behoorende tot de GOESSCHE COURANT van DONDERDAG 22 DECEMBER 1859, N". 99. NATIONALE MILITIE. PLAAT SELIJK BESTUUR. BEBElVDMABimi- OPROEPING voor dk VERVOLG EN SLOT van N«. 98. «Art. 53. De ouders, voogdenen regenten zullen verpligt zijn hunne kinderen of pupillen, in persoon ol' door iemand, daartoe door hen schriftelijk gemagtigd, te doen inschrijven; daarin nalatig blijvendezullen "zij verbeuren eene boete van niet meer dan honderd guldendoch niet minder dan vijf-en-twintig guldenen ingeval van volstrekt onvermogen met eene gevangenis van een tot twee maanden worden gestraft, onverminderd de bepaling ten aanzien der kinderen of pupillen bij art. 165 hierna gestatueerd Art. 56. De wettige woonplaats of domicilie, voor de inschrijving hierboven gemeld, wordt gehouden, voor hen die ongehuwd zijn de woonplaats der ouderen en bij overlijden van beidendie van den eerslbenoemden voogd voor de gehuwden, de plaats alwaar zij hun bestaan hebben, in twijfelachtige gevallen omtrent gehuwden zal voor de wettige woonplaats gehouden worden die plaats, alwaar zij, op den eersten januarij van elk jaar, tot de uitoefening van cenig beroep, patent hebben bekomen of wel voor het middel van liet personeel en mobilair, of dat hetwelk in de plaats daarvan zoude mogen worden geïntroduceerd, beschreven zijn en voor zoo verre zij daarin niet beschreven zijn, noch patent hebben bekomen, de plaats waar zij zich bevinden; met deze verdere bepalingen; dat zij, die in een vreemd land, uit ouders ter oorzake van 's lands dienst afwezend, of ander zins op reis zijnde buiten bet rijk geboren zijn zuilen worden ingeschreven binnen die plaatsalwaar zij hunne wettige woonplaats hebben dat jonge lieden door bun vader, moeder, voogd of curator achtergelaten en geen be staan hebbendeop de lijsten van die gemeente zullen worden gebragt, alwaar hunne ouders, eerst in rang be noemden voogd of curatorbet laatst hunne woonplaats hebben gehad en wanneer deze woonplaats niet bekend mogt zijn of dat dezelve bniten het rijk is gelegen op die van de plaats alwaar zij zich bevinden. Dat zij die geene oudersvoogden of eigen bestaan hebben, zullen worden ingeschreven in de plaats alwaar zij zich bevinden. «Dat de gealimenteerden en kinderen in godshuizen en liefdadige gestichten, zullen worden ingeschreven in do plaats alwaar de godshuizen zijn gelegen of de alimentatie geschiedt. En dat ten opzigle van de gevangenen welke in de jaren der loting vallen, dc regenten der gevangenissen ver pligt zullen zijn, vóór den 10 januarij van ieder jaar, aan het bestuur van de gemeente, alwaar die gevangenen hunne vaste woonplaats hebben, eene naauwkeurige opgave te doen van alles wat hetzelve voor de opschrijving noodig heeft te weten, met bijvoeging der misdaad waarvan zij beschul digd of om welke zij veroordeeld zijn geworden en den tijd voor welken zij zijn geconfineerd. «Art. 59. Het register zal bevatten alle jongelingen, die bun 19de jaar zijn ingetreden en de eerste klasse van bet loopende jaar uitmaken. «Tot de gemeente in welke iemand, bij bet intreden van deszelfs 19de jaar, voor de eerste klasse zal zijn ingeschre ven, zal hij, met betrekking tot de nationale militie blijven behooren, werwaarts hij zijn domicilie, gedurende den tijd dat hij in de jaren der nationale militie valt, moge overbrengen. «Art. 63. De alzoo ontdekte personen, door den militie raad na gedaan onderzoek in zijne eerste zitting lot de dienst voor altijduithoofde van ligchaams-gebreken of an dere omstandighedenongeschikt bevonden wordendeof wol wanneer zij redenen kunnen alleguerendie ben van de dienst finaal vrijstellen zullen in eene boete worden verwe zen, naar gelang der personen en omstandigheden, van niet minder dan vijf gulden, doch niet te bovengaande de som van honderd guldenen ingeval van volstrekt onvermogen, worden gestraft niet eene gevangenis van vier dagen lot zes weken. «Art 64. Tot de dienst niet zoodanig ongeschikt zijnde, dat