GOESSCHE
MAANDAG Zl OCTOBER. Geboorte-, huwelijks- en doodberigtenvan 36 regels d t'
bekendmaking.
bekendmaking.
"bekendmaking.
PAARDEN, RENDEREN, SCHAPEN en VARKENS
gemeente-raad te goes,
No. 83.
43*f
g»ng.
<856.
r—
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags
avonds, uitgezonderd op feestdagen.
De prijs per wartaal is f J,75franco per post f J,90. j
De inzending
Gewone advertentien worden d 20 ets. de regel geplaatst
I behalve het. zegelregt.
v an advert en tien moet geschieden vóór drie uren des namiddags.
BESTUREN EN ADMINISTRATIEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan GOES, {[ezien
hebbende het schriftelijk verzoek gedaan door M. Bookelaar.
hovenier, wonende alhier, om in het woonhuis wijk E, no. 50,
staande in de voorstad, kadastraal sectie C, no. 86, in deze
gemeenteeen BAKOYEN le doen plaatsen.
Gelet op het koninklijk besluit van den 31 Jauuarij 1824.
Staatsblad no. 19), mitsgaders op het besluit van heeren
gedeputeerde staten dezer provincie, van den 7 October 1842,
no. 17, Provinciaal blad no. 98).
Overwegende dat tot het opmaken van proces-verbaal de
commodo et incommodo, gevorderd bij art. 4 van welgemeld
koninklijk besluitde eigenaars en bewoners der naastge
legene panden in hunne belangen moeten worden gehoord en
dat het tevens nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegen
heid te stellen zijne bezwaren aan het gemeente-bestuur
kenbaar te maken.
Brengen bij deze ter kennis van een ieder die daarbij be
lang kan hebben, dat de adressant benevens de eigenaren,
bewoners en gebruikers der nabij gelegene eigendommen
zijn opgeroepen om op Zaturdag den 3 November e. des namid
dags ten een ure, voor burgemeester en wethoudersin hunne
gewone vergaderkamer, ten raadhuize te verschijnen ten
einde ter zake voorschreve in hun belang te worden gehoord
en dal te gelijker tijd aan een ieder die zulks mogt verlan
gen de gelegenheid zal gegeven worden om zijne bezwaren
.daartegen op te geven, ten einde in het proces-verbaal ver
nield te worden.
En zal hieraan door insertie in de Goessche Courant pu
bliciteit gegeven worden.
Gedaan ten raadhuize vau Goes, den 25 October 1856.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris.
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES herinneren
de ingezetenen aan de bepalingen van art. 27 en 42 der wet
van 29 Maart 1833 (Staatsblad no. 4) omtrent de belasting
naar tijdsgolang en de suppletoire aangifte, volgens welke J
een ieder, die door uitbreiding, vermeerdering, verwisseling
of het aanschaften van belasting-voorwerpen der grondslagen
van het personeel, komt te vallen onder toepassing van
eenen nieuwen of verhoogden aanslag in den loop des dienst-
jaars, verpligt is, alvorens en naar gelang der omstandig
heden en op de boete bij art. 35 en 39 vastgesteldtot het
indienen van behoorlijke aangifte deswege, in voege als bij
art. 30 der wet is voorgeschrevenkunnende daarvoor een
biljet ter invulling bij den heer ontvanger worden afgehaald.
Goes, den 25 October 1856.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
C. PILAAR.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS tan GOES brengen
bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat
Dat volgens Artikel 1 van het
reglement op het houden van open
bare veemarktentot handel in
binnen dezelfde Stad, gearresteerd den 7 April 1845 en
gepubliceerd den 26 dier maandop iederen Dingsdag (be
halve den eersten) in de maand Novemberzijnde dit jaar
den 1118 en 25 dier maand, aldaar zoodanige veemarkt
zal gehouden worden, en dat dezelve zal onderworpen zijn
aan de bepalingen in dat reglement vervat.
En zal zulks door afkondigingaanplakking én insertie
in de Goessche Courant worden bekend gemaakt.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 25 October 1856.
Burgemeester eu wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
van den
DEN 21 OCTOBER 1856.
Vervolg.
Art. 9. Jaarwedde van de drie marktmeesters 220,
Art. 10. Jaarwedde van de twee waagmeesters 40,—.
Art. 11. Jaarwedde van den commissaris van policie 500,
worden zonder discussie aangenomen.
