No. «5».
42sU' Jaargang,
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags
avondsuitgezonderd op feestdagen. j
De prijs per kwartaal is f Jjó. franco per post f d,90. j
De inzet
OPEMJAIIE YEHGAIlEllli
VAN DEN
GEMEEKT£-RAi\*J TE GOBfl.
DUN 27 AUGUSTUS 1855.
In behandeling komt hel ter vorige vergadering aangehou
den verzoek van den heer mr. P. J. van Voorst Vader, om
voor 5 maanden afschrijving te erlangen van zijnen betaalden
hoofdelijken omslag over 1854.
Burgemeester en wethouders stellen voor. alvorens het
adres zelf te onderzoeken uitleinaken of het verzoek nog
ontvankelijk is; zij vermeenen dat daarop toepasselijk is art.
228 der gemeenteweten art. 2 en 3 der wet van 8 November
1815 en de vordering van dien heer mitsdien den 1 Julij
verjaard was, terwijl het verzoek gedagteekend en ingekomen
is den 8 Augustus 11.
Wanneer toch de raad besloot het verzoek in te willigen
dan zou daarvan het gevolg zijn, dat burgemeester en wet
houders voor de terug te geven som een mandaat zouden
moeten slaan op de dienst van 1854terwijl die dienst is
afgesloten en daarop niet meer kan beschikt worden.
Dhr Verschoor zegt van oordeel te zijn, dat vermits dhr
Vader zich vroeger tegen zijnen aanslag heeft verzet en toen
teregt is afgewezen en hij niet wel restitutie vragen kon,
alvorens Z. M. beslist had in de zaak van den heer van der
Bilt, het hein voorkomt dat alleen te onderzoeken is of de
vordering wettig en billijk is, en hij ziet er geen bezwaar
in om de teruggaaf te doen uit de fondsen voor het loopende
dienstjaar.
De Voorzitter is liet met dien heer niet eensde vorde
ring van dhr Vader staat volkomen gelijk met die van een
ambachtsman die aan de gemeente heeft gewerkt of geleverd,
en wanneer nu de wet dergelijke vorderingen onvoorwaar
delijk afwijst wanneer ze niet vóór 30 Junij zijn ingediend,
hoe veel te meer dan eene vordering als deze, die van eene
zedelijke zijde uiteen geheel ander oogpunt moet beschouwd
worden.
In omvraag gebragt wordt het verzoek niet ontvankelijk
verklaard. Tegen stemde dhr Verschoor.
Wordt gelezen het request van den heer G. van de Velde
te kennen gevende
dat zijne vrouw bij erfenis eigenares is geworden van een
woningije staande tegen de poort en klapbank, ten jare
1831 in het openbaar verkocht voor 230,—
dat dit huis een revenu van 52,'s jaars heeft afge
worpen.
dat hij onbekend wasmet de op dat huis drukkende
bepaling om op eerste aanmaning van liet bestuur aftebreken
en bij het stellen dier voorwaarde, tevens voor de stad het
regt van naasting is voorbehouden.
dat het voor den verzoeker niet onverschillig is of het
bestuur zich van het eene of het andere middel bedient.
Waarom de adressant verzoekt het daarheen te leiden?
dat het bestuur gebruik make van het regt van naasting,
opdat bij daardoor eenigzins vergoeding vinde voor het ver
lies, dat hij anders lijden zal.
De Voorzitter acht het niet ondienstig hierbij nog eenige
toelichting te voegen en zegt, dat men wel vermoedde dat
in den tijd toen dat gebouwtje gesticht is, door het bestuur
daaraan voorwaarden waren verbonden, doch dat het uiterst
moeijelijk is die dingen optedelven, het is dan ook eenigzins
toevallig dat men gevonden heeft de resolutie van 18 Maart
1775, waarbij aan Hendrik Zwieter of Schweiter toegestaan
werdhet bedoelde gebouwtje daar te plaatsenonder
voorwaarde het op eerste aanmaning te removeren, beliou
dende de stad in geval van verkoop haar regt van naasting;
dat gebouwtje is in 1778 verkocht aan Mars. Gorsse en Fr.
van Baalen om te bezitten zoo als hetzelve volgens de
resolutie van 1775 is bezeten geweest, doch in 1831 toen
de erven van Baalen de helft in dat huis verkoclillenis
van dat regt van amotie of naasting in de verkoops-conditien
geen melding gemaakt.
