mmm i 1800. n;. :M. 4Tste Jaargang. OPENBARE VERGADERING GEMEENTE-RAAD TE GOES, COllANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag I -j*® j nik I *1 Gewone advertentiën worden a 30 ets. de regel geplaatst. avond, uitgezonderd op feestdagen. ITiailliiltlw 0?r Al)I'll. Geboorte- huwelijks, en doodberigten, van 1-6 regels a f 1,20 De prijs per kwartaal is f 1,75 franco per post f 1,90. 1 behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën moet geschieden vóór drie uren des namiddags. PLAATSELIJK BESTUUR» BEKENDMAKING. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES, brengen bij deze ter kennis van een ieder die hot aangaat: Dat de gemeènte-rahd in zijne openbare vergadering van den 26 dezer, ovcrfeniipmstig het bepaalde hij art. 265 der gemeente-wel, heeft vastgesteld liet koliier van de BELASTING OP DE HONDEN, voor deze gemeente, over den jare I860 hetwelk ter secretarie dezer gemeente, ter lezing gelegen heeft. Dat genoemd kohier andermaal ter lezing nednrgelcgd is ter secretarie dezer gemeente, van heden tot en met den 7 Mei eerstkomende, van des voormiddags negen tot des namiddags Iwee ure. En dat ieder aangeslagene binnen dien tijd legen zijnen aanslag hij lieeren gedeputeerde staten in beroep kan komen. En opdat zulks algemeen hekend zij, zai deze worden afgekondigd, aangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 april 1860. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. van den DEN 26 APRIL 1860. Afwezig de heeren Kakebeeke met kennisgeving en van den i oscli. De notulen der vorige vergadering zijn gelezen en gear resteerd. Aan de orde is de ter vorige vergadering aangehoudene zaak betrekkelijk de leenbank waarvan de stukken bij de leden zijn rondgezonden. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders van oordeel zijn dal op de ingezondene concept-rekening over 1859 niet kan gedecideerd worden, waarom zij voorstellen de directie uit te noodigen de rekening op de gewone wijze op te maken en ter goedkeuring intezeuden omtrent de navolgende drie punten bare beschouwingen mede te deelen a. de oorzaken der in de laatste jaren waargenomene ver mindering in het beleenen van panden. b. de al oi' niet waarschijnlijkheid, dat die oorzaken zullen blijven bestaan. c. de middelen die alsdan zouden kunnen te baat genomen wordenom een jaarlijksch te kort in de administratie voor te komen. Dhr. mr. de Knokke van der Meuien als voorzitter der leenbankneemt de vrijheid, de vergadering te herinneren aan hel besluit van dezen raad van 24 februarij 1859 volgens welkbij net vermoeden dat er in de administratie een te kort zal ontstaande directie autorisatie behoort aan te vragen om voort te gaan terwijl de directie al verder is uitgenoodigd om te onderzoeken in hoever ee«e bezuiniging in de administratie (e brengen zou zijn. "Wal het eerste dier punten betreft, beweert spreker de onmogelijkheid om a priori te bepalen of en hoeveel er over een loopend jaar zal te kort komen zoodat aan dit bezwaar alleen zou kunnen worden te gemoet gekomen door het vragen van een onbepaald credietwaartoe de directie bereid is. Wat betreft de in te voeren bezuinigingen, hieromtrent voert spreker aandat er steeds twee personen in de bank werkzaam zijn geweest en noodig zijn om de beleeners te kunneu helpen. (De heer Kakebeeke komt Ier vergadering) op het perso neel is dus geene vermindering te brengen en om de jaar wedden le beknibbelen, daarin zoude directie groot bezwaar zien en dit niet raadzaam achten. De heide eerste door den voorzitter gestelde vragen zijn door directeuren reeds vroeger beantwoord terwijl de 3e een langer tijdsverloop vereisclit, om met eenigen grond daarover te kunnen oordeelen en daaromtrent een voorstel te doen. Hij betuigt bet leedwezen der directie over bet doorslaand bewijs dat zij heeft gemeend te moeten vinden in de nota van burgemeester en wethouders die met de overige stukken bij de leden is rondgezonden, als zou de directie zich schuldig gemaakt hebben aan onkieschhèiddit lag niet in bare be doeling en is z. i. ook uit de stukken niet op te maken. Hij meent dat men bet meest doelmatig zai doen de zaken voor alsnog te