Art. 12. jaarwedden van drie policie-dieuaars der eerste
klasse 1050,j
4 van de tweede kfasse- 700,
Zamen 1750,
De Voorzitter herinnert, dat hierbij behoort het voorstel
van den commissaris van policiereeds voorloopig hij art. j
7 behandeld.
Dhr S. Vader vraagtmet terugzien op het gesprokene
betrekkelijk het onderwijs, of de som voor een vierde agent
van policieniet beter aan het onderwijs zou besteed zijn
en meer vrucht zou opleveren; hij wil dit denkbeeld alleen
aangevenomdat hij het zoo wenschelijk voor de burgerij
zou achten dat de midden klasse ook in staat ware hare
kinderen naar de behoefte des tijds optebrengen; de middelen
om dat doel te bereiken zijn, het is waar, bezwaarlijk, maar
daar het lager onderwijs zoo veel kostmag de burgerij
met regt vorderen dat ook aan het middelbaar iets gedaan
worde.
De Voorzitter zegtdat het door den commissaris van
policie aangegeven denkbeeld niet van hem is uitgegaan; hij
de regeling van het policie-wezen is dadelijk gezegd, dat het
eene proef was of met het personeel volstaan kon worden;
voor zoo veel de surveillance betreft tot verzekering der
rust en veiligheid van de ingezetenen gelooft hij dat zulks
voldoende zou zijn, maar bij ziekte van een hunner, is, zoo
als de ondervinding dit jaar geleerd heeft de surveillance
bezwaarlijk voltehouden. Daarbij komt de door den raad
wenschelijk geachte surveillance op den uitvoerder dranken;
hoe wenschelijk dus ook eene verdere uitbreiding van het
onderwijs moge zijn beslaat er evenzeer behoefte aan uit
breiding der policiehetgeen ook bij al <!en lof daaraan
onlangs door den inspecteur Grevelinck toegebragtzijne
opmerking was. Men moet niet vergeten dat de volledige
dienst bij dag en nacht door hun wordt waargenomen
hetgeen hij ziekte soms zeer moeijelijk is.
Dhr v. d. Bosch zegt, dat liet schrijven van den commis
saris teregt is gerigt aan den voorzitter, als hoofd van policie
en bij hem dus twijfel is gerezen of dit wel in den raad
behoortdaar toch de regeling der policie uitsluitend van
den burgemeester afhangt en alleen het lin.intieel f»unt dooi
den raad ter sprake kan gebragt worden. Om dus deze zaak
te kunnen behandelen zou liet voorstel door den voorzitter
behooren overgenomen te worden daarna beslist de raad
over het linantieel gedeelte.
De Voorzitter antwoordt daarop, als zoodanig het voorstel
eerst aan burg. en weth.daarna aan den raad te hebben
ingediend. Ofschoon zich tegenwoordig, nu de commissaris
van den Bussche aan liet hoofd der agenten staat, niet meer
zoo veel bemoeijende met de policie, als vroeger het geval
was, acht hij voor eene goede surveillance de benoeming
van nog eenen agent onontbeerlijk.
Dhr v. d. Bosch zegt daarop, dat hij na die verklaring-
van den burgemeester geene vrijheid zou vinden om het
voorstel niet goed te keuren; vooral in aanmerking nemende
dat op de in behandeling zijnde begrooting f 1400, is uit
getrokken voor restitutie van belasting op de drankenhet
geen in 1854 slechts 1050,in 1853 maar 570,bedroeg,
acht hij een streng toezigtop dat punt volstrekt noodzakelijk
en de voorzitter zoubij niet aanneming van het nu door
hem overgenomen voorstelzich altijd kunnen verdedigen
door te wijzen op een ongenoegzaam personeel.
Dhr. van Voorst Vader zegt, dat indien men er toe over
gaat om een 4de agent te benoemen het van belang zal zijn
naar een goed agent uittezien, daar het personeel, indien
bij goed onderligt is, tegenwoordig veel te wenschen over
laatmeermalen toch heeft hij hooren verzekeren, dat de
policie agenten niet zoo ontzien worden als bij eene goede
policie zou behooren en er bij de ingezetenen meer ontzag
is voor één gereglsdienaar dan voor drie policie-agenten
hij zegt dit onpartijdig, want zelf gaat hij de policie niet
namaar hoort er op die wijze veelal over spreken.
