iV. 27. 46e Jaargang. 1859. •v Maandag 4 April. ADVERTENTIE, WAARSCHUWING. mmm i v.f.. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. De prijs per kwartaal is f 1,75 franco per post f 1,90. inzending van advertentiën moet geschieden vóór drie uren des namiddags- Gewone advertentiën worden a 20 ets. de regel gepatst i Geboorte-, huwelijks- en doodberigten, van 1-6 regels A f.1,50. behalve het zegelregt. PLAATSELIJK BESTUUR. BURGEMEESTER EN WERHOUDERS van GOES, voldoende aan het besluit van lieeren gedeputeerde staten dezer provincie, van den 15 julij 1844, no. 1 (provinciaal blad no. 87.) Herinneren bij deze onder referte aan derzelver publica tion van den 17 maart 1838 en 11 junij 1842, de ingezete nen dezer gemeente aan de bepalingen der wet van den 1 maart 1815. (staatsblad no. 21) betrekkelijk de VIERING van de ZON- en FEESTDAGEN, hoofdzakelijk inhoudende. «Dat op die dagen geene beroepsbezigheden mogen ver- arigt worden welke de Godsdienst zouden kunnen storen «en geen openbare arbeid zal inogen plaats hebben dan «ingeval van noodzakelijkheid, met schriftelijke toestemming ader plaatselijke regering «Dat, met uitzondering van geringe eetwaren, geene koop «waren hoegenaamd op de marktenstraten of openbare «plaatsen, zullen mogen worden uitgestald of verkocht en «dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet mogen «uitstallen, noch met opene deuren verhoopen. «Dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienst «bestemdde deuren der herbergen en andere plaatsen, «alwaar drank verkocht wordt, binnen den besloten kring «der gebouwen liggende, zullen gesloten zijn en dat gedu* «rende dien tijd geenerhande spelen mogen plaats hebben. «Dat geene openbare vermakelijkheden op die dagen zullen «gedoogd worden; blijvende bet evenwel aan de plaatselijke «besturen vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe «te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle «godsdienst-oefeningen. «En dat de overtredingen tegen deze bepalingen zullen «gestraft worden, met eene geldboete van niet hooger dan 25,of ingeval van onvermogen met eene gevangenis «van niet langer dan drie dagente verdubbelen ingeval «van herhaalde overtredingen, en daarboven verbeurd ver- «klaring der te koop gelegde of uitgestalde goederen en «het sluiten voor eene maand van herbergen ol andere pu- «blieke plaatsen." Burgemeester en wethouders vertrouwen, dat deze her innering voldoende zal zijn, om den dag des lieeren en de erkende feestdagen, binnen deze gemeentebij voortduring op eene allezins godsdienstige wijze te doen vieren; doch hebben niettemin, den commissaris van policie gelast, om op de uitvoering der vorenstaande verordening te lettenen te doen letten tegen de overtreders proces-verbaal op te maken en in het algemeen zorg te dragen dat alle hin derlijke bewegingen en gerucht vooral in de nabijheid der gebouwen tot de openbare eeiedienst bestemd, worden voor gekomen of belet. En opdat deze algemeen bekend worde, zal dezelve wor- deu gepubliceerd, geafligeerd en geïnsereerd in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 2 april 1859. Burgemeester on wethouders voornoemd, M. P. BL4AUBEEN. De secretaris, H. C. PILAAR. Nationale MUitie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van allen die het aangaat, dat de militie raad, krachtens art 125 der wet op de nationale militie, van 8 januarij 1817, (staatsblad no. 1) over dezen ja re, zijne 3de zitting, tot aanneming van plaatsvervangers of die van nummer willen verwisselen, overeenkomstig art. 37 der wel van 27 april 1820, (staatsblad no. 11) zal houden te Middelburg, hoofdplaats dezer provincie, op vrijdag den 15 april 1859, des morgens ten half tien ure, in de Abdij aldaar en dat op zaturdag den 23 derzelfde maand, ure en plaatse, alle zoodanige zaken zullen worden behandeld, waaromtrent de raad in de 1ste, 2de en 3de zitting geene definitive uitspraak zal hebben gedaan. Zullende tot de afgifte der attesten, benoodigd voor plaats vervangers of nummerverwisselaarster griffie worden ge vaceerd op woensdag den 13den te voren des