zij finaal behooren te worden vrijgesteld, of geene vol doende redenen van vrijstelling kunnende allegueren, zullen zij tot de boete, hierboven vermeld, worden verwezen en aan bet hoofd van de hierna te beschrijven lotingslijst van de eerste klasse, welke hunnen ouderdom ook zijn mag, worden geplaatst. Art. 65. Door tijdelijke ongemakken of gebreken, waar van de genezing mogelijk is, tot de dadelijke dienst buiten staat geoordeeld wordende, zullen zij tot de boeten of poena- liteiten, bij art 63 bepaald, worden verwezen en voor één jaar worden vrijgestelddoch het volgende jaarof in het jaar wanneer zij tot de dienst geschikt geoordeeld worden, aan het hoofd der lotingslijst worden geplaatst. ,«Arl. 166 De nasporingen naar de dienstpligligen der nationale militie, welke zich aan de inschrijving, aan de loting of aan de dienst mogten onttrekken, zullen op gelijke wijze bestuurd worden, als ten opzigte der deserteurs van het krijgsvolk van den staat gebruikelijk is. De gearresteerden zullen aan den provincialen kommandarit worden overgegeven." Dezulken welke voor zich zeiven bij de nationale militie reeds dienen, en thans in een der termen van vrijstelling, bij de wet omschrevengekomen zijnen tengevolge van dien hun ontslag mogten verlangen, of derzelver ouders, voogdencurators of gemagtigdenworden bij deze uitge- noodigdaan heeren gecommitteerden tot hel werk der nationale militie alhier, vóór den 5 januarij aanstaande, in te zenden de schriftelijke aanvragen om ontslag uit de dienst, met de behoorlijke bewijzen, bij art. 21 der wet gevorderd; met herinnering, dat zoo deze aanvragen niet uiterlijk vóór den 15 dierzelve maand zijn ingekomen of daarvan de bewijsstukken niet. in behoorlijke orde mogten bevonden worden, dezelve niet meer zullen worden geadmitteerd. En worden bij deze uitgenoodigdalle degenen, welke genegen mogten zijn zich voor deze gemeente als vrijwilli gers in de dienst dor nationale militie te engageren om zich daartoe aan te melden ten raadhuize alhier, waar aan dczelven de conditiën en voorwaarden mitsgaders de premie aan hun uil te reiken zullen worden kenbaar gemaakt, van heden af tot primo februarij aanstaande; terwijl de zelve wel speciaal worden herinnerddat diegenendie als vrijwilligers verhingen in dienst te treden, de laatste 15 maanden in deze gemeente moeten hebben gewoond, en wijders moeien voldoen aan de verpligtingenbij de wet ten hunnen opzigte voorgeschreven. Wordende degenenwelke ten opzigte der inschrijving bij dezen zijn vermaand, gelast, om ten naauwkenrigsten aan deze oproeping te voldoen, terwijl de nalatig blijvenden hun zeiven zullen te wijten hebben, de gevolgen die daaruit zouden resulteren. Tot de uitvoering der werkzaamheden in dezen zijn met ons burgemeester uit den gemeente-raad, voorgedragen: de heeren rnr. W. G. de Knokke van der Meulen en mr. P. J. van Voorst Vader. En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid zoude kunnen voorwenden zal deze worden gepubliceerden aangeplakt, waar zulks gewoon is te geschieden. Aldus gedaan ten raadhuize van Goes, den 17 dec. 4859. Burgemeester en wethouders voornoemd, M P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, doen te wetendat door den raad dier gemeente in zijne openbare vergadering van 12 dezer, is vastgesteld de volgende VERORDENING 4 regelende de loting en jaarlijksche aanvulling der manschappen van het personeel tot bediening der brandspuiten in de gemeente Goes (Art. 24 lot 28 van het brand reglement). (Vervolg van n°. 