De Voorzitter is liet niet de klagt van den heer van Voorst
Vader oneens en gelooft, dat die ook niet door velen zal
gedeeld worden, althans hij heeft nimmer iets bespeurd van
minder ontzag voor de policie. hetgeen ook nog onlangs ge
bleken istoen een rumoer door eenige polderwerkers op
Zondag veroorzaakt, op eene zeer gepaste wijs door de policie
beëindigd is, iets wat voorwaar niet gemakkelijk gaat. Hij
geeft toe, dat onder de agenten er één gevonden wordt,
die voor die betrekking weinig geschiktheid heeft, doch de
anderen doen wat men van goede policie agenten verwach
ten kan.
Dhr. mr. de Knokke van der Meüien, zal op de verklaring
des voorzitters, dat een vierde agent noodig is, er voor
stemmen; te meer omdat hij verlangt, dat ook op den
uitvoer van dranken gesurveilleerd worde; ten opzigte van
hetgeen dhr. v. Voorst Vader gezegd heeft, doet het hem
genoegen dat die heer dit slechts van hooren zeggen weet
en hij spreker een openlijk dementi daarvan kan geven;
spreker komt in zijne betrekking veel in aanraking met de
agenten van policie en naar zijn oordeel kwijten zij zich
zeer goed van hunnen pligtis er ook al één onder, die
misschien minder goed is, datzelfde zal, wanneer men zeven
geregtsdienaren noemt, ook met deze het geval zijnen is
het hem spreker een waar genoegen van de policie zulk een
gunstig getuigenis te kunnen geven.
De Voorzitter stelt alsnu voor het in behandeling zijnde
artikel te verhoogen met 350 voor nog een agent van
de le klasse hetgeen met 7 tegen 3 stemmen (die van de
heeren Saaijmans Vader, v. d. Putte en Hochart) wordt aan
genomen.
Art. 13, jaarwedde van den agent van kazernering 150.
Art. 14, voor de drukkers der gemeente 250.
Art. 15, twee vaste arbeiders 624.
Art. 16 concierge koopmansbeurs f 50.
Worden zonder discussie vastgesteld.
Art. 17, voor twee grafdelvers 80, stelt de commissie
voor te vermeerderen met 20, en alzoo te brengen op
100. ingevolge het onlangs gearresteerd plan op de be-
grafenisregten, hetgeen wordt goedgekeurd.
Art. 18, vier boden der brandspuiteu 20. en
Art. 19, concierge in het onde mannenhuis 78.
Worden zonder beraadslaging goedgekeurd.
Hoofdstuk 2. afd. 1. art. 1, onderhoud en schoonhouden
der gebouwen en daartoe noodig gereedschap 150.
Art. 2. Onderhoud en aankoop van meubelen 120.
Afd. 2. Art. 2. Kosten van licht 150.
Art. 2. Brandstoffen 260.
Art. 3. Staats- en provinciaal blad 20,50.
Al t. 4. Registers burgerlijke stand 260.
Worden goedgekeurd."
Art. 5. Voor de bevolking-registers/50, stelt de commissie
voor met 20 te verminderen dewijl daarvoor weinig of
niets zal benoodigd zijn.
Hetgeen wordt goedgekeurd.
Art. 6. Schrijfbehoeften 200.
Art. 7. Druk- eu bindwerk 400.
Art. 8. Zegelkosten 100.
Art. 9. Kleine uitgaven 80.
Worden goedgekeurd.
Hooidstuk 3. Afd. 1. Art. 1. Gewoon onderhoud vau
gebouwenf 1455.
bhavenwerken- 1475.
c. bruggen- 150.
d. riolen- 260.
e. wegen- 300.
wandelplaatsen- 100-
g. begraafplaats - 64.
Zamen 3804.
wordt na eenige inlichtingen zonder bedenking goedgekeurd.
Afd. 2. Art. 1. Vernieuwing van de straat op de kleine
kaaimet klinkers te beleggen 600.
De heer Saaymans Vader ofschoon toejuichende de zucht
om zooveel mogelijk te verbeteren, wenscht met het oog-
op hetgeen (volgens de ter vorige vergadering gedane mede-
deeling door den voorzitter) te kort komt voor de herstelling
der jonge jufvrouwenschool, dien post alsnog weg te laten.