namiddags ten half een ure. En opdat niemand hiervan onkundig blijve. zal deze wor den gepubliceerd en geaffigeerd mitsgaders geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goesden 2 april 1859. Burgemeester en Wethouders van Goes, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, II. C. P I L A A R. BIWNEWJLAWDSCHE BERIGTEN. De afiicelingen der tweede kamer van de staten-gcneraal hebben zich bezig gehouden onder anderen ook met het onder zoek van het wets-ontwerp tol goedkeuring cener overeen komst met de maatschappij tot indijking van op- en aanwassen in de Oosterscheldc. Uit wissen kerke (Noord-Beveland) berigt men ons van den 2 dezer, dat op den middag van dien dag, aldaar een droevig ongeluk plaats vond. Terwijl men bezig was met het afbreken van een stalbehoorende aan den heer med. doctor Keijlstortte onverwachts een binnenmuur in en verpletterde onder zijnen val twee kinderen van 10 en 15 jaar, behoorende aan de arbeiders C. de Smit en P. Scherp, een derde van 13 jaar van M. Beschiet- is mede ernstig gewond en bevind zich in hoogst bedenkelijken toestand. In strijd met andere meelfabriekanten is door den heer J. H. C. Kakebeehe Gz alhier, het navolgende adres aan de eerste kamer der stalen-generaal ingediend «Geeft met verschuldigden eerbied te kennen ,1. li. C. Kakebeeke Gz., stoomnieel-fabriekant te Goes, dat hij door andere meel-fabriekanlen uitgenoodigd zijnde, een adres tot deze kamer te rigtenmet verzoek tot onthouding harer goedkeuring aan het door de tweede kamer der stalen- generaal aangenomen tarief van in- en uitvoer-regtenbe trekkelijk het buitenlandsch meelten ware dit invoerregt op 40 centen per 100 ned. pd. worde gesteld. Dat hij zich alsnu verpligt acht in tegengestelden zin aan deze kamer te petitioneren. Hulde doende aan liet vrijgevige beginsel door de tweede kamer voorgestaan, en doordrongen als hij is dat alleen eene volkomene toepassing van het beginsel van vrije beweging, vrije handel, vrije nijverheid de eenige ware weg is, om de welvaart, den bloei en den voorspoed, met één woord het waarachtig volksgeluk te bestendigenwendt hij zich tot deze kamer met verzoek hare goedkeuring te schenken aan het dooi' de tweede kamer nu vastgestelde tarief van regton op den in- en uitvoer voor zoo ver het buitenlandsch moei en do granen betreft, of wei den invoer van hetzelve geheel en al vrij (o stellen. «Iedere nijverheids-onderneming, welke behoefte heeft aan of zich niet kan staande houden dan met bescherming, heeft geene verdienste, en is in strijd met de algemeene belangenals vorderende voor haar bestaan offers ten koste van de overige ingezetenen." 't Welk doende. Te Maastricht heeft een slagler een 20-francstuk in de maag eener koe gevonden. Laatste toeristen. Volgens de laatste beriglen uit Parijs van 2 april, zijn de moeijehjkheden betreffende liet congres uit den weg ge ruimd. De bijeenkomst is vastgesteld tegen het einde van april. Piemont blijft, in strijd met vroegere beweringen bepaald van het congres uitgeslotende graaf de Cavour heeft ontevreden Parijs verlaten en zijne demissie gevraagd. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, breuken bij deze ter kenuis van een ieder die bet aan/jann mag Dat de lijsten bedoeld bij de wet van den 1 julij 1850, (staatsblad no. 37) aanwijzende de personen die tot bel kiezen van Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal, Provinciale Staten en van den Gemeente-Raad Bevoegd zijn, opgemaakt naar aanleiding van de door den ontvanger der directe belastingen ingezondene en door hem gewaarmerkte opgave, op lieden volgens art. 31 der wet, bepaaldelijk vastgesteld en gesloten zijndedadelijk ter ge woner plaats in deze gemeente zijn aangeplakt, en dal de zelve andermaal op de secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. En zal deze binnen de gemeente worden aangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes den 2 april 1859. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. r. IlLAAUBKKW. Dg Secretaris. II. 0. I' I I V Vu. J. 9. A. FRANSEN VAN DE PUTTE. Per telegraaf. Londen, 4 april 1859. Volgens gerucht is Milaan in opstand. Het ministerie Derby zal waarschijnlijk blijven bestaan. 