene vereeniging der
bakkers bestaat, die den prijs regelt, doch hij acht het
geloof aan het bestaan van een monopolie onder een getal
van plus minus 20 bakkers moeijelijk vol te houdenj
is er even medeals met de klagl over de slagters in
Amsterdamwaar men ook over monopoliseren klaagt
De voorsteller noemt de prijzen onevenredig hoog doch
spreker betreurt het dat er geene berekening is bijgevoegd
om dit beweren te slaven; het is waar dal de broodprijs
hooger is dan die in de Goessche Courant opgegeven wordt,
maar men vergeet dat de kwaliteit veel verschilt van de
vroegere en het brood veel blanker is
Hij neemt als maatstaf van berekening aan
een maalloon van ,40 cents per mud
de bakkers winst- 2 60
onkosten- 2,15
Zamen f 5,1 o a
daarbij den koopprijs der tarwe a - 10,
dan bekomt men f 15,15
Bij het vroegere reglement was als maatstaf aangenomen,
dat uit een mud meel 963 4 pd tarwe kropbrood kunnen
gebakken worden, bij bet provinciaal blad van 1817 is
dit bepaald op 100 pd neemt men dus dien maatstaf
aan, dan behoort ieder tarwe kropbrood van een pond 15
cent le kosten hel brood dat hier dagelijks gegelen wordt,
is evenwel, zoo door het uitdoen van grove als het bijvoegen
van sommige fijnere beslanddeelen veel beter hij gelooft
dan ook niet dat eene bakkers winst van ƒ2,60 per mud
zoo enorm hoog kan genoemd worden, vooral niet als men
in aanmerking gelieft te nemen, dat de bakkers onder de
fatsoenlijke ingezetenen gerekend moeten worden, van wie
het niet te vergen is dat zij als arbeiders zich behelpen.
Rekent men daarbij dat zij van hun bedrijvingskapitaal
intrest moeten opbrengen, dal er veel op de lei komt waarvan
nooit iets teregl komt, dat de gehouwen moeten onderhouden,
de belastingen opgebragt worden, en dan nog bovendien
met het gezin, knecht en meid van het overschietende ge
leefd dan komt het hem voor dal voor hel brood niet te
veel betaald wordt.
In 1855 toch, werd hij afschaffing van den accijns op
de tarwe berekend dat iedere bakker gemiddeld niet eens
eene mud per dag verhakte dit zal er nog wel niet op
verbeterd zijn hij zal op deze gronden tegen het voorstel
stemmen daar hij het niet gewenschl acht de ingezetenen
te noodzaken om kropbrood te eten.
Dhr. mr. Saaijmans Vader verklaart het voorstel te
hebben toegejuicht, niet omdat hij vermeent dal de bakkers
zich te veel begrootcn, maar om dat hij liet goed acht
dat er surveillance zij op de kwaliteit van het brood de
zelling toch heeft niet alleen ten gevolge dat de prijs maar
ook de soort geregeld worde, en dit acht hij vooral in den
legenwoordigen tijd noodzakelijk, nu de aecijns op de grond
stof is afgeschaft en de molenaars geheel vrij zijn in hunne
bewegingen en er onder het Meel zoodanige beslanddeelen
kunnen gemengd worden als zij verkiezen onderwerpt men
de soort van 't brood nu niet aan loezigt, dan wordt daar
door de afschaffing der belasting op de tarwe illusoir.
Dhr mr de Knokke van der Meuten vcrklaarl het eens
te zijn met den hr van Kerkwijk en van gevoelen te ver
schillen met den geachlcn vorigen spreker; ofschoon zeer
gestemd voor eene min kostbare volksvoeding, vraagt hij
zich af waarom men de bakkers aan banden zou moeten
leggen? en waarom niet eveneens den prijs regelen van
boler, vleesch, groenten, brandstoffen, turf enz zoodoende
zou men voor alles een pas moeten maken.
Bovendien beslaat de gelegenheid om brood in te voeren
van Kloetinge, Kallendijke en andere naburige dorpen en,
uit de berekening van den hr. van Kerkwijk blijkt, dat de
bakkers winst waarlijk gering is en zich over een groot aantal
bakkers verdeelt, zoodat hij het bakkersbedrijf waarlijk niet
benijdenswaardig acht
Dhr van de Putte wil de beide leden, die tegen zijn
voorstel hebben gesproken, meteen enkel woord beantwoorden.
Dat er bij iemand nog twijfel bestaat of er in deze
monopolie is bevreemdt hem zeer of is het dan niet waar
dat lei wijl de concurrenlie geheel vrij is, de prijs bij alle
bakkers sedert de laatste jaren steeds dezelfde is, en zou
men niet aan een toeval moeien gelooven?