De heer van Kerkwijk antwoordt daaropdat de vaste
commissie om die 1000 te vindenliever wenschen zou
de aanleg der wallen en het herstellen van het klokkenspel
te doen wegvallen.
De heer Saaymans Vader zou de voorkeur geven aan het
verbeteren der wallen het komt hem voor dat het ver
leggen der kaai niet zoo uoodzakelijk is.
De heer van den Bosch deelt het bezwaar van den heer
Vader om dezen pést toe te staan zeker is de kleine kaas
een van de slechtste einden straat in de gemeente en in
zoo ver is hij dus voor de zaak, maar daar er die urgentie
niet bij is, verklaart hij zich tegen den post. Spreker doet
dit, met het oog op het standpunt der gemeente-financieu.
Men verkeert nu in eenen normalen toestand en niet in
dien van vroeger toen bijna iedere begrooting f 60,000 be
droeg en de gemakkelijke wijze om te ontvangendoor
middel van accijnsenspoediger tot ruime uitgaven kon
doen besluiten. Het is dan ook de lichtzijde van het
tegenwoordig belasting stelsel, dat geene uitgaven worden
toegestaan dan die volstrekt noodig zijn. De noodzakelijk
heid waarin men zich zal bevinden om den hoofdelijken
omslag te verhoogende herstelling der jonge jufvrouwen
school en het ontbreken van een goed slot van rekening
zijn zoo vele redenen die hem tegen dezen post doen
stemmen. Misschien dat in een volgend jaar die geheel op
zijne plaats zal wezen, maar dit jaar kan het niet en is
dit zelfde het geval met nog andere posten in deze afdeeling
voorkomende.
Het artikel in stemming gebragtstaken de stemmen
zoodat de beslissing tot de volgende vergadering wordt
aangehouden.
Tegen stemden de heeren Saaijmans Vader, van der Meulen,
Souiendamvan Voorst Vader en van den Bosch.
Art. 2. Tot voortzetting van den aanleg-der wallen 500.
De financiële commissie stelt voor dien post te doen weg
vallen.
De heer van de Potte kan zich daarmede zeer goed ver
eenigen in aanmerking nemende den hoofdelijken omslag.
De heer van den Bosch deelt ook dat gevoelenvooral
ook daarom, dewijl op de begrooting van het vorig jaar
gelijke post voorkomt eu het effect luttel is dat men er
van bespeurt. Hij zou ongaarne voor eene zoo onvrucht
bare zaak weder zulk eene som zien besteden.
Wordt besloten dien post te doen wegvallen.
Art. 3. Voor de inrigting der weverij tot een ander,
nader te bepalen doel is uitgetrokken, memorie.
De heer van den Bosch vraagt of dit een post is die aau-
leiding geeft lot discussie.
De Voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethouders
nog geen bepaald plan hebben, waartoe dit gebouw te be
stemmen, maar om het in 1857 te kunnen doen, indien
het geraden geoordeelt wordtis bet noodig dat er een
post voor op de begrooting voorkomt.
Dhr S. Vader wenscht de aandacht er op te vestigen, dat
onder het gewoon onderhoud een post voorkomt voor nieuwe
ramen inde armen-apotheek; hij vraagt of het niet mogelijk
zou zijn, die in het locaal der weverij overtebrengen en het
geheel interigten tot een hospitaal.
De Voorzitter antwoordt dat dit veel geld zou kosten en
de armen-apotheek eerst onlangs is ingerigt.
Art. 4. Twee nieuwe eb-deuren aan het sas 1400,
wordt zonder discussie goedgekeurd.
Art. 5. Het herstellen van 1000 ellen havenboorden f 700.
Dhr v. d. Bosch vraagt of het niet mogelijk zijn zou
omtrent die uitgaven in overleg te treden met de directie
der boot, daar het toch niet tegentespreken is, dat een
groot deel der schade door de vaart der boot wordt ver
oorzaakt.
De Voorzitter en dhr v. Kerkwijk erkenuen dat de vaart
der boot de havenboorden beschadigtmaar de laatste is
van oordeel dat men om tot het doel door den heer van
den Bosch beoogd te gerakenhet tarief voor het bevaren
der haven zou moeten herzien en een afzonderlijk voor de
boot worden vastgesteld. Er wordt belasting betaald voor
het bevaren der haven en meer kan men niet vorderen, de