NATIONALE MILITIE.
B VERGADERING
iNo. 101.
44sUi Jaargang,
1851.
Or uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdag S Gewone advertentien morden d 20 ets. di
avondsuitgezonderd op feestdagen. YIA-iNDAG DKCKVIRKR. Geboorte-, huwelijks- en doodhérieten. van J
De prijs per kwartaal is f J.7Ófranco per post f J.90. j behalve, het zegelregt.
De inzending van advertentien moet geschieden vóór drie uren des namiddags.
PLAATSELIJK BESTUUR.
BSB&NDMAI1N6.
De BURG KM EKSTER van GOES, brengt bij deze
ter kennis van een ieder die het aangaat
Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze
emeenteover het 2de kwartaal van het dienstjaar
'1857 1858, bekleed met alle de formaliteiten bij de
wet gevorderd, op heden ter invordering is gesteld
in handen van den ontvanger der rijks-belastingen
binnen deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 December 1857.
De Burgemeester voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
SSZB1TDXAAZI3T9.
OPROEPING
VOOR DH
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen hij deze ter kennis van een iegelijk dien zulks zoude
mogen aangaandatter voldoening aan de wetten van 8 Ja-
nuarij 1817 en 27 April 1820 op de nationale militie, op
vrijdag den 1 Januarij 1858 en volgende dagen, tot den
20 daaraanvolgende, dagelijks uitgenomen des zondags, des
morgens van 9 tot des namiddags 2 ure ter secretarie
zal gereed liggen, het
Register van inschrijving* tot de
loting* voor dezelve militie,
welk register op denzelfden dag door het hoofd van het be-
uur zal worden geteekend. Zij welke zich voor of op dien
niet hebben laten inschrijven zullen als nog worden
ingeschreven aan het einde van hetzelfde register en tevens
verwezen worden tot eene boete van niet minder dan f 5
en niet te boven gaande de som van 100, of, ingeval
van volstrekt onvermogen tot eene gevangenisstraf van vier
dagen tot zes wekenterwijl dezulken die zich voor don
28 dierzelfde maand niet hebben laten inschrijven, dadelijk
zullen worden gearresteerd en naar de hoofdplaats der pro
vincie gebi'agt, om aan den militairen kommandant ter inlij
ving en tot vermindering van liet kontingent, te worden over
geleverd, overeenkomstig art. 66 en 68 der wet van 8 Janu
arij 1817 en art. 8 en 10 der wet van 27 April 1820.
Wordende mitsdien alle manspersonenwelke op den 1
Januarij 1858 hun 19de jaar zullen zijn ingetreden, (hoe-
danige zijn dezulken, geboren in den jare 1839) bij deze
opgeroepen en vermaandommet overlegging van hunne
geboorte- of doopacle zich in bovengemelde dagen ter in
schrijving in het gemelde register ter plaatse voormeld, aan
te bieden,'en voor afwezigen, hunne ouders, voogden, cu
rators of gcrolmagtigden.
En ten einde niemand zich zoude kunnen excuseren uit
hoofde van onbekendheid met de wettenten opzigto der
inschrijving cn 't geen verder daarbij is bepaaldzoo wor
den bij deze de navolgende artikelen uit cerslgenielde wet
op. de nationale militie woordelijk geïnsereerd.
Vervolg later.)
VAN DEN
GSSISSMTO-RAAD TE GOES.
DEN 24 DECEMBER 1857.
Afwezig dé 1» eer en Kakebeeke uillandig en mr. Saaijinans
Vader, ongesteld.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
De voorzitter deell mede, dat in den brief van bet U.K.. P.
armbestuur ter vorige vergadering als ingekomen medege
deeld de kennisgeving is vervat dat aan het raadsbesluit
tot overgii'le der goederen hunne armen aankomende, door
heeren regenten der godshuizen was voldaan, uitgezonderd
het huisje wijk A, no. 100, het provenu van een huisje in
I 1829 verkocht voor f 78,de opbrengst van een verkocht
hoefje onder Dijkwel voor 264,alsmede dat het ge
dacht armbestuur geen genoegen nemende met de uitkeeriug
der revenuen over 1857 alleen ook op die over 1856 aan
spraak maakte, als hebbende dat geheele jaar de armenzorg
op zich genomen.
