«OESSCHE IN o. 83. 43stc .laai'i»an^ DONDERDAG 3ö OCTOBER. OPENBARE VERGADERING GEMEENTE-RAAD TE GOES, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds, uitgezonderd op feestdagen. De prijs per kwartaal is f J.75franco per post. f J,90. De inzending ran adrertentien moet, geschieden vóór drie uren des namiddags, Gewone adverte.vt.ien worden a W ets. de regel geplaatst Geboorte-, huwelijks- en d.oodherigtenran d6 regels d f d,iO behalve hel zeselregt. BESTUREN EN ADMINISTRATIE!*. De COMMISSARIS des KONINGS in de Pro vincie ZEELAN Dmaakt bekenddat de najaars vergadering der Staten van dit gewest, zal geopend worden op JUntjsdag den 4e November aanstaande des avonds ten half acht urein de daarvoor bestemde zaal in de abdij te Middelburgen dat de toegang, tot die zaal voor het publiek, zal zijn door de deur ter zijde van het gebouw der concertzaal, op de Groen markt aldaar. Middelburg, den 28 October 1856. De Commissaris des Konings voornoemd, VAN TETS. tan den DEN 21 OCTOBER 185S. Vervolg Hoofdstuk 8. Aid. t. Art. 1. a. herstelling' van scholenf 360 b. huishuur der bewaarschoolhouderes- 100 r. dito van den nederduilschen schoolonderwijzer. - 150 d. School behoeften- 430 e. vuur en licht- 150 hulponderwijzer nederduitschc school - 200 g. prijsuitdeeling- 75 hschrijfbehoeften school commissie - 25 Zamen- 1490 Bij dezen post wordt alsnu gevoegd die tot voltooijing der jonge jufvrouwenschool met 1000 en alzoo gebragt op J 2490. Afd. 2. art. 1. subsidie algemeen armbestuur 2600. Art. 2. de uilkeering van de zuivere revenuen der gilden fondsen f 567. Art. 3. verpleging van 4 krankzinningen 640. Worden zonder discussie goedgekeurd. Art. 4. voor verpleging van bedelaars in de koloniën vau weldadigheid f 900. De heer van de Putte wenscht over dezen post het woord te voeren, minder nopens het geldelijk bedrag, dan wel omdat bij hem bezwaar bestaat opzigtens de bedelarij in deze gemeentein hel laatste jaarverslag staat wel dat de bedelarij krachtdadig wordt tegengegaan doch niet geheel j te weren is, maar of de schuld ligt aan de policie of liunne j instructie, zeker is het, dat des dingsdags op eene onbe- schaamde wijze wordt gebédeld en de landlieden daarvan eenen vreesselijken overlast lijdenals men op den middag zich van het raadhuis naar de Ganzenpoort begeeftdan kan men zich overtuigen, dat het bedelen niet stilstaat; hij acht het wenschelijk dat er pogingen worden aangewend om dit kwaad te keer te gaan, des noods door te trachten ze in de bedelaars kolonie te doen plaatsen wat kan toch, vraagt sprekerde opoffering van 5000 's jaars aan het onderwijs besteed, baten, wanneer de kinderen, schier dagelijks, maar vooral des dingsdags, het zedeloos voorbeeld zien van te bedelen? hij wilde dus aan het dagelijksch bestuur verzoeken de 'bedelarij She keer te gaan. De Voorzitter beantwoordt den heer van de Putte, en zegt, dat er in het begin door de policie streng op de bede larij is gesurveilleerdmaar bij den onwil der ingezetenen om mede te werkenis dit gebleken vruchteloos te zijn. Er zijn klagten ingehragt dat zij zich groepeerden vooral voor de kctfï^jJüiizen en berbergen, eenige zijn in de policie- wacht opgebragl en het gevolg daarvan is geweestdat zij hun bedrijf niet langer voor maar in de kofïïjhuizen uit oefenen waar zij door de herbergiers worden toegelaten en de policie geen magt heeft hen te keer te gaap. Zoo lang de ingezetenen en landlieden verkiezen te blijven geven is geene policie in staat de bedelaars te weren- De policie doet wat zij kan, maar ziet er geen kans op; het eenige middel, dat misschien kan helpen, zou wezen, onvoor waardélijk alle bedelaars te doen oppakken en ter beschik king van den officier van justitie te stellen maar wat er dan van de finantien der gemeente zou moeten komen verklaart hij niet te hegrijpen. De heer van de Putte houdt