BIJBLAD behoorende tot de Goessche Courant van Maandag den 6 Augustus 1860, No. 60. ÖpenOiire TTergaÖering GEMEENTEEAAD TE GOES, VAN DEN DBN 30 Jl'LlJ 1800 Vervolg en Slot. Op het ter vorige vergadering aangehouden verzoek van J Dekker Lz om 160 vierkante ellen grond, hij zijn ei gendom gelegenvan de gemeente Ie koopenhesluit de raad hem die aftcstaan voor f 25 De voorzitter stelt aan de orde de ter vorige vergadering ingekomen en medegedeelde verzoeken a. van de heeren Verhagen en C"! om vrijdom van sas en havengeld van de vaartuigen met welke het waschwater uit hunne garaneine fabriek wordt vervoerd en lot herziening der verordening op het sas en havengeld. b. Van de kamer van koophandel om vermindering van het sas en havengeld voor de schippers van de gemeente, en ook voor die van de gemeente Kaltendijke mits men in den Wilhclmina-polder niet langer het tol- en brug-geld heffe. c Van heeren gehr. Harinck verzoek tot wijziging van diezelfde verordening in het belang van hunnen houthandel. Naar aanleiding eener uitdrukking in het adres van de tir'i. Verhagen en C. zegt de voorzitter. Alvorens tol de behandeling van dit punt overtegaan, zij het aan burgem. en wel houd. vergund hunne handelingen in deze zaak bloot te leggenop dat zoo wel deze raad als het publiek die handelingen met kennis van zaken kun lie beoordeelcn en qualificeren De gemeenteraad nam in hare vergadering van den 7 Maart 11. hel besluit, om, door toezending van een letterlijk afschrift van hetzelve, de heeren Verhagen en Comp aan lemanenom zich binnen drie dagen overeenkomstig de hun gestelde voorwaarden in het voortzetten hunner garan eine fabriek te gedragen, wijders uitdrukkelijk te verbieden het water, afkomstig uit hunne garancine-fabriek, hetzij in de havenhetzij in het kanaalloopende naar de vest, te doen afvloeijen en uitwateren en eindelijk te bevelen datvoor hel geval dit verbod niet mogt worden geëer biedigd, door de zorg van burgem en weth.. die afrloei- jing en uitwatering worde beperkt en gestuit en, voor zoo veel noodig, de fabriek gesloten en verzegeld. Met geleidende missive werd van dit raadsbesluit een letterlijk afschrift door ons aan de heeren Verhagen en C°: den S Maart 11. toegezonden en ontvingen wij- daarop dien- zelfden dag het navolgend antwoord «Wij hebben de etr UEd. Achtb. den ontvangst te be «riglcn van uwe missive dd. heden, ten geleide van hel «raadsbesluit van 7 dezer, betrekkelijk het afvloeijen van «het garancine-waschwaler, met de verklaring, dat wij over- eenkoinslig uw verlangen onze werkzaamheden zullen staken «onder voorbehoud de schaden daarvan het gevolg zijnde reglens te verhalen op hem die daarvoor zal blijken ver- antwoordelijk te zijn. Uwe Dw. Dienaren Verhacbn en C". Wij merken hierbij op 10 dat bij gedacht raadsbesluit geenzins was verlangd of gevorderddat de heeren Ver hagen en C°. hunne werkzaamheden zouden staken maar alleenlijk, dat zij zich bij het garancineren zouden gedra gen naar de hun gestelde voorwaarden en mitsdien het waschwater uit hunne fabriek niet zouden essueren in de stoven of in het kanaal, loopende naar de vest en 2°. dat, ofschoon die staking der werkzaamheden noodwendig de staking van de essuatie van hi t waschwater ten gevolge had, nogtans hij eene hervatting der werkzaamheden de voorge lezen brief van de heeren Verhagen en C°. geenerlei waar borg gafdat aan hel raadsbesluit van den 7 Maart II zou worden voldaan In strijd met hunne vérklaring, vervat in den voorge lezen brief van 8 Maart 11 werden door de heeren Ver hagen en C°. zonder eenigc voorafgaande kennisgeving aan burg. en weth.de werkzaamheden in hunne garancine- fabriek hervat en het was eerst bij missive van den 28 April II dat genoemde