GOESSCHE COURANT. No. 77. 12"' Jaai'giïiig. 1855. MAANDAG 1 OCTOfïMt. GEMEENTE-BAA9 TE GOES, j NATIONALE MILITIE. WAARSCHUWING. BEKSMDMAKING. BÈKENDMABING- OPENBARE YEBOADMIM GEMEENTE-RAAD TE GOES. I De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdag avondsuitgezonderd op 1 eest dagen. De prijs per I;wartaal is f J.75franco per post f .1*90. De inzending van advertentien moet Gewone advertentien worden a 20 ets. de regel geplaatst Geboorte-, huwelijks- en doodberigtenvan .6 regels a f J,20 behalve het zegelregt. eschieden vóór drie uren. des namiddags. OPENBARE VERGADERING i VAN DEN TEN RAADHUIZE AI.DAAK OP WOEN SDAO OEN 3 OCT O BE Tl 3855, DES NAMIDDAGS TEN 4 TlllE. PUNTEN VAN BEHANDELING. Voorstellen betrekkelijk de plaatselijke belastingen, i 2. Benoeming vaste oommissiën. Mededeeling van ingekomene stukken. INSPECTIE van de VERLOFGANGERS deb BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, gezien het besluit van den heer Commissaris des Konings in de provin cie Zeeland, van den 23 Augustus 1855, A. N°. 3511', 3e afd., (Provinciaal blad No. 78 en de circulaire van welge- melden heer van den 1 September 1855, A. No. 36041, 3e afd., (Provinciaal blad No. 79), brengen ter kennis van die genen die het aangaat: Dat de inspectie van de Verlofgangers der Nationale Militie op Donderdag den Jd October J855des voormiddags ten negen ure, zal plaats hebben in de wandelkerk binnen deze gemeente. ■e En worden mitsdien alle Verlofgangers welke zich in deze gemeente bevinden, behoorende: lo. Tot de ligting van 1851 en 1852 van alle wapensmet uitzondering van de zoodanigen die krachtens het koninklijk besluit van den 8 Augustus jl., No. 61 zijn opgeroepen om aan de wapenoefeningen in September deel te nemen. 2o. De miliciens der ligting van 1853, die minder dan een jaar in werkelijke dienst zijn geweest. 3o. De miliciens der ligting van 1853 die tot het limburg- sche bonds contingent behooren, (uitgezonderd de manschap pen die nog niet van militaire kleeding zijn voorzien) ten ernstigsïen aangemaand tot eene stipte opvolging der onder staande bepalingen o. Dat zij gehouden ziju op de bepaalde inspectie voor de verlofgangers te verschijnen en wanneer zij dit nalaten, zonder voor hun achterblijven, ten genoege van den militie-commissaris, voldoende redenen te kunnen aan voeren, zullen gelast worden nader voor hem, voorzien van hunne kleeding- en equipement-stukken, te verschij nen en vervolgens overeenkomstig liet bepaalde bij art. 183 der wet van den 8 Januarij 1817, zullen worden gestraft. b. Dat zij op de gemelde inspectie zullen belmoren te ver schijnen. gekleed in de uniform en voorzien van de ver dere kleeding- en équipement-stukken, die bij het vertrek van het korps aan hen zijn gelaten, van het zakboekje, benevens van het attest lilt. tl. H., bun door het bestuur hunner gemeente uitgereikt dat zij, die daarin nalatig zijn tot eene nadere inspectie zullen moeten opkomen en dat de zoodanigen die hunne kleedingstukken hebben verwaarloosd, bij hun corps zul len worden opgeroepen. eDat zij, gedurende de gemelde inspectie, zich ordelijk belmoren te gedragen en onderworpen zijn aan de mili taire tuelit, en dat op hunne gedragingen na den afloop der inspectiedooi de policie zal worden gelet. d. Dat zij, hoezeer met hun corps hebbende afgerekend, hunne kleeding en équipement-stukken steeds in waarde zullen moeten houden en zich daarvan, zoo lang zijniet zijn gepaspoi teerdom geenerlei reden mogen ontdoen. e. Dat zij, wanneer zij hun verblijf buiten de provincie wil len