98) Art. 6. Aan het hoofd van dat register, worden telken jare almede gebragt de vrijwilligers en personen bi vorige jaren voorwaardelijk vrijgesteld, die dienstpligtige nummers hebben getrokken en nog in de termen vallen om voor de dienst te kunnen worden aangewezen. Art. 7. Alvorens tot de loting overtegaan, zal de bur gemeester aan de tegenwoordig zijnde belanghebbenden af vragen of er personen zijndin. nog op het register zouden belmoren gebragt of daarvan weggelaten te worden, waar aan alsdan, zoo mogelijk, dadelijk zal worden voldaan. Art. 8. De borgemeosler zal vervolgens de belangheb benden herinneren: dat zij die verlangen de dienst met in persoon waar te nemen, een plaatsvervanger kunnen stellen of hunne dienst nfkoopen en dat de bewijzen tot liet bekomen van vrijstelling, binnen acht dagen ter secretarie der ge meente moeien worden ingediend. Art. 9. Het getal ingeschrevenen van iedere afdeeling naauw- keuiig opgenomen zijnde, wordt een gelijk getal genummerde biljetten genomen en van die nummers zoo vele der eerst op elkander volgende afgehouden als er vrijwillige) s zijn en personen die bij vorige lolingen een dienstpliglig nummer hebben getrokkendoch toen voorwaardelijk zijn vrijgesteld en die nog in dc termen vallen om uit die afdeeling voor de dienst te kunnen worden aangewezen. De overige nummers wordenvoor iedere afdeeling afzonderlijkieder in een koker of ring geroldin een of ander geschikt voorwerp geworpen en onder een gemengd. Art. 10. Dc loting zal daarna een aanvang nemen, eerst voor de eerste, vervolgens voor de tweede, en eindelijk voor de derde afdeeling in art. 2 vermeldtelkens wijks- gewijze te beginnen met wijk A en met de eerste nummers van iedere wijk. Art. 1 1De belanghebbenden trekken in persoon hun nummer en geven op of, en zoo ja, welke reden van vrij stelling zij vermeenen te hebben, hetgeen op het inschrijvings register wordt aangeteekend. Voor de alwezigen wordt door den burgemeester geloot Deze kunnen hunne redenen van vrijstelling binnen acht dagen daarna nog opgeven ter gemeente secretarie. De na dien tijd ingediende reclames worden in dat jaar niet meer aangenomen. Art. 12. In het register wordt opgeteekend het trek- kings-nummer van den geloot hebbende, en na dat alle ingeschrevenen op deze wijze een nummer hebben bekomen, wordt het register door burgemeester en wethouders geteekend. Art. 13. Van de dienst bij de brandweer zal uien, naar gelang van omstandigheden voor altijd of voor een jaar kunnen worden vrijgesteld Art. 14. Voor altijd worden vrijgesteld zij, die volgens vroegere verordeningen van de dienst bij de brandweer eervol zijn ontslagen en zij, die door iigchaams gebreken ten eenenmale ongeschikt zijn voor dc dienst bij brand volgens lett. I.van art. 28 van het reglement op het brandwezen. Art. 15. Voor één jaar worden vrijgesteldzij die aan ziekten of gebreken lijdondie hun tot de dienst voor het volgend jaar ongeschikt maken Zij die tijdelijk buiten de gemeente verblijf houden en van wie het met eenige zekerheid te voorzien isdal zij het grootste gedeelte van het jaar afwezig zullen blijven, zoo als studenten kweckelingen op instituten buitenlandsch zeevarenden en dergelijke, en Zij die eene betrekking bekleeden genoemd in art. 28 van het brandreglement. Art. 16. Tot het staven van verzochte vrijstellingen wordt vereischt: a. het bewijs van ontslag bij de brandweer; b. het certificaat van den geneesheer of heelmeester der gemeente, hetwelk bepaald moet inhouden of de be trokkene voor altijd of slechts tijdelijk als ongeschikt wordt beschouwd c. voor de personen onder a tol i van art. 28 van het reglement genoemd en voor do tijdelijk afwezigen, eene verklaring van hel dagelijksch bestuur. Art. 17. De beoordeeling der redenen van vrijstelling geschiedt door eene commissie van vijf leden, waarvan de burgemeester lid en voorzitter is. De overige leden beslaan uit twee raadsleden door don burgemeester en twee loden uit de brand-directie, door deze aan te wijzen. Art. 18. Deze commissie houdt daartoe eene vergadering in do le helft der maand October en leekenl hare uil- spraak in de daarvoor bestaande kolom van hel register op; zij sluiten en teekenen het register en zenden liet terstond aan burgemeester en wethouders. Art. 19. Burgemeester en wethouders geven van die

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1859 | | pagina bijlage 1