voldat zonder afdoende maatregelen, al hetgeen voor de armen uitgegeven wordt nutteloos zal zijn. Hij wil niet breeder uitweiden over liet zedelooze der bedelarij en acht het genoeg aanlevoeren dat sommigen schaamteloos genoeg zijn voor een daggeld van 90 cent te bedankenomdat zij met bedelen meer kunnen verdienen. De Voorzitter zegt, dat hij zich sterk maakt iederen bedelaar te doen oppakken, maar alvoreni daartoe overte- gaan verlangt hij hét uitgedrukt gevoelen van den raad te vernemen, daar hij de gevolgen niet voor zijne rekening neemt. De heer Saaymans Vader wenscht, dat hoe bezwa rend ook ernstige maatregelen genomen werden, want nu worden de bedelaars toch door de burgerij gehouden en in zoo ver is het hetzelfde of de gemeente daarvan de kosten betaalt. Dhr y. d. Putte wijst er op, dat er eene wel bestaat die moet uitgevoerd worden. De Voorzitter zegt, dat dit niet het geval is met hen die voor de eer-ste maal bedelen, deze worden alleen met ge vangenis gestraft en niet naar de koloniën gezonden. Dhr v. Kerkwijk is van oordeel, dat zonder medewerking van de zijde der burgerijde wering der bedelarij eene onmogelijkheid is; het is eveneens als met de belgische centen, zij worden in de staats courant telkens geweerd en toch blijven zij. Dhr v. d. Putte geeft toe dat de goedhartigheid der gevers hier liet kwaad meer stijft, dan zij goed doet; zonder laag neer te zien op de edelmoedigheid van sommigenbetreurt hij het dat men de giften niet liever aan de armbesturen uitreikt, die daar zijn om armoede te leuigeu en te keer te gaan. Dhr v. Voorst Vader zou er voor zijn, dat het beginsel in beperkten zin werd toegepasthij wijze van proef. Dhr v. d. meülen wenscht dat de policie dan bijzonder lette op de bedelaarsters, die de landlieden het meest lastig vallen, en meestal met een kind op den arm, de menschen als 't ware aan het lijf hangen. De Voorzitter zegt dat hij beproefd heeft ze te verwijde ren maar het gevolg was, dat zij even aan de grens van de gemeente in menigte werden aangetroffen. Dhr v. d. Bosch zegt, dat het wapen aan de besturen in handen gegeven om de bedelarij te keer te gaan, krachteloos is gemaakt door de bepaling dat de kosten komen voor rekening der gemeente daarom heeft de raad zich hij de indiening der armenwet, nopens dat punt geadresseerd, en daar het zoo veel schade zou kunnen te weeg brengen,acht hij het ge vaarlijk tot den voorgestelden maatregel overtegaan.In verband met het gesprokene over het locaal van de weverijvraagt hij of dat gebouw misschien niet zou kunnen geutiliseerd worden tot een soort van werkhuis, waar ieder bedelaar wordt heen gebragt, waar hij voedsel ontvangt zooveel als hij behoeft, zonder meer en waar men hem Iaat werken. AVie Leiden in vroeger tijd gekend heeft zal zich herinneren, dat ook daar de bedelarij erg was en thans is het van dien aard door zoodanige proef, dat men zich daarvan ook hier iets goeds beloven mag. Dhr Soutendam wijst op het voorbeeld van Gouda waar zoodanige inrigling eenige jaren bestaat en goed werkt. De Voorzitter voert aau, dat men bij dergelijke iurigtingen meestal struikelt over de zwarigheid om eene gelegenheid te vinden de vervaardigde goederen van de hand te doen. Dhr v. d. Bosch zegtdat men aan zoodanige inrigting het denkbeeld niet inoet verbinden van productiviteit, want dit is niet te hereiken het idee moet alleen zijnvoedsel voor werk, al was het b. v. kruijen van het eene punt naar het andere en weer terug. Dhr van den Bosch verlaat de vergadering. Art. 5. Besteding-kosten in het gasthuis 2870,40. Art. ;6. Begrafenis-kosten van armeu f 200, Art. 7. Kosten van de armen-apotheek f 660, Afd. 3, art. 1. Pensioen van J. E. Loobeek 100, Art. 2. Pensioenen van de gewezen ambtenaren bij de plaatselijke belastingen 400, Art. 3. Pensioen van den commissaris van policie 200. Afd. 