vestigen, hunnen verlofpas aan het hestuur hunner gemeente moeten terug vragen en dat zij zich binnen vier weken moeten aanmelden bij het bestuur der ge ineente, in welke zij voornemens zijn te verblijven op straf van als deserteur te worden behandeld. Dat zij, wanneer zij zich langer dan tweemaal vieren twintig uren uit hunne gemeente willen verwijderen, daarvan in persoon moeten kennisgeven aan het gemeente bestuur, met opgaaf der gemeente werwaarts zij zich begeven, op straf van een arrest van 2 tot 6 dagen, door het gemeente-bestuur op te leggen. g. Dat zij zich op gelijke straf, ingeval zij langer dan twee maal vier-en-twintig uren huiten hunne gemeente ver blijven, bij het bestuur der gemeente alwaar zij zich bevinden moeten aanmelden. En ten einde niemand hiervan onwetendheid zonde kun nen voorwenden zal deze worden geaffigeerd Ier plaatse alhier gebruikelijk en geïnsereerd in de Goessche Courant. Aldus gedaan ten raadhuize van Goes, den 29 SeptembeiT855. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEKN. De Secretaris H. C. PILAAR. BURGEMEESTER EN- WETHOUDERS VAN GOES, maken bekend: Dat de lieer li. 11. van den Bosch, herbenoemd lid van den gemeente-raad, in de openbare vergadering van den 18 dezer, en de beeren A. A. Fransen van de Pulle en mr. P. J. van Voorst Vader, nieuw benoemde leden van dien raad, in zoodanige vergadering van den 27 daaraanvolgendezijn beëedigd en geïnstalleerd en -zitting genomen hebben. En opdat zulks algemeen beki-nd zij, zal deze worden afgekondigdaangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 29 September 1855. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLxAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GOES verwittigen bij deze de ingezetenen dezer gemeente: Dat de BEGROOTING der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het jaar 1856, door hen, ter voldoening aan art. 203 der gemeeute-wet, aan den gemeente-raad, in deszelfs openbare vergadering van den 27 dezer is aangeboden dat dezelve daarna op de secretarie dezer gemeente is nedergelegd en aldaar van den 1 tot den 15 October eerstkomende, voor een ieder ter lezing zal voorhanden zijn en dat een afschrift van dezelve, tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar is gesteld. En opdat zulks algemeen bekend zij, geschiedt daarvan deze openbare kennisgevingdewelke zal worden afge kondigd, aangeplakt en geplaatst in de Goessche Courant. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 29 September 1855. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. PUBLICATIE. Vervolg van het in drie onzer vorige nummers opgenomen REGLEMENT 01' HET «RANDWEZEN.1 Art. 41. Op het eerste gerucht van brand zullen al len tot de brandweer behoorendezich begeven naar de bewaarplaats der spuit waarbij zij geplaatst zijn, om die onder het opzigt der brand-directie ten spoedigsten naar de plaats van den brand overtebrengen. De spuit reeds weggevoerd zijndezullen zij haar dadelijk volgen. Art. 42. De plaats van den brand door de schutterij afgezet zijnde, zal niemand daarbinnen worden geduld dan die met de werkzaamheden tot het blusschen van den brand zijn belastde bewoners en eigenaren der brandende perceelenen zoodanige vrienden en beken den als hun bij het redden en bergen van goederen de behulpzame hand bieden. Art. 43. Brandhaken mogen niet worden gebruikt tot omverhaling van belendende gebouwenmurengevels, daken enz., zonder bevel van den burgemeester. Art, 44. Indien de generale brandmeester of die hem vervangt, zulks beveelt, zal niemand