laten voortloopen, en stelt voor zich daartoe te bepalen. Alvorens dit voorstel in behandeling te brengen betuigt de Voorzitter niet te begrijpen, waarom er niet zou kunnen voorzien worden dat in de administratie een te kort op handen is. Hij erkent gaarne dat de directie onderzoek beeft gedaan naar de oorzakeu van het verminderd gebruik 'twelk van de leenbanken gemaakt wordt, ook in naburige plaatsen, maar dit is reeds twee jaren geleden, juist de beide jaren dal er een te kort heelt bestaan. De bedoeling van burgc meester en weihouders strekt dan ook daar alleen heen om een nader onderzoek uit te lokken naar de oorzaken van den plaatselijken achteruitgang. Omdat de beer mr. de Knokke v. d. Meuien dit punt ter sprake heeft gehragt wil hij gaarne toegeven, dat bet hem persoonlijk is voorgekomen dat de besprokene en aan de orde zijnde zaak, door de directie niet in die beleefde vormen is behandeld die men bad mogen verwachtenover eene zoo belangrijke aangelegenheid. Dhr. van Kerkwijk voegt er bij dat dit ook liet gevoelen was der beide wethouders. Dhr. van de I'ütte zegt omtrent de voorziening in een ontstaan te kortvan gevoelen te verschillen met den voorzitter en meer over te bellen tot het argument van den beer mr. van der Meuien. De Voorzitter beantwoordt dien heer door aantevoeren dat bet niet in de bedoeling van burgemeester en wethouders is gelegen reeds vroeg in het jaar door de directie bepaald te zien opgeven of er een te kort zal zijn en hoe groot maar bij acht dit zeer mogelijk iade laatste helft b. y. van december en kan nteï vöorsteTTëff'"tfat"Tfët~^lsdan met nategaan zou wezen of er te kort zal komen al dan niet. Door den Voorzitter wordt als nu in omvraag gebragt bet voorstel van den heer mr. de Knokke van der Meuien, om zich te bepalen tot het opvragen der rekening van 1859. zonder meer, hetwelk met algemeene stemmen is aangenomen. Van de plaatselijke school-connnissie is ingekomen eene aanbeveling ter voorziening in de vacature ontstaan door het bedanken van den heer de Peval als lid dier commissie, waarop voorkomen de heeren M. M. J. van den Berg en mr. J. Cohen. Benoeming ter volgende vergadering. Vervolg in een volgend no.) BINffENLAKDSCHE BERIGTEJT. Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van vrijdag 27 april. gehouden VoIgen9 het bepaalde in de zitting, Dingsdag jl, heden aan de orde de INTERPELLATIE betrekkelijk den spoorweg s' Hage-Gouda. De heer de brauw begon zijne interpellatie met een kort overzigt van bet gebeurde in deze zaak en den loopdien zij genomen had voor de aanvraag van dc heeren Schretlen en Maxwil gevolgd was door die van de hollandsche spoorweg-maatschappij en daarna: bij de in de kamer vroeger betoonde belangstelling in deze zaak, achtte hij het thans noodig inlichtingen omtrent den stand daarvan te vragen, en in hoeverre de regering bereid wasbeide conces9ien te verleencn. Hij achtte die vraag te meer dieuslig omdat er geruchten in omloop warendat aan de hollandsche spoorwegmaatschappij reeds concessie was verleend, waaraan hij echter geen geloof kon slaan omdat zoo danig besluit in strijd met alle billijkheid en regtvaardigheid zou zijn. Hij vroeg dan ook, of dc regering voornemens was de beide concessien te verleenen en, zoo reeds eene verleend was, of de andere zoa volgen. De Minister van Binnenlandschr Zaken schetste den stand dezer zaak bij de optreding van het tegenwoordige kabinet. Hij had twee aanvragers voor hetzelfde doel gevonden, en nu ware niets gemakke lijker geweest dan beiden toe te itaanzoo de aanvragers dit slechts hadden verlangd. Er moest dus eene keuze gedaan worden en die wa3 na rijp beraad op de aanvrage van de hollandsche spoorwegmaat schappij gevallen. De minister achtte zich echter na deze verklaring verpligt verantwoording van deze beslissing te geven. Hij behandelde daarom twee vragen: wat was toegestaan en waarom was dit geschied. Bij de'beantwoording daarvan trad hij in een aantal bijzonderheden. Hij gaf eerst eeuige ophelderingen nopens den aard en den inhoud der verleende concessie eu zette daarna uiteenwaarom dit alles was geschied. Hij deed uitkomen dat er eene kenze moest geschieden