'sHAGB, 4 APRIL 1859. TWEEDE KAMER DER STATEN-CENERAAL. Belangrijke en langdurige discussion zijn heden gevoerd over do zaak betrekkelijk de openstelling van havens in O.-I. Over de eerste punten, dat de zaak niet volledig was toege licht;dat do stukken niet strekken om do ongerustheid weg te nemen, waren al de sprekers het eens. Dat do open stelling van meerdere havens niet behoort te geschieden, zonder gelijktijdige intrekking van het besluit van 1841, en dat door de handhaving daarvan, de belangen van den nederlandschen handel en de industrie benadeeld worden, werd door de sprekers mede voorop gezet. Door den minister werd gezegd dat bij de definitive openstelling dor havens voor invoer, het besluit van 1841 zal ingetrokken worden, zonder bepaling wanneer. Hij bestrijdt ook het beweren dat de intrekking hij de wet moet plaats hebben. Hierover bestaat verschil in do discussie. Dhr. Thorbecke is hel eens dat zulks niet bij do wet behoeft Ie gescltieden, zijn amendement in dien zin, werd aangenomen met 39 legen 15 stemmen en daarna is de gchecle conclusie aldus gewijzigd, aangenomen met 44 tegen 8 stemmen. De amortisatie-wet op verlangen der kamer verhoogd tot 10 millioen werd niet overgroote meerderheid aangenomen. Daarna is tie kantor op rérés gescheiden INGEZONDEN. MIJNHEER bE REDACTEUR In do jongste Algemeene Vergadering van Vennooten der Goessche Stoomboot-Ondernemingwerden door de commis sie, ten vorigen jare benoemd tot het opnemen der rekening over 1858, bij haar rapport en advies tot goedkeuring dier rekening, allezins ware en op zaakkennis gegronde beschou wingen gevoegd, nopens den ongunstigen toestand der on derneming, haar groot belang voor deze gemeente en der middelen welke naar haar oordeel tot verbetering van dien toestand kunnen leiden. Daar ik het van groot belang achte dat die beschouwingen ook buiten den kring der vergade ring bekend werdenom zoo mogelijk krachtig tot alge meene medewerking aan te sporen, heb ik van den ge- achten rapporteur vergunning verkregen daarvan een gepast gebruik te maken en beroep ik mij alsnu op uwe welwillendheid, tot plaatsing van het onderstaande in uw blad, hetwelk voorzeker daardoor eene goede dienst zal be wijzen aan het belang der onderneming en van het algemeen. Met de meeste achting betuig ik te zijn, GOESUw Dv. Dienaar 31 Maart 1859. M. H.! Geheel afgescheiden van het gevoerde beheer en de gehoudene adminis tratie, waarop de commissie geene aanmerking hoegenaamd te maken heeft betreurd zij niettemindat die onderneming tot heden geene betere resultaten afwerpt, vooral voor die vennooten, die zich bij den aanvang daarvan eenige verwachtingen hebben gemeend te moeten voorstellendoch hoe ontmoedigend deze omstandigheid ook zij, en met hoe veel tegenzin men zich dat gemis aan renten ook getroost, heeft uwe commissie het echter niet ondienstig geacht uwe aandacht speciaal te moeten vestigen op eene nog grootere teleurstelling die ons te wachten staat en die alleen door eene opregte zamenwerkiug van veunooten te voorkomen is; wij bedoelen de geheele ten ondergang van onze onderneming. En zonder dieu ondergang zoo nabij te achten, mogen wij tocli niet ontveinzendat eene bedaarde en wel gewikte overweging der resul taten van het jongst verloopen jaar, onwillekeurig aan zoodanig uit eiude heeft doen denken. "Wij ontwaren toch een zoo beduidend verschil in de opbreugst van vrachten zoo van passagiers als van goederen bij vergelijking met een vorig jaar, dat daarop onze aandacht in het bijzonder is gevestigd geworden, en hoewel wij ons overtuigd houden dat de 21 reizen die de boot in het jaar 1858 minder aflegde dan het jaar te vorenten gevolge der ondergane herstellingen, het hare aan die verminderde opbrengst heeft toegebragt, zoo is het toch zeker, dat deze omstandigheid alléén daarvan de oorzaak niet ismaar dat ook het gebruik maken van andere scheepsgelegenheden, daarop van beduidenden invloed geweest is. Uwe commissie Deemtdan ook, naar aanleiding