TERSLAG- DER RAADS7ERGADBRHTG
VERVOLG en SLOT
op 12 December 1859,
van het
BEHOORENDE BIJ DE GOESSGHE COURANT VAN 22 DECEMBER N°. 98.
Nader wordt in behandeling gebragt het verzoek van den
heer C. H. Schetsberg, boekdrukker alhier, hoofdzakelijk le
kennen gevende: dat sedert 1848. toen de geheimhouding
van de handelingen der gemeente besturen is opgeheven
het behouden en bezoldigen van het stadsdrukkerschap, naar
de zienswijze van den adressant, een privilegie is ten na-
deele der andere boekdrukkers, omdat zij allen deeleu in
den hoofdelijken omslag terwijl dén hunner slechts de voor
deelen geniet van die leverantie waarop zij die hetzelfde
vak uitoefenen gelijke aanspraak hebben omdat de adres
sant in staat is het gevorderde even voldoende en ter zijner
lijd te leveren en omdat de meeste gemeenten in Nederland,
die geene drukkerij in eigendom bezaten, het stadsdrukkers-
schap hebben afgeschaft en de levering onder de verschil
lende drukkers verdeeld waarom de adressant verzoekt
dat bet den raad behage de boekdrukkers ter dezer plaatse
bij beurte de levering van drukwerk te vergunnen, terwijl
de adressant aanbiedt het drukwerk tegen het bestaande
tarief te leveren, zonder de bezoldiging van ƒ250,'sjaars.
die thans voor het stads drukkersschap betaald wordt en
alleen tegen eene tegemoetkoming van 50 voor het jaar
verslag.
Burgemeester en wethouders stellen voor op dit adres
afwijzend te beschikken, omdat het in hun oog onuitvoer
baar is b. v. bij uitgebreide stukken zoo als de catalogus
van de boekerij en het archief, memorie van toelichting enz.
die onmogelijk door den een' begonnen door den ander voltooid
kunnen worden, terwijl uit het beurtelings drukken nood
wendig oponthoud en verwarring zouden voorlvloeijen
waardoor voor het dagelijksch bestuur en de ambtenaren
ter griffie veel ongerief zou worden veroorzaakt. Dit waren
dan ook de redenen die den raad in 1852 hebben bewogen
den heer Mulder, onder zijne firma, tot stadsdrukker te be
noemen en welke heer zijne bediening zoodanig met zorg
en ijver waarneemt, dat zijne vervanging niet verlangd wordt.
Maar ten andere zou het kostbaarder ziju. De stadsdrukker
is tevens uitgever der Goessche our an t en voor de hem toe
gekende bezoldiging is hij verpligt alle afkondigingen van de
gemeente of hare instellingen gratis in zijn blad te plaatsen,
wordt hij als ambtenaar ontslagen, dan houdt die verpligling
op en dit zou ten gevolge hebben dat de gemeente meer
zou moeten betalen dan nu het geval is.
Bovendien verzoekt de adressant niet alleen voor zich,
maar ook voor de andere drukkers, zonder dal er eenig
blijk aanwezig is, dat die met den adressant eenstemmig
denken terwijl het te betwijfelen is of deze genegen en
in staal zouden zijn het drukwerk aan de gemeente te leveren.
Op deze gronden stellen burgemeester en wethouders de
afwijzing voor-
Dhr. v. d. Bosch vraagt welke regel gevolgd wordt ten
aanzien van de levering der eigenlijke schrijfbehoeften.
Waarop de voorzitter antwoordt dat die zoo gelijkmatig
mogelijk onder allen verdeeld wordt, en aan ieder bij beurte
de levering om de drie maanden van al het benoodigde
wordt gegund.
Dhr. v. d. Putte vraagt in boe ver de levering van het
drukwerk voor eene openbare aatibestediug vatbaar zou zijn?
Waarop de voorzitter antwoordt, dat men in dat geval
de betrekking zou moeten opheffen, waarvoor de ambtenaar
zich nu disponibel stelt, hetgeen op de gronden door burge
meester en wethouders aangevoerd, niet wenschelijk is.
Het verzoek in omvraag gebragt wordt met algemeene
stemmen afgewezen.