en betoogdedat bij die keuze de lijn Leyden-Woerden de voorkeur verdiende. Hij eiudigde zijne rede met een betoog van het schadelijke van een absoluut stelsel van concurrentie. De heeren Wintgens, de BramoHoffman en Gevers Leynoot be streden daarop met alle kracht het genomen besluit op de verleende concessie. De eerste achtte het strijdig met het regt, de billijkheid en het algemeen. Hij zoude zijn adhaesie gaarne schenken aan eenig voorstel om de afkeuring der kamer in deze te doen kennen. De heer de Bramo wees er vooral op, dat met het genomen besluit niet het algemeen maar het particulier belang van de Hollandsche spoorweg-maatschappij zou worden bevorderdhij bestreed het denk beeld, dat door dc verleende concessie geene uitsluiting zou plaats vinden; terwijl ook de heer Hoffman verklaarde zich met een af- keureud votum over deze zaak te zullen vereeuigen. De lieer Gevers Leynoot achtte de daad van de regering een onregten dat zij een gevaarlijk antecedent daarstelde. Hij meende dat onregt jegens dc Rhijnspoorweg-maatschappijonregt jegens s' Gravenhageonregt jegens het publiek was gedaan. Een dergelijk stelsel van begunsti ging te huldigen daartoe^zon hij niet medewerken. Nadat de Minister van Binnenlandsciie Zaken met nadruk de in het midden gebragte argumenten had wederlcgden vooral tegéu de der regering ten laste gelegde aantijgingen was opgekomen, erlangde de heer de Brauw nogmaals het woord en zeide dat bij hem bleef wegen de omstandigheid, dat de regering eene uitsluitend monopoli serende concessie voor een zekeren tijd heeft verleend. Hij stelde ten slotte de volgende motie voor: „De tweede kamer der staten generaal, van oordeel, dat de regering door het verleenen van eene uitsluitende concessie, ter verbinding van de residentie met deu rhijnspoorweg, het publiek belang niet heeft behartigd, keurt zoowel het door de regering genomen besluit als de redenen die daartoe hebben geleid af, en verklarende, dat zij de regering op den ingeslagen weg van uitsluiting en bevoorregting niet wenscht te volgen, sluit de beraadslaging." Hierop ontstond nog eene langdurige discussie, waaraan de heeren van Nispén, Storm van 's Gr avesand e en van Hoëoell het eerst deel namen. De Minister van Finantien verdedigde daarop de hande lingen der regering in deze zaak, en de heer Heemskerk Azn. stelde ten slotte eene tweede motie van orde voor, luidende: „De kamer, kennis hebbende genomen van de mededeeling van dc regering, zonder zich in beginsel te vereenigen met het verleenen van concessie voor middelen van communicatie met uitsluiting van andere concessionarissensluit de beraadslaging." Daarop volgde nog eene langdurige discussie, in den loop waarvan de heer de Brauw zijne motie in dier voege wijzigde: „De tweede kamer enz. niet heeft behartigd, cn mitsdien enz. af keurende, sluit dc beraadslaging." terwijl in de tweede motie het woord conccssioDarisscu in conces sien werd veranderd. Nadat eindelijk de beraadslagingen over deze zaak gesloten waren kwam het eerst de motie van den heer de Brauw in stemming en werd deze aangenomen met 38 tegen 20 stemmen. Vóór stemden de heeren Winlgens, van Lijnden, van JVintershoven, Hoffmanvan Voorihuizen van Jleukelom Bols ThorbeckeBetz "Mackay, van Hoëve/l, van der Poel, Heemskerk Bz. Olivier, Kingsma, de Lom de Bergvan Eek, van der Veenvan Twist, Gevers Leynoot, El outAnemactHengst, Be ensvan Heiden, Duflertde Brauw, Uoyn k, van Ilugenholz, IdserdaOomen, Storm van 's Gravesande, BegramWybenga, 1)immer. v. Zuylen, Kien en Meylink. Tegen stemden de heeren Lelpratvan Nispen, Reinders, Lnyhcn, Heemskerk Az., Slicker, van Diggelen, van Franek, Westerhoff, Li/clama, Poolman, IInet waterWickersS'oetZijlkerde Kempcnaervan Foreest, de Poorter, van Amerongen cn do Voorzitter. Door dit besluit verviel de motie van den heer Heemskerk Az. Nadat de Voorzitter nog had medegedeeld, dat het eindverslag over het wets-ontwerp betrekkelijk het buitenlands verteren van pehsioenen was uitgebragt, en besloten, was, de discussie over dit ontwerp nader te bepalen, werd de vergadering gescheiden. Jl. zaturdag avond heeft een buitengewone ministerraad plaats