van dien, de vrijheid, een woord in het midden te breDgenin het welgemeend en waar achtig belang onzer maatschappij niet alleen, maar in het ontegen sprekelijk belang tevens van onze stad- en landgenooten. Zij vertrouwd, zoo zij daartoe overgaat, dat het haar niet zal worden ten kwade geduid, al valt zulks buiten den werkring die haar ten deze door hare mede-vennooten is opgedragen, en door haar welwillend aanvaard en volbragt, maar zij heeft gemeend, als door het door haar ingesteld onderzoek van den toestand der maatschappij, meer dan elk uwer, op de hoogte der zaak staande en alzoo met kennis van zaken te kunnen en te mogen oordeelen, dat het niet kan worden miskend, dat zij als slotsom van haar gedaan onderzoek,ook onbewimpeld met alle bescheidenheid hare meening doet kennen. En die meening is: dat alleen een trouio gebruik maken van de boot voor alle vervoer hoe ook genaamd die daar voor vatbaar is, het eenige hulpmiddel aan de hand geeft om het onheil te voorkomen dat eene dissolutie dezer maatschappij zoude na zich slepen. Het is billijk dat wij deze onze meening staven; vooraf echter moeten wij opmerken, dat, ofschoon de winst en verliesrekening sluit met een nadeelig slot, deze omstandigheid ons daartoe niet lieeft geleidnoch ook dat deze omstandigheid ons voor de toekomst heeft verontrust. Dat nadeelig saldo toch heeft zijne natuurlijke en niet bekommerende oorzaken; oorzaken die bij geen uwer onbekend zijn. Op de vergadering toch van het vorig jaar werden wij reods bekend gemaakt met de belangrijke herstelling die aan den stoomketel gevorderd werd, terwijl in de vergadering lieden najaar gehouden, met algemeen goedvinden der vennooten tot den verkoop van het vaartuig Zelden van paswevd besloten tot beduidend lageren prijs dan de primitive koopsom heeft bedragen. Voegt men dus het geleden verlies op dat vaartuig zamen met de buitengewone herstelling van den stoom ketel, dan is het nadeelig slot aangewezen en voor niemand onzer bevreemdend meer. Maar zien wij de opbrengst in van het vorig jaar toen wij eene bate inoogsteu vanf 22367,95 en vergelijken wij dat met de opbrengst van het jaar 1858, die uiet meer aanwijst dan- 18183,39 dan geeft dit een verschil aan in opgevaren vrachten van f 4584,5b en dkar is het waar de worm knaagd. Hadden wij ons dit jaar in eene gelijke opbrengst aan vrachten mogen verheugen, dan had ons de buitengewone herstelling aan den stoomketel niet kunuen schaden, want, zoo men de uitgaven van het voorgaande jaar bijeen trekt onder aftrek van het onderhoud in dat jaar aan het stoomschip besteed, dan zal men ontwaren dat die administratie in 1357 heeft gevorderd ecu bedrag vanf 16102,5') terwijl het afgeloopen dienstjaar onder gelijken aftrek van onderhoud aan het stoomschip, slechts - 15364,72 heeft gevorderd en alzoo nog737,78 minder dan het voorgaande jaar. En merken wij daarbij op: dat in het laatst afgeloopen jaar nog slechts voor één kwartaal de werking van de in October jl. ingevoerde en aangenomen bezuinigings-maatregel van werking geweest is. dan verkeeren wij in de billijko verwachting, dat eene volgende verant woording, nog mindere uitgaven zal nantoonen. Het is dus op dieu kanker waarop wij wijzen moeten, het is in dat gebrek waarin moet worden voorzien. En waarlijk, wanneer hefc blijven bestaan der maatschappij aan venuooten in het bijzonder en aan onze stad cn landgenooten in het algemeen eene steeds wcnscho- lijke zaak isdan kunnen cu mogen wij uiet nalaten u met dcik moesten nadruk te wijzen op de gevaren die de maatschappij bedreigen, eix die wij vermeenen, dat door een cendragtig, opregt en welgemeend zanien- werken van vennooten grootclijks te voorkomen en af te wenden zijn. Bedriegen wij ons niet, dnn mccnen wij dat onze vennootschap i=* te zamcngestcld uit personen wier samenwerking is verkregen en ge leid door drie verschillende beweegredenen. In de. eerste plaats en boven aan noemen wij do belangen vau ite.n handel, die, het i* niet tegen te spreken, bij tie tot s'and koent-n*

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1859 | | pagina 1