BIJBLAD behoorende tot de öoessche Courant
van Donderdag den 9 Augustus 1860, No. $1.
PIAATSELIJS BESTUUR.
WAABSCHUWING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, ontvan
gen hebbende het provinciaal blad n°. 87 circulaire van
den heer Commissaris des Konings in deze provincievan
den 4 Augustus 1860, A n°. 8341, 3de afdeeling; ves
tigen, naar aanleiding van die aanschrijving, de aandacht van
Landbouwers en verdere Veehouders, op den toestand van
het HOOI, dat reeds van het veld is en nog wordt binnen-
gebragt, zonder behoorlijk droog te zijn, en op de gevol
gen welke de daardoor te veroorzaken buitengewonen broei,
bij eene met voldoende voorzorg zon kunnen hebben.
Zij herinneren tevens de belanghebbenden aan de bepaling
van art. 20 van het reglement op het brandwezen in deze
gemeente, vastgesteld den 27 Augustus 1855, gewijzigd
den 16 Junij 1859 en afgekondigd den 15 September 1855
en 2 Julij 1859: «dat, wanneer hooi in stapels of berg-
plaatsen door broeijing gevaar voor brand doet vreezen
hetzelve op daartoe gegeven last van burgemeester en wet-
houdersdadelijk moet worden uitgehaald en gespreid,
en bevelen de belanghebbenden ten ernstigsten aan, om,
zoo tot behoud hunner eigene bezittingen, als van die hun
ner mede-ingezetenen, met de uiterste behoedzaamheid te
werk te gaan bij het binnen brengen van het hooi, en dit
niet te doen zoo lang het niet behoorlijk droog isen voor
zoo verre reeds vochtig hooi mogt zijn opgestapeld of bin
nengevoerd, alle mogelijke voorzorgen te nemen om het
broeijen voortekomen, en burgemeester en wethouders niet
in de noodzakelijkheid te brengen, het aangehaalde artikel
in het algemeen belang op hen toetepassen.
En opdat deze algemeen bekend zij zal dezelve worden
afgekondigdaangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant
Gedaau te Goes, den 9 Augustus 1860.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
UITTREKSEL uit het verslag van den toestand der
provincie Zeelanddoor Gedeputeerde Staten uit-
gebragt aan de Provinciale Statenin de zomer
vergadering van 1860.
Vervolg.
HOOFDSTUK X.
Rijksmiddelen.
Het bedrag van hetgeen de verschillende Rijksmiddelen
in dit gewest in 1859 zoo in hoofdsom als opcenten of
werkelijk hebben opgebragt, of volgens de daarvoor vast
gestelde kohieren hadden kunneu opbrengen blijkt uit
het volgende overzigt van de opbrengst der rijksmiddelen
in de provincie Zeeland in 1859.
a. DIRECTE BELASTINGEN.
Grondbelasting op het gebouwde 167368,58, op he1
ongebouwde f 541216,20. Personele belasting/358996,465-
Patentregt f 109046,90°
1). IN- EN UITGAANDE EEGTEN EN SCÏ1EEPVAARTUIGEN
Regten op den in- en uitvoer f 57753,62 Scheepvaart
reglen f 56015,26. Vuur-, ton- en bakengelden, builen
4011,58', binnen f 10490,88. Formaatzegels 112,77.
C, ACCIJNSEN.
Suiker f 348,53"', Wijn 19036,63 Binnenlandsch gedis
tilleerd '168628,31. Buitenlandsch gedistilleerd ƒ.3831,15'.
Geslagt f 64445,23. Zout 112380,31s Zeep f 23193,79».
Bieren en azijnen f 18185,10'. Steenkolen 82808,33°.
Turf 4726,39. Collectief-zegel f 49157,13. Vervoerbil-
letten f 2139,48
d. BELASTING DER GOUDEN EN ZILVEREN WERKEN,
C. INDIRECTE BELASTINGEN
In hoofdsom.
Zegelregten f 60183,28'. Registralieregteii ƒ207004,37.
Griffieregten 26,12°. Hijpolbcckregten f 20537,88°.
Successieregten 99945,86. Bedrag der opcenten f 147324,88.
f. DOMEINEN.