Gelezen zijnde het verzoekschrift van Adriaan de Winter,
die bij koop eigenaar is geworden van het huis en de stalling
op het plein bij de Ganzepoort, door P. B Schaap gebouwd
op door hem van de gemeente in erfpacht eikregen grond,
en waarbij de adressant zijn verlangen le kennen geeft,
om een gedeelte der stalling tot woning interigten, waarvan
de kamers niet kleiner zijn dan 4,50 op 5,50 el.
Hetgeen met algemeene stemmen wordt toegestaan.
De Voorzitter doet mededeeling dat het burgerlijk armbe
stuur bij brief van 19 november heeft geadviseerd het sedert
eenige jaren bestaand maximum van bedeeling voor de bur
gerlijke armen ie behouden, doch dat daarna is ingekomen
eene circulaire van heeren gedeputeerde staten, waarhij zij
hel verlangen van den minister van binnenlandsche zaken
mededeelen, dat voor man, vrouw en 4 kinderen, de man
beneden de 60 jaar, niet hooger worde gesteld dan 2,40
in gezonden toestand 3,90 bij ziekte.
Deze aanschrijving daarna gesteld zijnde in handen van
het gemelde armbestuur, heeft dit gerapporteerd, dat het
maximum van bedeeling zoo als het hier bestaat eene ge
regelde opklimming voor de verschillende toestanden inhoudt,
die vervalt wanneer des ministers verlangen wordt ingewilligd,
zoodat het noodig zou zijn alle bedeelingen te beperken
wilde men aan het verlangen des ministers voldoen, het
geen het armbestuur op grond zijner ondervinding onraad
zaam acht, daar het, hoewel zelden, in enkele gevallen
noodig is en kan zijn dit te bereikenhet armbestuur merkt
wijders op, dat bij art. 25 der armenwet de bepaling van
het maximumniet aan den ministermaar aan den ge
tneenleraad toekomt.
Op grond van een en ander persisteert het armbestuur bij
zijne voordragt tot behoud van het maximum.
Dit voorstel door burgemeester en wethouders overgenomen,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.
Door het burgerlijk armbestuur is ingezonden, de aanbe
veling voor de periodieke aftredingen met Januarij e. k.
daarop komen voor
1". De heeren Dr. N. J. F. Verschoor, aftredend lid en
M. J. de Jongh.
2°. De heeren T. Pieterse, aftredend lid en T. van Heel.
3°. Mevrouw van Oosterzee: geb. Moolenburg, regentes en
mevrouw de wed. Groeneijk, geb- van Deinse.
Van de plaatselijke commissie voor geneeskundig loevoor
zigt is gelijke aanbeveling ingekomen, bevattende de heeren
Dr. N. J. F. Verschoor, aftredend lid en Dr. R. B. van den
Bosch.
Van de plaatselijke school commissie insgelijks, behelzende
de heeren Dr. L. C. de Peval aftredend lid en R. H. van
Hees.
Van heeren burgemeester en wethouders insgelijks, tot
benoeming eener hulp onderwijzeres op de fransche meisjes
school, bevattende de dames: F. C. J. Reiser, alhier, A.
Krom, te Haastrecht en J. Reijnderste Leeuwarden.
Uit welke aanbevelingen ter volgende vergadering tot be
noemiug zal worden overgegegaan.
Wordt gelezen een verzoekschrift van den heer J. Fran
sen van de Putte, koopman te Goes, te kennen gevende,
dat het wegen van meekrap in vaten waarvoor 30 cent
per vat betaald wordt, hem te hoog voorkomt; dat daardoor
het gebruik der waag wordt vermeden, terwijl het belang
van den handelaar en de gemeente beide medebrengt, dat
dit gebruik zoo veel mogelijk worde bevorderd.
Waarom de adressant in bedenking geeft dit weegloon te
bepalen als volgt:
voor 1 tot 5 vaten20 cent per vat.
6 cc 10 15 <r cc
a 11 vaten of meer 10 cc cc
Burgemeester en wethouders deelen mede, dat het weeg
loon voor dit artikel in verhouding tot andere gemeenten
laag is getarilieerd en de opbrengst der waag in de laatste
twee jaren zelfs niet voldoende is geweest om de jaarwedde
der waagmeesters en het ijk loon der ge wigten te bestrijden.
Op grond daarvan wordt het verzoek van den heer adres
sant met algemeene stemmen van de hand gewezen.