burgemeester en wethouders hebben daarop aan dat arm
bestuur geantwoord, dat het huisje in de manhuisstraat,
bewoond door een behoeftig gezin van het algemeen arm
bestuur, de ontruiming daarvan niet zoo voetstoots had
kunnen geschieden hetgeen evenwel nu dezer dagen heeft
plaats gehad en wal aangaat de beide koopsommen dat
die van liet huisjeop autorisatie van het hooger bestuur
was verbruikt, om het andere huisje te herstellen, terwijl
die van het boeltje in Dijkwel was tgebragt onder de gewone
inkomsten en alzoo onder het goed slol der rekening van
1819 V/as begrepen; en dat burgemeester en wethouders
daar latende of die handeling regelmatig kon worden geacht,
van oordeel waren dat er geen termen bestaan om op de
daden vau het algemeen armbestuur van die tijden terug
te komen, zich bereid verklarende' bij den raad het voorstel
te doen om ook de revenuen over 1856, waarop het regt
van liet R. K. P. armbestuur is erkend te doen uitkeeren
en alle verouderde aanspraken eu vorderingen voorts weder
zijds te Vernietigen en te houden voor afgedaan.
Daarop is door hel R. K. P. armbestuur geantwoord dat
het, ofschoon het regtspunt niet toegevende, bereid was zoo
danige schikking onder hoogere goedkeuring aan te gaan.
Burgemeester en wethouders stellen mitsdien voor, om
ook tot de uitkeering der revenuen over 1856 te besluiten
onder bepaling als vorengezegd.
Dhr. rar. de Knokke van der Meiden vraagt, wat de rede
dezer vordering van bet R. K. P. armbestuur is, daar toch
de raad eenmaal besloten heeft alleen die over 1857 uit te
keer en.
De Voorzitter antwoordt dat het armbestuur op het strikt
regt aanspraak heelt en het zwarigheid maakt de revenuen
over 1856 zijne armen toekomende, te laten loopen; de raad
heeft vroegergerneend.dat het armbestuur niet op zijn regt
zou staan, doch nu het dit wel doet, inoet er, zijns
inziens, aan voldaan worden.
Dhr. v. d. Bosch zegt, dat hij op de vergadering waarin
het besluit genomen is (9 Sept. II.) niet tegenwoordig is
geweest, maar hij zich een dergelijk besluit als toen geno
men is, niet begrijpen kan; het R. K. armbestuur toch nam
de verzorging zijner armen den 15 September 1855 op zich,
van datzelfde oogenhlik af, dat het dien last op zich nam,
had het dus regt op de inkomsten der goederen ware hij
toen tegenwoordig geweest hij zou zich bepaald Hebben vér
klaard tegen hel nemen van dat besluit.
Tot beantwoording der bedenkingen van den heer van den
Bosch, doet de Voorzitter voorlezen het raadsbeluit van den
9 September en noodigt de leden die het woord over het
nu aanhangig voorstel wenschen te voeren, hunne beden
kingen intehrengen.
Dhr van den Bosch zegtdat het voorgelezen besluit hem
in zijne meening heeft versterkt; daarin wordt het regt van
het R. K P. armbestuur erkend e n tegen dat regt stelt men
over eene administratieve zwarigheid. Hij herinnert hoe
vóór de regeling van het armwezen in deze gemeente de
subsidie jaarlijks 12000,k f 13000,bedroeg, eene som
die nu, wanneer men alles voor het armwezen bijeen voegt
op ter naauwernood de helft is gekomen. Men zal dus moe
ten erkennendat de organisatie en het zelf zorgen der
roomsebgezinden voor hunne armen, van zeer grooten invloed
op die zaak is geweest, en indien dus die administratieve
zwarigheid zoo overwegend is dan zou hij wenschen te over
wegen in hoe verre de gemeente die het meest gebaat is
daaraan best zal te gemoet komen.
Niemand meer het woord verlangende, wordt het voorstel
in stemming gebragt en aangenomen met 7 tegen 2 stemmen,
die van de heeren mr. van Voorst Vader en de Knokke van
der Meulen.
De Voorzitter deelt nog mede, dat aan het slot van den
brief van het R. K. P. armbestuur eene opmerking voorkomt,
betrekkelijk de bewoordingen van het raadsbesluit van 9
September 11., als zouden de revenuen der goederen van de
R. K. in der tijd hebben gestrekt tot onderhoud der weezen.
Mij erkent die woorden niet gebezigd en zijn voorstel niet
alzoo geformuleerd te hebben en geeft in bedenking, die
mitsdien te roijeren.