heeren ons mededeelden, dat zij een vaartuig hadden aangekocht tot het nemen eener proeve, om het waschwater buiten de haven te vervoerenmet verzoek, wat betreft de sas- en havengelden, dezelfde regten en vrijdommen te mogen genieten welke aan de heeren DrC A. van Renterghem en C". betrekkelijk dat vervoer waren toegestaan. Dicnzelfdcn dag werd dit verzoek door ons in overwe ging genomenwij erkenden gereedelijk dat de heeren Verhagen en Co. evenzeer aanspraak hadden op den gevraag- den vrijdom, als de heeren van Renterghem en C°. en waren ook volkomen gezind, om dien zelfs voorloopig, in afwach ting van de beslissing van den raad te verleenen doch rekenden ons niet minder verpligt de getrouwe nakoming van bet besluit van dezen raad van 7 Maart II. te verze keren zulks te meeromdat op dit besluit de heeren Verhagen en C°. bij hunnen brief van 8 Maart II. wel hadden verklaardde werkzaamheden in hunne fabriek te zullen slakenmaar niet (zoo als in hun adres aan dezen raad van 26 Mei II., thans in behandeling, in strijd met de waarheid geschreven staat) van zich te zullen onder werpen aan het verbod van dezen raadom van de be slaande uitloozings-middelen gebruik te maken, en die heeren derhalvcn (zoo als wij hiervoren reeds opmerkten) bij de hervatting der werkzaamheden, ten aanzien van de uilloo- zing van het waschwaterbleven in hun geheel. In dien geest werd door ons den 28 April II,opge nomen en in afschrift aan de heeren Verhagen en C" toe gezonden het navolgende hesluit Overwegende dal de inwilliging van zoodanig verzoek behoort tol de competentie van den gemeente-raad en dal dit collegic dus alleenlijk zou kunnen besluiten, tijdelijk en in afwachting der beslissing van den raad, te vergunnen, dat inmiddels zonder betaling de haven en de schutsluis worden gepasseerd met de schuit uilsluitend bestemd lol vervoer van het waschwater der garaneine bereid in der adressanten fabriek, maar dit collegie daarin nogtans zwa righeid maakt, omdat dit aan adressanten aanleiding zal geven tot garancineren, hetgeen dit collegie wenscht voor te komen zoolang het uilloozings-middel bestaat uit het réservoir van hel waschwater naar de sloot, uitwaterende in de vestdaargesleld in strijd met art 24 der veror dening op het bouwen afbreken en herstellen van bijzon dere eigendommen in deze gemeente vastgesteld door den gemeente-raad den 31 Julij 1855, gewijzigd den 23 Sep tember 1858 en afgekondigd den 13 September 1855 en 14 October 1858, Is goedgevonden: aan adressanten te kennen te geven dat dit collegie ver langt de schriftelijke verzekering te ontvangendat die uitloozings-htiizen zijn weggenomenom daarna het onder- werpelijk verzoek in nadere overweging te nemen en ver volgens aan de définitivc beschikking van den gemeente raad te onderwerpen Het is dit besluitwaardoor (volgens adressanten) de vroeger verleende vrijdom van sas- cn havengeld ten hunnen aanzien een karakter zou verkrijgendoor hun liefst niet te kwalificerenmaar welk besluit wij niettemin met vol- komene gerustheid aan de beoordceling van dezen raad en van hel publiek onderwerpen Daarna wordt voorlezing gedaan van het voorstel der vaste commissie voor het finantiewezen, strekkende om aan de hr". Verhagen en C". dezelfde vrijdom te verleenen van sas en havengeld als dhr. van Renterghem en C" is ver gund doch de overige verzoeken af te wijzen, daartoe voornamelijk het volgende aanvoerende. De commissie is het met den heer Verhagen volkomen eens dat bij ,-irt. 172 der grondwet het verleenen van privilegiën op hel stuk van belastingen verboden is maar kan niet inzien, dat door dc verleende vrijstelling van sas- gcld voor hel schip lot vervoer van garancine-waler aan de heeren van Renterghem