De Voorzitter deelt mede dat overeenkomstig het aan
genomen beginsel van den raad, door burgemeester en wet
houders het noodige is voorbereid tot het doen eener uil-
deeling van eetwaren en hraudslof, waarvan de heer van
de Putte, weder welwillend de leiding heeft op zich genomen.
Waarop besloten is de inschrijvingen vrijdag den 23 dezer
op te halen.
Gelezen zijnde een verzoekschrift van den heer C. C. van
den Bosch, strekkende dat het den raad behage te besluiten
tot het doen roeijen van drie hoornen bij de Liefdestoof, die
hinderlijk zijn aan het trekken van het vuur en door som
migen de bedenking geopperd wordende, dat het roeijen
van die drie hoornen de reeks zal ontsieren, terwijl anderen
het kandelaren der drie boomen zouden prefererenis beslo
ten de beslissing tot eene volgende vergadering aan te houden.
Op voorstel van burgemeester en wethouders, besluit de
raad, te verkoopen 1 doode essenboom aan den Oosthaven
dijk, 62 meest allen doode tronkboomen aan de havendijken,
10 populieren aan den cingel bij de Schotteput1 canada
aldaar 3 tronkboomen en 3 canada's aan het Ravelijn.
Wordt gelezen eene aanschrijving van heeren gedeputeerde
staten, daarbij op de door den raad vastgestelde verordening
tol invordering van schoolgelden, de bedenking makende,
dat niet is voorzien hoe de invordering zal geschieden van
de schoolgelden van kostleerlingendie in den regel van
elders komen.
Is op voorstel van burgemeester en wethouders besloten
eene bepaling op te nemenwaarhij aan de ouders van
leerlingen huiten de stad de verpligling wordt opgelegd,eene
maand vooruit te betalen.
Op voorstel van burgemeester en wethouders, besluit de
raad van de onvoorziene uitgaven, dienst 1859 afteschrijven, op
den post voor kwade posten, grondlasten en personeel 7,69.
Wordt gelezen het verzoekschrift van den heer P. A. Hochart,
om 85 ellen gemeentegrond deelmakende van het Ravelijn
op cijns le hebben, om die aan zijuen tuin te trekken, welk
verzoek tegen betaling van 1 'sjaars is ingewilligd.
Aan de behandelingen beslissing in deze is door den heer
Hochart geen deel genomen.
Soortgelijk verzoek van den heer P. M. Verboom ingeko
men zijnde om gemeentegrond op cijns of erfpachtbij
zijn eigendom aan den 's Heer Hendrikskinderen dijk is
besloten, dit om consideratie!) en advies te stellen in handen
van burgemeester en wethouders.
De Voorzitter legt over de volgende stukken:
Het proces verbaal van verkiezing van den heer J. H. Bijbau,
tot lid der piovinciale stalen.
Brief van heeren gedeputeerde staten, waarbij wordt
goedgekeurd het raadsbesluit tot regeling van het school
wezen.
Brief als de voorgaande, houdende goedkeuring van de
voorgestelde belasting op het gedisteleerd en de likeuren.
Brief als voren, met de goedgekeurde suppletoire kohieren
van den hoofdelijken omslag en de honden belasting.
Brief als voren ten geleide van de goedgekeurde gemeente
rekening over 1858.
Afdruk van een adres, door den gemeenteraad te Middelburg
aan de eerste kamer der siaten generaal ingezonden, tot
goedkeuring der spoorwegwetwaarbij burgemeester en
wethouders het berigt voeden soortgelijk adres te hebben
ingediend.
Brief van den WelFerw- heer Soetbrood Piccardt, daarbij
inzendende het 3de gedeelte van den catalogus van de
gemeente-bibliotheek en het archief, betrekking hebbende
tot de geschiedenis en oudheidkunde, 't Welk onder dank
betuiging aan dien heer in het archief gedeponeerd wordt.
Wordt besloten van de onvoorziene uitgaven, dienst 1859
af te schrijven ter beschikking van burgemeester en wethou
ders eene son) van 300,—
Het ingekomen verzoek van L. Douw, om afschrijving van
hoofdelijken omslag wordt aangehouden tot na den afloop
des jaars-
Benige staatsbladen worden overgelegd en besloten den
tuin achter de stadsschuur aanvankelijk voor één jaar te
verpachten.
Waarna de vergadering gesloten is.
F, Kleeuwens ZoonUilgevers der Goessche Courant.