Den 10 december toen de voorsteller het eerst het
behandeld onderwerp [er sprake bragt, was de midden
prijs der tarwe f 8,25 zooals die eenige weken was geweest
en'zonder eenig motief werd io diezelfde week het brood een
cent afgeslagen, zooals het nog voor 19 cent verkocht wordt.
Wat de cijfers aangaat door den heer van Kerkwijk
aangevoerd wil hij alleen dit opmerken dat het waar
is, dat boven de bakkers winst nog 3 cent per brood
overschiet, en men neemt aan 963/i brooden, zoodat er dan
door de bakkers boven de f 2,60 nog ƒ2,81 en dus in
het geheel ƒ5,41 genoten wordt.
Spreker erkent volgaarne met den hr. van Kerkwijk het
achtingswaardige van den bakkersstand en wil door zijn
voorstel niet geacht worden daaraan iets te kort le doen.
Maar het brood is een artikel niet voor concurrentie
vatbaar, omdat de naburige gemeenten niet genoeg produ
ceren en ook niet genoeg produceren kunnen; bovendien
acht hij zijn voorstel in bet belang der bakkers zelf; een
toch zijner tegenstanders in beginsel heeft het bepaald voor
nemen te kennen gegeven, tot het daarstellen eener con
currerende bakkerij, dit zou zeer zeker zoo al niet
den bakkerstand vernietigen, dien zeker zeer benadeelen
daarom zou de bepaling van eene billijke winst en keur
van het brood, volgens sprekereen weldaad te achten
zijn voor de gemeente, voor de burgerij en voor de brood
bakkers zelf.
Dhr. van Kerkwijk beantwoordt den hr. van de Putte
en zegt, dat er tusschen dien heer en hem een verschil van
berekening bestaat dal opheldering behoeft; die heer toch
stelt de winst per mud op 5,80, doch rekent de hoeveel
heid brooden per mud op grof- of kropbrood; van het fijne
brood kan men niet meer rekenen dan 92 a 93 brooden
per mud, zoodat er slechts eene werkelijke winst overschiet
van ongeveer t 2,60.
Dhr van de Putte meent dat ook bier de waarheid in
het midden ligt; volgens de laatste aanschrijving van hrn.
gedeputeerde staten bedraagt het getal brooden uit een mud
100; de vorige spreker stelt het getal op 92; hij gelooft
dus juist in zijne berekening geweest te zijn door 96 te stellen.
Dhr. van den Uosch verklaart andere bezwaren te hebben
dan de vorige sprekers; hij doet hulde aan den voorsteller
voor zijne goede bedoeling en geeft toe het groot belang der zaak
ernstige behartiging verdient; hij meent evenwel dat het
middel dat thans wordt voorgesteld erger is dan de kwaal.
Wat heeft, vraagt spreker, aanleiding gegeven lot de
afschaffing der zetting? en beantwoordt men die vraag, dan
zou eene wederinvoering een terugtred zijn op den met
zorg ingeslagen weg Die afschaffing toch was geen
geisoleerd op zich zelf staand feit, maar een verschijnsel,
overal gehuldigd, waar men het stelsel van vrije industrie
voorstond. De broodzetting van vroeger, zoo redeneerden
de voorstanders, was eveneens vrij, zij was oorspronkelijk
slechts een maximum, boven 't welk de bakker niet gaan
mogt en wat was het geval? dat de broodzetting later was
de koopprijs en dus door misbruik als vaste prijs werd aan
genomen; eene erkende waarheid is het, dat tijdens de brood
zetting daar het duurste brood gegelen werd, waar zelling
was en door die ondervinding geleerd, heeft men ze afge
schaft; nu heeft, spreker wil het erkennen, in deze gemeente
de afschaffing der zetting niet aan de verwachting beant
woord maar NU het beginsel opteofferen waarop de af
schaffing steunde, acht spreker ongeraden; het is even als
met de afgeschafte belastingen, ook deze daad heeft in zeker
opzigt zijn doel gemist en zou dit dan eene reden zijn om
ze weer in te voeren?
Er is gesproken van naburige gemeenten en hij meent met
zekerheid te weten, dat er dagelijks aanzienlijke invoeren uit
naburige gemeenten geschieden, evenzeer als er voor niemand
eenig bezwaar kan gelegen zijn in 't bakken van zijn eigen
broodofschoon hij de poging van den heer van de Putte
toejuicht, tast deze in hel middel mis; aan eene werkelijke
coalitie kan spreker niet gelooven, want zoo iels zou straf
baar zijn en dit gelooft hij niet dat onder het oog der justitie
en policic straffeloos zou plaats hebben.
lïhr. S. Vader verwondert zich dat men de keur op het
brood onnoodig acht nu de belasting is afgeschaft, dc mole
naars geheel vrij zijn van alle loezigt, en allerhande dingen
kunnen malen, die vroeger op de molens niet werden geduld
om vermenging met meel voortekomen en daar nu bet brood
behoort lol de eerste levensbehoefte, acht hij daarom de zet-