C". zoodanig privilegie zou zijn verleend. De gemeentewet geeft daartoe aan den raad het volle regl De haven en het sas zijn eigendom der gemeente, voor hel gebruik waarvan belasting kan worden gevorderd. (Zie art. 132 der gemeentewet) Volgens art 139 dier wet kan de raad, op gronden van billijkheid, aan gebruikers van gemeente eigendommen kwijtschelding verleenendie billijkheid vermeende de raad te zien in het verzoek der heeren van Renterghem C" en verleende de gevraagde vrijstellingdiezelfde gronden van billijkheid bestaan ten opzigte van de heeren Verhagen C - waarom de com missie niet ongenegen zou zijn aan die heeren dezelfde vrij stelling te verleenen, die als aan de heeren van Renterghem C'1., is toegestaan. Eene wijziging van de verordening zoo als de heeren Verhagen C". voorstellen, zounaar het oordeel uwer commissie, juist een privilegie daarslellenwaartegen zij zoo zeer te velde trekken. Zij toch verlangen «vrijdom van sas- en havengeld voor «waterschepen ten dienste der fabrieken te Goes,' waardoor mitsdien zouden uitgesloten zijn dc eventueel in andere gemeenten daar te stellen fabriekenindien zij daaraan behoefte hadden. Immersdus doendezou men b. v de vischschcpen in deze gemeente te huis behoorende, kunnen vrijstellen en die uit andere gemeenten aan de belasting onderwerpen Uwe commissie: acht dit in strijd met de wet, in strijd met de bedoeling des wetgevers Naar hel oordcel uwer commissie behooren de fabriekan ten die op zoodanigen vrijdom vermeenen aanspraak te hebben, zulks aan den raad aan te vragen, die de gronden van billijkheid beoordeelt cn het verzoek al of niet toestaat Het voorstel der kamer van koophandel strekt 1». om het sas- en havengeld te verminderen tot 2 Vi cent per tonen 2o. gelijke vermindering toe te staan aan de schippers in den "Wilhelminapolder, zoo dra men aldaar hel brug- en tolgeld zal opheffen. Wol het eerste punt aangaat gelieve men in aanmer king te nemen dat volgens art 254 der gcmecnt-wel die belasting mag geheven worden lot bestrijding der kosten van aanleg en onderhoud. Uit de gemeente-rekeningen over de jaren 1854 tot en met 1858 blijkt dat het sas- cn havengeld gedurende dien tjjd heeft opgebragt f 15771,41, terwijl in die vijf jaren, buiten de herstellingen aan de brug- en kaaimuren is uit gegevenf 14388,51s waarbij gevoegd de jaarwedden van den sas- mcesler en diens knecht, a f 850'sjaars. - 4250, cn dus gczamelijk- 18638,51 zoodat uit de gemeentekas ongeveer f 3000 meer is be taald dan het sas en havengeld heeft opgebragt en alzoo de belasting wordt geheven heneden het bedrag bij de wet geoorloofd Mogt het blijken dat dc creosotering van het hout een blijvend middel was tegen den paalworm, dan zou de moge lijkheid heslaan om na verloop van tijd de belasting te verminderen; daar evenwel de paalworm ook den vloer van het binnen sas schijnt aan te lastenis het te vreezen dat daarvoor nog eene aanzienlijke uitgaaf zal noodig wezen. De gelegenheid tol uitkoopbij de verordening aan de beurtschippers verleend, is vooral daarom gegeven, om hun in de gelegenheid te stellenmet de meer en meer in de vaart komende stoomschepen te kunnen concurreren. Dit regt tol uitkoop was bovendien reeds vroeger ver leend aan de beurtschippers op botterdam die toen eene vaste som betaalden, onafhankelijk van de grootte van hun schip. Door het ontberen van dit regt waren niet zelden de beurtschippers op Zicrikzee en andere plaatsen genoodzaakt passagiers of geringe vrachten af te zeggen, doordien zij aan hel sas cn havengeld meer moesten betalen, dan eene billijke vracht kon opbrengen, hetgeen lot nadeel verstrekte voor de schipperij cn groot ongerief was voor de ingezete nen en het reizend publiek. Door liet