gehadwaarschijnlijk in verband staande met deboven om- schreve door de tweede kamer aangenomen motie van orde. In de zitting V2n heden is de heer mr. P. P. van Bosse lts' atg'cvaaroigaeTdör Zntphén toegelaten. Tot rapporteurs der spoorwegwet zijn benoemd dhrn. Mackay, van Zuylen, Thorbecke, Olivier en Hugenholtz,. Op a. s. woensdag zijn de discussien bepaald over het wetsontwerp betrekkelijk het verteren van pensioenen bui ten s' lands. Aan dhr. van Wintershoven is verlof verleend tot het interpelleren van den minister van binnenl. zaken over de sluiting van de Zuid-Willemsvaart gedurende den zomer. Op voorstel van dhr. Wintgens is besloten tot het doen druk ken der concessie van den hoilandscben spoorweg voor den weg naar Woerden. Op den 27 dezer had de .aanbesteding, onder nadere' goedkeuring, plaats van het versterken der bazaitmuren in de schutkolk der Westsluis te Neuzen. Hiervan is aanne mer geworden de heer J. Verkuyl Quakkelaar te Vlissingen, voor f 20700, Voor de tentoonstelling te Nisse, gehouden op vrijdag den 27 aprii 1880 waren ingeschreven 36 stuks paarden, terwijl daar en boven 8 stuks ter verkoop werden aangebragt. Van de premiën van wege het gemeente-bestuur van Nisse uitgeloofdzijn toegewezen de 2de premie (f 5) voor den aanvoer tor verkoopuit de meest verwijderde plaats door één eigenaar, aan C. de Fouw; de lste premie f 10) voor den aanvoer van het grootste getal paarden door één eigenaar, aan C. de Fouwde 2premie if 5), als boven, aan A. Birdes te Nisse. Van de premiën van wege de afdeeling: prijs f 10, voor den schoonsten springhengst, aan J. op Hof te Bors- seleprijs f 10, voor de schoonste merrie, aan C. de Fouw; prijs f 10, voor het schoonste span paarden, aan J. Kaboorl te Kloetinge; prijs f 3, voor het schoonste eenjarig veulen, aan J. Iiaboort te Kloetingeprijs f 3voor het schoonste tweejarig veulenaan A. L. C. Dankaerls te Nisse 4, voor het schoonste driejarig veulen, aan C. de Fouw. Als keurmeesters hebben werkzaam geweest M. Steven se, H. Koens en Joh. Zuidweg. Niettegenstaande het minder gunstige weder is de uit komst verblijdend te noemen en bestaat het vooruitzigt wanneer deze zaak eene meerdere bekendheid zal hebben verkregen, dat zij met de noodige medewerking nog eenige uit breiding zal erlangenvooral indien het mogt gelukken den handel die tot heden niet is gedreventot stand te brengen. Jeugdige en ongehuwde onderwijzersdie wenschen in aanmerking te komen voor eene benoeming tot hulponder wijzer ter Kuste van Guineaworden uitgenoodigd zich spoedigbij request op zegellot het departement van binnenlandsche zaken te wenden en daarbij over te leggen hunne geboorte-akte en die als hulponderwijzer of van den dorden rangalsmede een bewijs van goed gedrag af te geven door den burgemeester hunner woonplaats, met ver melding welke godsdienst zij belijden. Aan genoemde be trekking is verhonden a. eene bezoldiging van f 1200 s'jaars, ingaande met den dag van vertrek naar de Kust van Guineab. eene gratificatie van drie maanden tractement voor uitrusting en een gelijk bedrag als voorschot; c. vrij transport naar de Kust van Guinea, als passagiers der eerste klasse; d, het genot van vrije woning. Uoor liet Weekblad van het Regt is dezer dagen een verzoekschrift van Uil. deurwaarders in het arr. Middelburg aan Z. M. don koning opgenomen, waarbij zij verzoeken, nu hun voor iiet vervolg alle diensten in strafzaken zijn ontnomen, hen ook te ontheffen aan ,de vcrpligtmg oin bij de behandeling van strafzaken hunne diensten te leenen en dien overeenkomstig de door hen aangehaalde reglementen te wijzigen. BUITEN LANDSCHE BERIGTEN. DUITSCHLAND. In de Triester Zeitung leest men het volgende ver haal, voor de waarheid waarvan do berigtgever zegt te kunnen instaan: Twee handelaren sloten liet volgende contract in liet bijzijn van eenige getuigen: tegen betaling van 1000 pias ters heeft de tweedo contractant al de begane zonden door den contractant ter eenre begaanop zich genomen. Laatst genoemde was zoo ingenomen niet do bovengenoemde han deling, dal hij verklaarde gaarne vier a vijf maal meer te

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1860 | | pagina 1