den toegang door of over zijn eigendom, aan het personeel der brandweer of policie mogen weigeren, en ieder moeten gedoogen dat de spuit op zijn erf of grond gesteld en de slang door de gebouwen of over de erven gelegd worde. HOOEDSTUK VI. Bepalingen natekomen na het blusschen van den brand. Art. 45 Eerst na dat de brand-directie zich van de volkomene blussching verzekerd houdt, zullen de spuiten door de manschappen naar de gewone bewaarplaats wor den gevoerd. Art. 46. Binnen 24 uren 11a den brand zal hij onder wiens bewaring, bluschgereedschappen of geredde goederen zijn gesteld, daarvan aangifte doen aan den burgemeester. Slot hierna. YAN DEN DEN 27 SEPTEMBER 1855. Afwezig dhr Soütendam uitlandig. De Voorzitter verklaart de zitting openbaar en verzoekt den secretarisde nieuw benoemde raadsleden de beeren van de Putte en van Voorst Vader binnen te leiden. Hieraan voldaan zijnde, leggen de beide beeren in banden van den Voorzitter af, den zuiverings-eed voorgeschreven in art. 83 der grondwet en den ambts eed vervat in art. 39 der gemeentewet, waarna zij verklaard worden geïnstalleerd te zijn en zitting nemen. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en ge arresteerd. Op uitnoodiging des Voorzitters wordt overgegaan tot de benoeming van een lid in de directie van het middel van straat- en zandwegen waarbij tot stem-opnemers worden benoemd de beeren Smallegange en van de Putte. Bij de le stemming verkrijgen de beeren J. A. A. Fransen van de Putte 5, C. P. Lenshoek 4, J. H. Muller 1 stem. Bij de 2e vrije stemming verkreeg men betzelfde resultaat. Bij de 3e stemming tusschen de heeren van de Putte en Lenshoek als de meeste stemmen verkregen hebbende, er langen dhr van de Putte 5, dhr Lenshoek 4 stemmen, zijnde een biljet in blanco, zoodat dhr van de Putte is benoemd, die. Ier vergadering tegenwoordig, verklaart die benoeming aanteneinen. Wordt gelezen missive van Heeren ^Gedeputeerde Staten van 14 dezer, daarbij toezendende 4 beschikkingen op recla mes tegen den hoofdelijken omslag, die almede worden voor gelezen. lo. Op bet adres van dhr P. Pijke, verzoekende ontheffing van zijnen aanslag, afwijzend, omdat hij zelf erkent de vier eerste maanden in deze gemeente verblijf te hebben gehouden en het hem vrijstaat, slechts zoo vele 12® gedeelten te betalen, als hij maanden in de gemeente zal hebben vertoefd. 2o. van M. Boet als boven, afwijzend, omdat de adressant niet beweert, veelmin aantoont, geen onzuiver inkomen van 300,'s ja ars te hebben. 3°- van J, K. van Baalen, verzoekende vermindering van zijnen aanslagafwijzend op grond dat bij zijn request te laat beeft ingezonden en dit dus niet in overweging kon komen. en 4o. van H. le Cointre verzoekende vermindering van zijnen aanslag, toestemmend en bevolen dat hij van de 12» klasse naar de 13e klassse zal worden overgebragt ,en zijn aanslag mitsdien met 5,verminderd. Ten gevolge dezer laatste beschikking wordt bet kohier gewijzigd en zal ter goedkeuring worden opgezonden. Aan de orde is bet vooi stel der commissie voor het financie wezen tot afschaffing, met 1 Januarij 1856, van de belasting op bet gemaal. (De hoofdzakelijke inhoud daarvan is opgegeven in ons verslag van 10 Augustus.) Dit voostel komt in beraadslaging. De heer S. Vader zegt: ik kan niet ontkennen verbaasd te zijn geweest, in bet voorstel der commissie het denkbeeld te hebben gevonden, om het verlies door die afschaffing te lijden door hoofdelijken omslag te dekken. Toen diezelfde commissie in 1852 haar plan voordroeg tot regeling van het