Pachten en andere f 59793,89°. Koopprijzen van domei
nen met de renten daarvan ƒ71823,535.
g. POSTERIJEN.
Opbrengst brievenpost 65143,95.
Wij gaan nu over lot de beschouwing van de onderdeden
der zegel-, registratie-, griffie-, hijpotheek- en successie
regten. Dp opbrengst daarvan in 1859 was als volgt:
REGTEN VOORTSPRUITENDE UIT DE 1°, 2e en 3c AFDEELING
VAN DEN 2<len TITEL DER WET.
Zegel: Debiet, daaronder begrepen het aanhechtzcgel
ƒ35253,85. Actcn voor de jacht en visscherij 2518,80.
Advertentiën in de nieuwspapieren ƒ1914.405. Ontvangst ten
gevolge van stempeling van daartoe aangeboden papier of
perkement 14999,85. Ontvangst van regten, zonder
stempeling 830,41° Drukwerken: binnenlandsche
3821,62°, buitenlandsche 809,39, regten uit vroegere
wetten voortvloeijende 35,25, te zamen 60183,28°.
Registratie: Notariëele en administrative acten
161528,49°, ondcrhandsche acten 36580,69, geregte-
lijke aelcn ƒ4812,585, acten van deurwaarders enz. ƒ4082,GO,
te zamen 207004,37.
Griffie: regt van de rol ƒ3.375, redactie, hooren van
getuigen en expedition f '22,75, te zamen ƒ26,125.
Hypotheken: regt van inschrijving ƒ1538,305, regt
van overschrijving ƒ18954,58, te zamen 20537,Sb5.
Succession: regt van successie ƒ60861,17, regt van
overgang hij versterf ƒ39026,39, 10 pCt. op giften en
schenkingen in de doode hand 58,30, tezamen f99945,86.
De posterijen hebben in 1859 opgebragt 65143,95
Van die som werd ontvangen te Goes met i 8 daaronder
behoorende hulpkantoren 12556,90°.
Het getal der aan de verschillende postkantoren in 1859
ontvangen getaxeerde brieven met uitzondering van die
van Goes, waarvan weder geene opgaaf kan gedaan worden,
bedroeg: 349070 binnenlandsche, 29s80 buitenlandsche en
dat der verzonden gefrankeerde: 93186 binnenlandsche, 22206
buitenlandsche.
Ten aanzien van de toepassing der wet op de personele
belasting achten wij bet der vermelding waardig mede te
deelen, dat zich een geval heeft voorgedaan, dat een inge
zetene der provincie paarden in de 5^ klasse 1ste soort had
aangegeven maar zich kort daarna van die paarden ont
daan hebbendezonder er gebruik van gemaakt te hebben,
ontheffing van zijnen aanslag deswege verzochten dat de
heer commissaris des konings, aan wie de beslissing op die
reclame, volgens de bestaande verordeningen, behoorde, de
zaak, als van invloed zijnde op de interpretatie der wet
aan den minister van financien voorgesteld hebbende met
de mededeelirigdat naar zijne mecning eene gunstige be
schikking op de reclame zou kunnen genomen worden,
omdat ten aanzien van paarden van de aangegeven; klasse
niet zoozeer hel bezit ats wel het gebruik op of na
15 Mei van bet betrekkelijk dienstjaar, volgens art. 26 1
'der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad n", 4) de belast
baarheid medebrengt, de minister, hij brief van 8 februarij
1859, n°. 62, heeft te kennen gegeven zich met de be
schouwing van den heer commissaris des konings wei
te kunnen verecnigen weshalve op de reclame gunstig
is beslist
HOOFDSTUK XI.
Waterstaat.
a RIVIEREN
De schade ontslaan aan den oostelijken veerdam van het
Sloe, door den in ons vorig verslag vermelden val op ,dcn
22 December 1858, is weldra hersteld. Daarbij heeft men
zich echter bepaald tot het afvlakken van den stellen rand,
en het zooveel noodig aanaarden en verdedigen met rijsbe-
siag van het weggevallen beloop. Hierdoor en door het op
nieuw stellen van den weggevallenen doch terug gevonde
nen trap, is ook de passage voor de reizigers weder
zooveel mogelijk verbeterd De kosten hebben bedragen
ƒ571,21.