Na het ontdekken van die resolutie, hebben burgemeester
en wethouders hij besluit van 18 dezer den eigenaar aan
geschreven dal gebouw te amoveren omdat aan naasting
moeijelijk te denken valt, daar dit zou zijn koop, a.'zoo
onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Stalen,
wat een niet gewenscht oponthoud zou hebben te weeg
gebragt en waartoe, nu het gebouwtje afgebroken is geen
gelegenheid ineer bestaat-
Het eenige wat dus welligt mogelijk is, zou zijn aan den
requestrant eenige schadevergoeding te verleenen.
Hij opent over dit adres de beraadslagingen.
Dhr van Kerkwijk zegt dat het mogelijk is, dat dhr van
de Velde niet bekend is geweest met den last die op dat
huisje drukte; doch uit de resolutie blijkt, dat de grond
zonder eenige erfpacht of recognitie is afgestaan en de raad
wijsselijk toen aan zich bet regt lot amotie beeft voorbe
houden.
De opvolgende eigenaren hebben dus steeds, zonder eenige
MAANDAG 3 SEPTEMBER.
d/ng van adrertentien vioct geschieden vóór drie uren des namt
betaling de vrucht genoten van het gebruik van den grond
en die is nog al vrij aanzienlijk geweest en heeft ook voor
den adressant jaren lang geduurd. Hij is er dus voor bet
verzoek af te wijzen daar .genoten huur als voldoende
schadevergoeding is aan te merken eti de gemeente hetzelfde
slechts terug ontvangt wat zij 80 jaren lang, gratis heeft
laten gebruiken.
Dhr van den Bosch is eveneens tegen de inwilliging op
dezellde gronden waarop de afwijzing van het verzoek van
den heer Werri berust; de vraag kan alleen zijn heeft dhr
van de Velde regt om iets vau de gemeente te vorderen?
Moet die vraag ontkennend beantwoord wordenzoo als
bij vermeent, dan mag de raad niet over de gelden der in
gezetenen beschikken.
In omvraag gebragt wordt het verzoek mei algemeene stem
men afgewezen.
Met algemeene stemmen wordt besloten, ingevolge de door
den minister gemaakte bedenkingen op liet brandreglement,
twee artikelen daarvan in te trekken en twee andere no
pens den verkoop van buskruid conform de wet van Julij
11. te wijzigen.
Worden medegedeeld de volgende ingekomen stnkken
a. Missive van heeren regenten der godshuizen, verklarende
als nog bereid te zijn mede te werken tot stichting eener
armen-apotheek, wanneer de kosten van eerste inrigting al
thans niet te groot zijn waarbij zij opmerken dat in de
gestichten zelve, geen lokaal voor die inrigting beschikbaar is.
Hetgeen voor kennisneming aangenomen wordt en burge
meester en wethouders uitgenoodigd daaromtrent een nad^r
voorstel te doen.
Omtrent die aangelegenheid is nog ingekomen en wordt
medegedeeld een request van den heer B. van Asperen Ver-
venne apotheker te dezer stede, die verklaart bereid te zijn
de geheele armen-recepluur aan te nemenvoor 50 be
neden de som, die jaarlijks voor de armen-apotheek begroot is.
Daar dit adres de geheele oprigting eener armen-apotheek
zou omver werpen, wordt hetzelve aangehouden om daarop
nader terug te komen.
b. Missive van heeren gedeputeerde staten, daarbij opmer
kende, dat bij het besluit van dezen raad houdende vast
stelling van het maximum van den onderstand aan de armen
te verstrekkeu, niet bepaald is wanneer de zomer- en wanneer
de wintermaanden zullen gerekend worden aan te vangen.