Dhr van den Bosch verklaart zich daarvoor, dewijl anders
het besluit iijnregt in strijd is met de rapporten van burg.
en welh, te dier zake.
In omvraag gebragt, verklaren de heeren mr. van Voorst
Vader en de Knokke van der Meulen er zich alleen tegen
zcodat tot de doorhaling is besloten.
Het maximum van bedeeling der armen voor 1858, wordt
op voordragt van het algemeen armbestuur en conform het
voorstel van burg. en wetb. zonder discussie vastgesteld tot
een gelijk bedrag als het vorig jaar.
De Voorzitter berigt, dat hel noodzakelijk is geweest een
bijvoegsel op het register van overlijden aanteschaffen, waar
van de kosten 6.45 bedragen, en daar de som voor de
registers van den burgerlijken stand op de begrooling uit
getrokken, geabsorbeerd is, stelt hij, namens burg. en weth.
voordie som af en overteschrijven uit de onvoorziene
uitgaven.
Hetgeen wordt goedgekeurd.
"Wordt gelezen eene missive van heeren Gedeputeerde Staten
van den 18 December 11- houdende: dat hij den minister geene
bedenkingen bestaan om voor deze gemeente eene afzonder
lijke kamer van koophandel te behouden of te vestigen, maar
dat het tijdstip van optreding door den raad bepaald op 1
.Januarij e. k. te kort is, om voor dien tijd nieuwe kiezers
lijsten optemaken verkiezingen te doen enz., mitsdien ver
zoekende dat de raad daartoe een ander meer verwijderd
tijdstip bepaie.
Burg. en weth. stellen mitsdien voor liet tijdstip te bepalen
den 1 Junij 1858.
Dhr van de Putte begrijpt niet hoe het hooger bestuur op
een schrijven van burg. en weth. hij den gemeente-raad
terugkomt en daar het koninklijk besluit spreekt van ge-
meente-bestuur. niet van gemeente-raad, waardoor ook volgens
het gevoelen van dezen raad, burg. en weth. moeten verstaan
worden, zou hij het inconsequent achten dat de raad zich
nu in dezen mengde.
Dhr van Kerkwijk zou ineetien dat de regering in dat geval
door gemeente-bestuur heeft bedoeld gemeenteraad, omdat
de correspondentie van den minister uitgaat en deze moet
geacht worden de bedoeling van dit woord het best te kennen.
De beer van Voorst Vader meentdat door bet gemeente
bestuur in den regten zin moet verstaan worden gemeente
raad daar evenwel de kamer van koophandel, bij hem niet
- van zoo veel gewigt is, is hij er niet tegen, dat de beant
i woording aan burgemeester en wethouders worde overge-
laten
Dhr, van de Putte bepaald voorstellende die zaak aan burg.
1 en welh. te verwijzen en dit amendement door den heer
Sontendam ondersteund wordende, wordt hel in omvraag
gebragt en met 8 tegen 1 stem aangenomen tegen stemde
dhr. mr. de Knokke van der Meulen.
De Voorzitter herinnert den leden, dat met 1 Januarij e.k.
de nieuwe wet op het onderwijs in werking treedt en de
heeren daaruit hebben kunnen zien, dal het lager onderwijs
op de gemeente scholen reeds geregeld is op den voet zoo
als hij die wet is voorgeschreven.
Kr zou alleen nog verschil kunnen bestaan nopens de
weezen en armenschool en de fransche scholen voor jongens
en meisjes.
Wat de armenschool belieft, zouden burg. en weth. liet
wenschelijk achten die onder het getal gemeentescholen op
ie nemen doch aanvankelijk is het hun voorgekomen dat
de beide andere genoemde scholen niet zoo zeer door de wet
worden beoogd.
Daar evenwel hij art. 70 een termijn van drie jaren is
gegund om het ouderwijs in verhand tot de nieuwe wet
te regelen zouden burg. en weth. wenschen aftewachten
hoe men over die zaak elders denkt, niet met het voorne
men om intusschen stil te zitten maar om voorloopig het
nu bestaande te bestendigen.
Inmiddels zal het evenwel noodig zijn, dat eene veror
dening voor de schoolcommissie worde vastgesteld die be
reids ontworpen is en voorgelezen wordt.
(Daaruit blijkt hoofdzakelijk dat de commissie zal bestaan
uit 5 leden, periodiek aftredende en dat de eerste benoeming
op aanbeveling van burg. en wetli. zal geschieden in den
loop van Januarij e.k.)