Als een gevolg van den voorschrevencn val, werd het te
vens noodzakelijk geoordeeld om het op den dam cenige
jaren geleden gestichte gebouwtje tol tijdelijk verblijf der
reizigers 71 ellen oostwaarts, en derhalve zoovee! verder
van het uiteinde des dams, te verplaatsen, op een nieuw
aangelegd plateau. Dit werk, en dé daarmede in verband
staande verlegging van het klinkerpad is begrepen gewor
den in het onderhonds-bestek voor 18591861.
Intusschen blijft de overtogt over dit veer in sommige
gevallen gebrekkig, en zal nog ongunstiger worden, wan
neer de steeds toenemende aansluiting der daarin liggende
plaat aan den Walcherschen wal blijft voortgaan. Om met
kennis van zaken in tijds te kunnen beoordeelen wat ter
verbetering zou kunnen dienen, zijn opnemingen en peilin
gen noodig geacht Wij hebben bewilligd dat die voor re
kening der provincie zouden geschieden, mits de kosten
niet meer dan ƒ500 bedroegen. Zoodra zij zijn afgcloopen,
verwachten wij van den hoofd-ingenieur van den waterstaat
eene mededeeling van den uitslag en van zijn gevoelen om
trent hetgeen tol verbetering zou kunnen worden aangewend.
Het onderhoud der beide veerdammen en de noodige her
stellingen en vernieuwingen, van 1 Julij 1859 tot en met
31 December 1861, is door ons aanbesteed voor ƒ3650
De dam vóór den Onrustpoider dienende voor liet veer
tusschen Veere en Kamperland (Wissekerke), is in het begin
van 1859 door cenc afschuiving weder eenigzins ingekort,
en bij den storm uit het westen, op den 1 November van
dat jaarwerd de kop lot op de hoogte van het strand
weggeslagen. Dat gedeelte van den dam had steeds te
kampen met de afwisselingen van den zandigen vooroever.
De hoogc ligging boven het strand maakte het bestendig
mocijclijk om den kop tegen ontgronding en afslag te be
schutten. De neeren door hem te weeg gebragt, verlaagden
het strand en de leen van het zeeëinde stortc telkens na.
Na den hiervoren gemelden storm bestond eene geschikte
gelegenheid, om dat zeccinde meer overeenkomstig de plaat
selijke gesteldheid in le rigtcn. De kop werd niet meer
tot de vroegere hoogte opgewerkt, maar in plaats daarvan
is eencn stccncn pad weinig boven het strand verheven
van de Saagwaterüjn tot aan den kruin des dams aange
legd. Men acht het waarschijnlijk dat hierdoor eene blij
vende verbetering zal zijn lot stand gebragt
De dam bevindt zich thans in goeden staat.
Aan den veerdam hij Kortgene werd het rijsbeslag aan
de oostzijde vernieuwd, dat aan de westzijde hersteld, en
het steenen pad op den kop des dams, buiten den schorrand,
gelijk gemaakt en vastgelegd. De in 1858 geëffende en
alzoo verbeterde puinweg over dezen dam verkeert in eencn
goeden staatbij sommige hooge vloeden wordt de anders
harde korst echter eenigzins doorweekt
De noodige vernieuwingen en herstellingen met het on
derhoud der beide voormelde veerdammen vóór den On
rust-polder en bij Kortgene, gedurende bet tijdvak van 1
Julij 1859 tot en met 31 December 1861, is door ons
aanbesteed voor de som van 3000.