Waarop in het vervolg zal worden gelet.
c. Missive van heeren gedeputeerde staten van 24 dezer
met afschrift van hel koninklijk besluit van den 2 bevorens,
waarbij op het adres van den gemeente-raad tot goedkeuring
der begrooting voor het loopende jaar afwijzend wordt be
schikt op grond
dat de goedkeuring door gedèputeerde staten is geweigerd,
omdat op de begrooting in uitgaaf zijn gebragt twee posten
te zamen bedragende 13000. ter beschikking van burge-
meesier en wethouders voor onderstand van armen die
door de kerkelijke instellingen van weldadigheid niet on-
dersleund worden.
dat volgens art. 21 der armenwet, geen burgerlijk bestuur
onderstand mag verleenen dan na zich zoo veel mogelijk
te hebben verzekerddat zij dien niet van kerkelijke en
bijzondere instellingen van weldadigheid kuunen erlangen
en dan slechts hij volstrekte onvermijdelijkheid.
dat uit de bedoelde fondsen onderstand zou worden ver
leend aan armen, die tot de kerkelijke armbesturen behooren;
dat deze wel is waar beweren onmagtigzijn tol het ondersteunen
van al hunne armen, maar dat het twijfelachtig is of zij
daartoe niet, althans iu meerder mate iu staat zouden zijn,
wanneer met ernst en klem pogingen werden aangewend
om de bijzondere liefdadigheid zoodanig op te wekken, dat
zij aan hunne roeping konden beantwoorden.
dat liet gemeentebestuur door zijne bereidvaardigheid om
onderstand te verleenen, wanneer de kerkelijke armbesturen
verklaarden er niet in staat toe te zijn, welligt aanleiding
heeft gegeven, dat zoodanige pogingen of niet met genoeg-
zameu ernst gedaan of vruchteloos gebleven zijn.
dat dus de volstrekte onvermijdelijkheid tot het verleenen
van onderstand door het gemeente-bestuur tot het bedrag,
daarvoor op de begrooting uitgetrokken, niet genoegzaam blijkt.
en dat dus de gedeputeerde staten teregt hebben geweigerd
de begrooling goed te keuren.
De Voorzitter hreugl met een kort woord in herinnering
wat te dezer zake is geschied en wensclit liet denkbeeld der
raadsleden te vernemen hoe nu verder in dezen te handelen.
Dhr. van Kerkwijk zegt, dat het moeijelijk le bepalen is
wat gedeputeerden verlangen, want volgt men hun verlangen
stiptelijk op, wat dan met de kerkelijke armen die worden
weggezonden, met de oude lieden die reeds jaren in het gast
huis zijn verpleegd? Hij verklaart het niet te weten, doch
zou niet gaarne zijn stem geven om die allen aan gebrek
en de uiterste ellende over te laten; hij gelooft dat welligt
liet beste zijn zou, dat eene commissie benoemd werde, die
met eene commissie uit gedeputeerde staten ahoucheevde en
Gewone adrertentien. worden a 20 ets. de regel geplaatst
Geboorte-, huwelijks' en doodberigtenvan d6 regels d f d,20
behalve het zegelregt.
ddugs.
-~=~ - - -
vraagde, wat het verlangen van gedeputeerden in dezen is?
zoo als zij nu is, kan de zaak niet blijven en weten de leden
er iets anders en beters op, 'tzal hem aangenaam zijn, maar
zoo blijven kan de zaak niet; Kpt is met deze zaak als met
de regeling van bet belasting-stelsel, afkeuren is gemakke
lijk, maar men blijft in gebreke iets anders, Iaat staan iets
beters in de plaats te geven.
Dhr. Verschoor vraagt of de bedoeling niet zou zijn. dat
men ten opzigte der roomsclien den vorm niet had in acht
genomen en daar er een parochiaal armbestuur bestaat, dit
voor zijne eigene geloofsgenooten(behoudens de daarvoor
aantevrageu subsidie) moet zorgen.
De Voorzitter antwoordt daarop, dat het parochiaal arm
bestuur eerst kortgeleden door den bissdiop benoemd is en
dit dus niet dadelijk kon optreden, omdat zijne verordenin
gen kerkelijk eerst zouden moeten worden goedgekeurd.