niet herzien der bestaan hebbende verordeningen op de beurlvercn zijn deze als het ware facto vervallen en daardoor de positie der beurtschippers eenigzins veranderd, maar bij raadsbesluit zijn schippers die bestendig op ééne plaats varen met beurtschippers gelijk gesteld, zoodal er in deze geene onbillijkheid geschiedt. Onbillijkheid en privilegie zou er beslaan wanneer men het tweede punt, door de kamer van koophandel aangege ven, toestond. Dan zouden de schippers van Goes hevoor- regt worden boven die van andere plaatsen en men zou daardoor worden leruggebragt tot een stand van zaken die men niet gaarne weder in het leven zag geroepen. De kamer van koophandel schijnt eene onbillijkheid te vinden in de heffing van het brug- en tolgeld in den Wil helminapolder en uit weder vergelding zou men een geljjke onbillijkheid willen tegen de schippers dier gemeente, lot dat het brug- en tolgeld aldaar zal zijn opgeheven! Het is de roeping uwer commissie niet om te onder zoeken met welk regt die belastingen geheven worden en moet het mitsdien aan de belanghebbenden overlatenin dien zoodanige heffing ten onregte geschiedtzich daarover bij de bevoegde magt te beklagen. Van dc bevoegdheid van dezen raad, is zoodanig beklag niet. Het derde stuk is van heeren Gebroeders Harinckuwe commissie laat in het midden ofnaar aanleiding van art 8 der wet op het regt van zegel dd. 3 October 1843, (Staatsblad n". 47) de raad wel bevoegd is dit stuk in overweging te nemen als zijnde ongezegeld, doch dit daar gelaten komt het verzoek uwer commissie voor, niet voor inwilliging vatbaar te zijn. Zijn groote schepen verpligt door diepgang een gedeelte der lading te lossen, dan genieten zij voor zoodanige lading ook meerder loon, en zouden bij toegeven aan het verzoek boven de kleinere vaartuigen bevoorregt wordenhetgeen dus weder gelijk zou staan met een privilegie. Wat de vloten betreft zal het in den regel moeijelijk zijn te bepalen of eene laag vol is of niet en het is bovendien van zoo weinig aanbelang dat uwe commissie geen noodzaak ziet, daarvoor de verordening te wijzigen of te amplieren. Nimmer is er bij de commissie of een harer leden door de schipperij eenige klagt over de werking der bestaande verordening ingekomen, integendeel is het meermalen ge beurd dat men de billijkheid en het gemak daarvan, boven die van vele andere gemeenten prees Hel is op deze gronden dat uwe commissie voorstelt aan de heeren Verhagen C"w voor hun waterschip, op gelijke voorwaarden als hij de heeren van Renterghem dr C". zijn bepaald, vrijstelling te verleenen van liet sas- en havengeld en dc overige verzoeken te wijzen van de hand. Dit voorstel door burgemeester eD wethouders overgeno men wordende, opent dc voorzitter daarover de beraadsla ging en wordt zonder discussie besloten de hr». Verhagen en C". vrijdom van sas- en havengeld te verleenen voor het waterschip zijner fabriek. Bctrekkeljjk hel 2e punt, om de overige verzoeken te wijzen van de handzegt dhr van den boscu dat hij ten aanzien van dc conclusie der commissie om de verzoeken aftewijzen in gevoelen met haar verschilt en vermeent dat men moet overgaan tot dc orde van den dag. Spreker toch gelooft niet dat hel aan bijzondere petsonen of corporalien vrijstaat voorstellen te doen tot wijziging van gemeente verordeningen De wetgevende magt toch, bij de gemeentewet aan den raad toegekend, zou daardoor groo- tendccls overgaan op individuen buiten den raad, immers die magt zou langs dien weg zeer worden beperkten verzwakt; hij erkent gaarne het regt van een ieder tot het doen van verzoeken of voorstellen in pcrsoonlykc aangelegenheden, doch meer niet.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1860 | | pagina bijlage 1