De Voorzitter brengt dus allereerst in omvraag het 1ste
punt van liet voorstel, hetgeen wordt goedgekeurd en op
de vraag of een van de leden bezwaar heeft legen de da
delijke behandeling der voorgelezen verordeningzegt dhr.
van den Boschs, dat het hem bezwarend voorkomt eene ver
ordening voetstoots vasttestellendie van blijvenden aard
is, zoodat liet hem aangenaam zou zijn, die eerst te kunnen
overwegenwaarvoor ook dhr. mr. van Voorst Vader zich
verklaartdaar anders het zonderling verschijnsel zou ge
boren worden, dat men weJ eene verordening maar geene
commissie had, welke laatste met 1 Januarij ophoudt te
bestaan.
Dien ten gevolge wordt besloten die verordening aan te
houden.
Burg. en weth. deelen mede, dat het hun voornemen is
een voorstel ter tafel te brengen tot opheffing der in deze
gemeente bestaande beurtveren, niet met het doel om die
zaak dadelijk te behandelen maar opdat de leden al vast
deze gewiglige aangelegenheid zouden kunnen ter harte
nemen en er over denken.
De motieven die hen daartoe leiden deelt hij kortelijk mede:
dat namelijk de keuren of reglementen voor de beurtveren
waarin strafbepalingen voorkomen regtens zijn vervallen
als zijnde niet binnen den termijn bij de wet bepaald her
zien, welke herziening niet is vergeten maar opzettelijk
nagelaten omdat men het behoud der beurtveren niet be
vorderlijk acht aan het algemeen belang.
Naar het oordeel van burgem. en weth. behoort de alge-
meene regeling der beurtveren niet aan den plaatselijken
maar aan den algemeenen wetgever en moet daarin hij de
wet worden voorzien dewijl zonder dat nimmer eenheid
kan worden verkregen.
Daarenboven schijnt het regt der beurtveren of liever liet
regt van uitsluitende vaart eerder na- dan voordeelig voor
handel en industrie zoo wel als voor de ingezetenen deze
zouden zekerlijk hij eene geregelde vaart gebaat zijn maar
het is van algemeene bekendheid dat dit niet geschiedt;
niet alleen in deze, maar in allegroofe en kleine gemeenten
doet zich het verschijnsel voor, dat de veerschippers daarin
naar willekeur tewerk gaan en het hun genoeg is de regten
alleen uilleoefenen zooveel betreft de uitsluitende vaart.
Daar evenwel dit voorstel diep ingrijpt in veler belangen,
zullen burgem. en welh. liet rondzenden om in eene vol
gende vergadering in behandeling genomen te worden.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen
lo Missive van heeren gedeputeerde staten, goedkeuring-
der verkooping van 3 hoornen aan den heer J. P. Kakebeeke.
2o. dito van de uitgifte van grond op cijns aan de heeren
Saaijmans Vader comp.
3o. dito ten geleide der goedgekeurde rekening van de
gemeente over 1856.
4o. dito met de goedgekeurde gemeente-hegrooting voor 1858.
5o. dito tol goedkeuring eener betaling uit onvoorzien.
Go. van heeren regenten der Godshuizen, brief van den 23
December, houdende bereidverklaring om op den tegen-
woordigen voel voorttegaan met het beheer dier gestichten
tot de nieuwe verordeningen en reglementen in verhand
tot de jongste raadsbesluiten zullen zijn in liet leven ge
roepen' en daarbij ter goedkeuring inzendende de op den
vorigen voet voor gast-en weeshuis opgemaakte begrootingen
voor 1858.
Welke worden gesteld in handen der commissie voor het
financiewezen.
7'». van den heer J. Fransen van de Putte, verzoek om
afschrijving van den hoofdelijke!! omslag over 7/in van 1857.
't Wordt aangehouden.
8'. van den heer J. K. A. Cromjongh civiel) ingenieur-
draineur en geëxamineerd landmeter te Goes, een exem
plaar van het door hem uit het fransch vertaalde werkje
getiteld Vertoog der draineerwerken en de uitvoering der droog-
legging enz.
Welk boekgeschenk, onder dankbetuiging, in de boekerij
zal worden geplaatst en
9!). Kenige Staatsbladen die worden gedeponeerd.
Waarna de openbare zitting gesloten en overgegaan wordt
tot eene beslotene vergadering.