4, art. 1. Kwaad slot der rekening van 185444,63. Art. 2. Assurantie-penningen f 165, Art. 3. Straatverlichting 1740, Art. 4. Kleeding policie-dienaars 210,wordt verhoogd met 150,voor den nog aantestellen agent. Art. 5. Voorschotten voor het rijk of de provincie ƒ25, Art. 6. Restitutie van belastingen 1400, Art. 7. Vervolging-kosten 50, Art. 8. Schadevergoedingen, memorie. Art. 9- Begeleiding miliciens 20, Art. 10. Voeder der zwanen 50, Art. 11. Gijzeling van onvennogertden 50, Art. 12. Uitkeering aan het weeshuis voor het verlies van den opbrengst der privaatputten 200, worden allen aangenomen. Dhr. S. Vader vraagt waarom de post van 100,voor uitkeering aan de hervormde kerk wegens het verlies der begrafenis-regten hier is weggelaten. De Voorzitter antwoordt daarop, dat dit geeue uitgaaf is die op de gemeentè rust. Dhr. S. Vader vindt dat onbillijk; vroeger had de kerk daarvoor 300,dit is later door den raad gebragt op 100,en wat de kerk betreft, heeft men er in berust, maar nu ook deze 100,intetrekken is strijdig met de regtvaardigheid, vooral wanneer men opklimt tot de origine van de zaak. Bij koninklijk besluit is liet decreet van Napoleon, waarop het begraven buiten de kom der gemeente berust, in het leven geroepen en bij het besluit is bepaald, dat schadever goeding zou worden toegekend: dat denkbeeld is vastgehou den en daarop berustte de conventie; 'tis dus eene wettige overeenkomst, ook het decreet van prairéal kent de schade vergoeding toe en hij is er mitsdien voor de uitkeering te blijven geven. De Voorzitter herinnert, dat toen de som van f 300, op f 100,is gebragt, iiit op zijn voorstel is geschied, omdat hij het met de billijkheid overeenkomstig achtte, of schoon het toekennen van schadevergoeding noch in het decreet, noch in het kon. besluit gebiedend voorgeschreven wordt: toen evenwel werden de begrafenis-regten op den ouden voet geheven en daaruit werd de schadevergoeding betaald; nu evenwel is het verschil dit, dat de begrafenis- regten zijn moeten worden geregeld volgens de gemeentewet die verbiedt meer te vorderen dan Doodig is om de noodza kelijke kosten tedekken. Ofschoon ook bij het hard en onbillijk vindtdat de kerk dit verlies lijden moet, zou hij het brengen van den post op de bcgr. strijdig met de wet achten. Dhr- S. Vader zegt, dat de gemeente, geheel op willekeur gegrond, hel regt tot begraven heeft tot zich genomen; liet besluit van de autoriteit waarbij dit aan de gemeente als een regt werd toegekend erkent stellig de verpligting tot schadeloosstelling. Al heeft nu ook de kerk zich vroeger eene vermindering laten welgevallenzou het hoogst onbillijk zijn haar nu ook de iOO,te onthoudeu. Dhr. v. Kerkwijk gelooft, dat de jaad altijd bij zijn prin cipe gebleven is ten aanzien van de kerk deze is uitgenoodigd zelve eene begraafplaats aanteleggen, waartegen zij dan de reglen kon ontvangen, maar de kerk heeft dit niet verlangd; de gemeente was dus verpligt de begraafplaats aauteleggen en heeft daarna aan de kerk gegeven, wat er meer overschoot dan voor het onderhoud noodig was, zonder iets aftetrekken voor de kosten van inrigting; maar zoo als nu de begrafenis- regten ter goedkeuring zijn voorgedragen, mag er niets over schieten en kan er dus niets gegeven worden men heeft het dan ook beschouwd, dat de gemeente niet verpligt was schadevergoeding te geven en van daar overeenkomsten voor eenen bepaalden tijd maar meent nu de kerk regt te heb ben dan inoet zij dit handhaven. Dhr S. Vader zegt, dat bij het ontnemen aan de kerk van het regt tot begraven is bepaald dat de tarieven zoodanig moesten worden ingerigt, dat de schadevergoeding daaruit kon gegeven worden. Daaruit is dus voor de kerk een regt geboren, men ontnam er haar een, maar men gaf haar een ander in de plaats; de piigt tot uitkeering rust dus wel degelijk op de gemeente. Dhr