Maar hoe dan, vraagt hij, wanneer nu de kalholijken het
zelfde doen, wat onze kerkenraad heeft gedaan, en zij zeg
gen wij willen niet? Het is waar, het besluit des konings
houdt in, dat zij meer zouden kunnen vragen en verkrijgen
door vrijwillige liefdegaven, maar dit is eene bloote hijpothese,
die op verkregen inlichtingen rust en die geheel voor reke
ning vat» den gever komen.
Dhr. van den Bosch vermeent, dat het benoemen eener
commissie als door den lieer van Kerkwijk is voorgesteld
onnoodig isdaar men bezwaarlijk eene betere commissie
zou kunnen benoemendan burgemeester en wethouders,
die daartoe als 't ware door de wet zijn aangewezen. Hij
geeft in bedenking, om bij die zamenspreking er vooral op
te drukken, dat bereids 8 maanden van het jaar verstreken
zijn en dat door bet onthouden van de goedkeuring, het
algemeen belang lijdt; dat het volstrekt onmogelijk is ook met
den besteD wil, voor dit loopende jaar een maatregel in 't leven
te roependie ook over dit jaar werkt, daar wat men ook
beproeft er toch altijd een zekere tijd moet verloopenal
vorens alles geregeld kan zijn. Hij zou vermeenen, dat zoo
danig verzoek het best ondersteund zou worden, indien het
gepaard ging met eerie erkenning van de zijde van den raad,
dat men de zaak verkeerd had ingezien en eene belofte, dat
zoodanige maatregelen zullen genomen worden tegen het
volgend jaar, die onzen toestand in overeenstemming bren
gen niet de armenwet.
Hij gelooft tevens, dat eene regeling van deze zaak, in
een onmiddelijk en naauw verband staat met het onderzoek
aau burgemeester en wethouders opgedragen, naar den oor
sprong en het beheer der armen-goederendaaruit toch zal
blijken:
lo. dat de roomsch katholijke armen wel degelijk goede
ren bezitten, die onder het beheer der godshuizen zijn
gesteld.
^2o. dat het algemeen armbestuur vroeger goederen gehad
heeft die bij schikking zijn geamalgameerd met ande
re, en op welke schikking met grond terug te komen
was.
Wanneer dan, zoo als bij vermoedt, aan het algemeen
armbestuur goederen en inkomsten konden worden verzekerd,
dan zou er gelegenheid zijn om in eenen normalen toestand
te gerakenbij gedeputeerde staten zou dan de reden ver
vallen zijn waarom zij de subsidie weigeren en zoo doende
zou men tegen het volgend jaar in eenen wettelijken toe
stand zijn.
Dhr- Smallegange verklaart zich zeer voor de commissie,
daar de toestand dit vordert.
Na nog eenige discussie worden burgemeester en wethou
ders gemagtigd iu den geest te bandelen zoo als door dhr.
v. d. Bosch is voorgesteld.
liet ingekomen provinciaal blad no. 76 en staatsblad no.
61 worden aan de vergadering medegedeeld.
De Voorzitter deelt mede, dat burgemeester en wethouders
zich voorleden Zaturdag over 8 dagen, geadsisteerd door den
heer secretarisna daartoe uitgenoodigd le zijnhebben
begeven naar de vergadering van de directie over het middel
van straat- en zandwegen, tot bet opnemen der rekening
van dat middel en noodigt dhr Vfn Kerkwijk, daaromtrent
verslag aau den raad le doen.
Die hen rapporteert, dat zij met ambachtsheeren de re
kening in orde bevonden, goedgekeurd en geteekend hebben
In die vergadering werd door den heer Bijleveld van
Serooskerke inlichting gevraagd omtrent de wettelijke bepa
lingen en verordeningen der administratie.
Daar de directie op deze vraag niet voorbereid was werd
eene commissie benoemd, om uit liet archief een en ander
op te sporen; verklarende dhr Bijleveld intusschen niet te
zullen mede werken of goedkeuren eenige gedane of te doenc
benoeming van directeuren van het middeltot zoo lang
hem de wettigheid der benoeming zal gebleken zijn, waarbij
dhr J. de Fouw Wz. nog voegdedat het bestuur dezer
gemeente, met de directie van het middel van straten en
zandwegen niets te maken had.
Daar intusschen door hel verleend eervol ontslag aan den