belastingstelsel dezer gemeentestelde zij eenen hoofdelijken omslag van ƒ13000 met eene hoogste klasse van 100 voor en beschouwde dat uitvoerbaar, doch begreep tevens, dat een omslag van 36000, met eene hoogste klasse van 390, hoojfst bezwarend zou zijn. Na twee jaren reeds, verkeeren wij id, liet geval dat met een omslag van 13000 de eerste klasse is gebragt op 300. Neemt men dus het voorstel der commissie aan, dan zal die nog aanzienlijk moeten verhoogd worden; intusschen is de gemeente niet veranderd en weet hij dit niet overeen te brengen met de veranderde zienswijze der commissie. Spreker zou zoo iets niet dan ver nielend achten voor de welvaart der stad. Toen dit voorstel den 10 Augustus in behandeling zou ge nomen worden en op mijn voorstel is aangehouden, werd mij toegevoegd dat men andere plannen wenschte en bet aan genaam zou zijn indien de geheele hoofdelijke omslag kon vervallen; ik heb diensvolgens mijne denkbeelden geregeld en geef aan de leden gelegenheid tot kiezen tusschen het voorstel der commissie en het navolgende De ondergeteekende beeft de eer aan den raad voortestel- lendat met 1 Januarij 1856, in deze stad zal worden ge- beven eene eigen belasting op de tarwe a 3,per 100 Ned. pond. en op de rogge a ,50 ten bedrage approxi- malif van de som van 16,000 dat wijders de thans bestaande hoofdelijke omslag, ten bedrage van 13000,worde vervangen door eene belasting op het geslagt van 150 epeenten ter somma van 3,402 op de brandstoffenter somma van 4,800 op den tabak - ,387 op de bouwmaterialen 1,200 even als vroeger geheven is Dat wijders bet hieraan nog ontbrekende, ter aanvulling van de genoemde som van 13000,zal worden gevonden door het daarslelien eener directe belasting, te regelen naar de kadastrale huurwaarde der woningen in verband met het getal kinderen der bewoners* De ondergeteekende vermeent, dat het in voege hierboven wijzigen van bet bestaande belastingstelselin een onmid- delijk verband slaat met het behoud der belasting op bet gemaal, vermits de surveillance welke dit middel vordert, zich tevens als in vroegere jaren voegzaam kan uitstrekken tot de verdere aangegevene middelen, en op die wijze eene ontheffing aan de burgerij kan geschieden van den hoofde lijken omslag, welke bij ondervinding gebleken is eene min der aannemelijke belasting te zijn. De voorsteller ver meent levens, dat daar in de belasting op het geslagt, zoo mede die op de brandstoffen en bouwmaterialen uit den aard der zaak bet meest gedragen wordt door de meer gegoede ingezetenen der gemeentedeze belastingen ook uit dien hoofde aannemelijk zijn terwijl ook de belasting op den tabak, als een artikel van weelde geen bezwaar kan geacht worden op te leveren. Het is den ondergeteekenden bekend, dat men de surveil lance van de belasting op bet gemaalals eigen belasting, ondoenlijk heeft trachten voor te stellen, uithoofde van bet kostbare toezigtdat het innen dezer belasting zoude vor deren: edoch de ondergeteekende verineent, tot wederlegging biervan te kunnen verwijzen naar belgeen in deze gemeente ten jare 1832 heeft plaats gevonden ook toen werd het gemaal als eigen belasting door deze stad geheven terwijl tot surveillance van dit en de verdere middelen binnen deze gemeente, slechts bestond een personeel bestaande uit een boofd-commies, ad500, 4 commiezen- 1248,— gratificatie- 228, terwijl de nachtelijke surveillance, welke destijds in deze stad plaats vond door klapperlieden, kostte 1098, dus te zamen 3044,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1855 | | pagina 1