v. Kerkwijk acht alle vroegere bepalingen te dezer zake, door de regeling hij de gemeentewet vervallen. Hij gelooft niet dat het geoorloofd is aan het hervormd kerk genootschapuit gelden door allen in de gemeente bijeeri- gehragtsubsidie te geven en heeft de kerk die noodig clan moet zij ze vragen. Dhr v. Voorst Vader vraagt of er zoo groot bezwaar bij burg. en weth. zou bestaan, om even als in vorige jaren uit gevoel van billijkheid den post op de begrooting te brengen. De Voorzitter antwoordt, dat zij vermeenen met de ge meentewet in de hand, die som niet te kunnen brengen op de gemeente-begrooting. Dhr S. Vader dringt nader zijn gevoelen aan dat er een regt voor de kerk bestaat en inen dus geregtigd is de ta rieven daarnaar te maken dat regt bestond bij de invoe ring der gemeentewet, die daarin dus geen verandering kon te weeg brengen. Dit boven bedenking zijnde, is de kwestie waaruit die schadevergoeding betaald zal worden alleen een vorm, de gemeente is schuldig en uit welken post zij betaalt kan de kerk niet schelen. Het is overigens eene zaak vol komen gelijk aan het zoo even aangenomen artikel, om aan het weeshuis te vergoeden het verlies van den opbrengst der privaat-putten. De Voorzitter merkt op dat het hierin verschilt dat de uitkeering aan het weeshuis, door het onderwerp waarvoor uitgekeerd wordt, zelf wordt opgeleverd; dit was vroeger ook het geval met de begrafenis-regten, nu echter is dit vervallen. Dhr Kakebeeke zegt op een moeijelijk standpunt te staan, in zijne betrekking van kerkvoogd en wethouderhij heeft die zaak rijpelijk overwogen en nagegaan wat op andere plaatsen het resultaat en de overwegingen geweest zijn en na dat onderzoek moet hij verklaren tol zijn leedwezen overtuigd te zijn, dat er hier geen sprake van regt wezen kan. Het voorstel van den heer S- Vader, om den post op de begrooting te brengen geappuijeerd wordende, komt in hoof delijke stemming en wordt verworpen met 5 tegen 4 stemmen. Voor stemden de heeren S. Vader, de Knokke van der Meulen van de Putte en van Voorst Vader. Hoofdstuk 9. Onvoorziene uitgaven wordt aangehouden tot na de vaststelling der begrooting van ontvangsten en daar het uur zoo ver gevorderd is wordt de vergadering gesloten. Het vervolg der beraadslagingengehouden in de zitting van Zaturdag 25 dezerin een volgend nummer. NIEUWSTIJDINGEN. GOES, 30 October. Verleden dingsdag avond had voor dezen winter de eerste openbare opvoering door de rederijkerskamer r/VondeV plaats. Het programma bestondgelijk wij reeds vroeger mededeelden uit! 1° Het metalen kruisdichtstuk van mr. A. Bogaers. 2° Montignytreurspel van H. H. Klijn (3e en 4e bedrijf). 3° De dood eens spelersdoor A. van der Hoop Jr. 4° Twee vadersdoor J. J. L. ten Kate. 5° De stalboefdeclamatorium van W. Hofdijk. Waarlijk eene kleine plaats als Goes mag zich op bet bezit van zulk gezelschap beroemen; de rede is dan ook niet ver te zoeken dat dit zoo zeer in leden toeneemt en men steeds zoo gretig van de toegang kaarten gebruik maakt. Bij elke nieuwe opvoering is blijkbaar de goede studie der werkende leden dank zij den voorbeeldeloozen ijver van hunnen leidsman. Men ga met gelijken lust voort aldus den geest te beschaven en kunstmin op te wekken dan voorzeker zal deze uitspanning onder de meestgeliefde der hier voorkomende mogen geteld worden. Werd onlangs van de oprigting eener zangver- eeniging melding gemaaktwij kunnen thans mede- deelen, dat deze zich geconstitueerd beeft met 59 wer kende leden voor 't grootste gedeelte medewerkenden aan bet vierde zeeuwsch muzijkfeest. Het bestuur is opgedragen aan de heeren GP. Blaaubeen voor zitter, A. J. A. P. van Kalmthout. 11. K. D. van den BusscheC. P. Elsmansecretaris en J. Mulderpen ningmeester. Behalve twee openlijke uitvoeringen in

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1856 | | pagina 1