In ons voiig verslag deelden wij u mede wat aanvankelijk
had plaats gehad ter verwezenlijking van het voortdurend
in Noord-Beveland beslaande verlangen naar eene veerpont
op Zuid-Beveland Vervolgens werd u, in uwe laatste na-
jaars-vergaderingdoor ons gemeld dat de besturen der
gemeenten van het eerstgenoemde eiland bereids met den
veerman eene schikking hadden getroffenvolgens welke
deze zich eene pont, met wat daartoe behoort, zoude aan
schaffen ouder genot cener bijdrage van 250 'sjaars,
gedurende twintig jaren, waarvan 240 door de genoemde
gemeenten, en 10 door de te Kortgene gevestigde afdeeling
der Zeeuwsche maatschappij van Landbouw zouden worden
gedragen, terwijl de weg van de kom der gemeente Kort
gene tot den veerdam voor hare rekening zou worden
verbeterd. Wij gaven u voorts le kennen dat voor de in-
rigting der bestaande veerdammen lot pontdammen en de
instandhouding daarvan de hulp der provincie was inge
roepen onder aanbieding eener jaarlijksehe bijdrage van
100 door de gemeenten in de kosten van onderhoud, en
met het oog op de meermalen ook door u erkende nood
zakelijkheid, om het verkeer tusschen de verschillende deelen
der provincie gemakkelijker te maken, stelden wjj u voor
de veerdammen bij Kortgene en bij Wolphaartsdijk, voor
rekening der provincie tot pontdammen in te rigten, en als
zoodanig te blijven onderhouden, mits de uitoefening cener
pontdienst vooraf behoorlijk verzekerd, de hiervoren gemelde
weg huiten kosten der provincie verbeterd en de aangebo
dene bijdrage in de onderhoudskosten door de gemeenten
geleverd wierd. Uwe vergadering vereenigde zich met dat
voorstelen stelde bij haar besluit van den 5 November
1859 eene som van f 3000 beschikbaar voor de uilvoering
van het werk.
Door de gemeentebesturen is daarna met de wederzijdsche
eigenaren aan het veer, de ambachlsgeregtigden, in overleg
getreden, doch tot dusver is het hunvoor zooveel ons
hekend isnog niet mogen gelukkenbij hen die mede
werking te vinden, welke voor het tot stand komen dezer,
voor de gemeenschap in het algemeen en voor landbouw en
veeteelt in het bijzonder, zoo nuttige zaak, vereischt wordt.
De aanlegplaats bij Wolphaartsdijk werd in 1859 twee
malen, eens door eene stoomboot, en eens door een zeil-
vaarluig beschadigd Die schade is voor rekening van de
eigenaren dier vaartuigen hersteld
De veeren behooren in eigendom of beheer aan het Rijk
aan de provincie, aan gemeenten of aan ambachlsgeregtig
den. Die tusschen Walcheren en Zuid-Bcvcland jover het
Sloe) en van Gorishoek op Ycrsekendam (over de Ooster-
schehle) worden van wege de provincie beheerd.
b KANALEN RN VAARTEN
Aan het kanaal door Zuid-Bcveland, met de daartoe behoo
rende kunstwerken, is sedert ons vorig verslag niets verrigl.
Aan de buitenhavendanimen van Goes werd het leggen
eener stecnglooijing aanbesteed voor 1770, en een dergelijk
werk aan de binnenhavenboorden voor 980, alsmede het
leveren van een paar nieuwe ebdeuren aan de havensluis
voor 970.
De haven van 's Heer Arendskerkeaan den Zuidkraai-
jert-polder, werd door eene aldaar gedane bezinking van
den vooroever diens polders, waarvan hierna door ons nader
zal worden gesprokenzeer gebaat. Hel graven eener
sluiskil voor de nieuw gebouwde sluis aan de achterzijde
dier havenontmoette bij het gemeentebestuur ecnig be
zwaar. Naar wij vernemen is echter eene billijke regeling
te dien aanzien te verwachten. De spuikom met duiker tot
bestendiging der diepte zijn thans, als van geen nut meer
door hel gemeentebestuur afgesloten.
De Ijuilenbcschoeijingen van het spuisluisje uitkomende
in de haven van Kortgene zijn vernieuwd.
De losplaats aan de haven van Waarde zal eerlang in
ecnen meer doelinatigcn toestand worden gebragt, dan
waarin zijtengevolge der daarslelling van eene nieuwe
uitwateringssluis, is geraakt.
De spuiboezem achter de haven van Wissenkcrke tc Cam.
pcrlandis, tot vermeerdering van spuiwater, gemiddeld
0,70 el verdiept. Men verwacht daarvan een goed gevolg
voor de diephouding der zeer aanslibbende havengeul.
d. ZEEWERINGEN EN UUINEN.
Met den hoogen vloed van 1/2 November was de schade
vrij aanzienlijk.
V ooral echter was de schade beduidend aan dc polders
Borsscle, Ëllcwoulsdijk, Kruiningen, Waarde en Hoofdplaat,