GOMti C0VBA1 No. 64. 42ste Jaargang, 1855. ipfelf DONDERDAG 16 AUGUSTUS. OPENBARE VERGADERING GEMIEEHTE-lt&A® TE GOES. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags I avondsuitgezonderd op feestdagen. j De prijs per kwartaal is f d.75franco per post f óf)0. De inzending van advertentien moet Gewone advertentien. worden d 20 ets. de rcgt Geboorte-, huwelijks- en doodberigtenvan d6 behalve het zegelregt. geschieden vóór drie uren des namiddags. DFN 10 AUGUSTUS 1855. Vervolg en slot van ons vorig nommer.) I» behandeling komt hel voorstel van de vaste commissie voor het finantiewezentot afschaffing mét 1 Jannarij 1856 van de plaatselijke belasting op de tarwe. Dat rapport en voorstel houdt hoofdzakelijk indat de commissie overwogen hebbende welke de gevolgen zullen zijn, uit de afschaffing van den rijks accijns op het gemaal voor deze gemeente zullende voortvloeijen, daaromtrent het volgende meent te moeten opmerken: De commissie zal niet treden in eene beschouwing of zij de afschaffing van den rijks accijns wenschelijk achtte, noch of het voorstel des heeren Thorbecke c. s. tot afschaffing van de belasting op de brandstoffen te verkiezen ware geweest, deze beschouwingen liggen buiten hare bemoeijingen, nu de wet eenmaal uitgevaardigd is, kan alleen de vraag zijn op welke wijze de 15,455.80 voor gemeente belasting op de tarwe uitgetrokkenhet best kan vervangen worden en of men van de bevoegdheid gebruik zal maken, om eene eigen belasting op de tarwe te beffen. De intrekking van den accijns door hel rijk heeft ten doel, goedkooper voedsel te verschaffen en de industrie zich vrij en onbelemmerd to laten bewegen. Geene der tegenwoordig bestaande belemmerende verbods artikelen zouden dus kunnen blijven bestaanbepalingen evenwel, die tot geregelde opbrengst onmisbaar kunnen geacht worden. Tijdens de afschaffing ten jare 1830, heeft tot 1833 in deze gemeente eene eigene belasting op het gemaal bestaan van 3,20 per 100 ned. ponden, waarbij eenige verbodsbepalin gen waren behouden, doch niet genoegzaam om met de toen bestaande surveillance het ontduiken der belasting tegen te gaan, blijkbaar uit het verschil van de opbrengst toen de eigen belasting geheven werd. In eeu dier jaren (1831) bragt de eigen belasting slechts 6500,— ophetgeen met 1837, toen zij bij wijze van op centen geheven werd, een verschil van 10000,oplevert. Als eigen belasting blijkt het alzoo, dat de surveillance hoogst moeijelijk en gebrekkig is, tenzij met een groot aan tal ambtenaren, wier bezoldiging een groot deel van de op brengst zoude absorberen, waarmede de uitgaven zouden moeten verhoogd worden. Bij behoud der belasting toch zal men in de plaats der poorten, vijf wachthuizen moeten hebben en even zoo veel commiezen en bovendien twee voor de loopende dienst en het nagaan der molens; vijf voor de nachtdienst aan de wachthuizen, alsmede een hoofdcommies, welk een en an der men berekent, dat met registers en het bekostigen van een klerk op het kantoor van den ontvanger 5000,zal kosten, ruim 30 pet. van de tegenwoordige opbrengst, doch in verhouding tot die van 1830 en 1831 niet minder dan 50 a 7> pet. Hierbij komt, dat men denkelijk zeer spoedig verschillende soorten van handmolens zal zien in werking komen, die nu ten strengste» en op zware boeten zijn verbodenop die molens zal alle toezigt wel ondoenlijk wezen en zoo doende de ontduiking der belasting grooter en grooter worden. Bij eene geringe opbrengst zal men dus al de bezwaren van deze belasting behouden en het brood even duur als tegenwoordig blijven betalen, terwijl bij afschaffing van den accijns, ieder pond brood met ruim 4 cents kan verminderen, behalven de vermindering door de vrije concurentie ontstaande. Dat deze daarop van invloed is, behoeft geen bewijs, men vergelijke slechts bet verschil der prijzen van het vleescb te Middelburg en hier; daar bestaat de accijns, hier is zij afgeschaft en alleen op de varkensworst levert de prijs een verschil op van 25 cent per pond. Doch vraagt de commissie, hoe bij afschaffing der belas ting bet evenwigt der gemeentekas te herstellen zal men de andere accijnsen, die afgeschaft zijn, en waarvan de in gezetenen het gemak zullen moeten erkennen weder in het leven roepen, die alle te zamen niet \oldoende zijn om in het verlies te voorzien en meerdere of mindere kosten van administratie behoeven De commissie kan dit niet aanraden met het oog op de ibestaande wetgeving is het accijnsstelsel haar van den beginne af, als zeer bezwarend voorgekomen. Daarom raadde de commissie in der tijd de afschaffing van vele accijnsen aan doch adviseerde om dezen te behouden, *ten einde grog te schokken te vermijden en meer en meer het gemak te doen gevoelen, uit de afschaffing der accijnsen voort vloeiende. Ware de rijksaccijns behouden, ook de commissie zou zich <wel gewacht hebben, de afschaffing van wege de gemeente «voor te stellen evenmin als zij nu mag adviseren dien te jbehoude» waardoor de lasten der ingezetenen noodeloos zouden zijn verhoogd. Het eenige dus, wat overblijft, om in deze behoefte te •voorzien is hoofdei ij ken omslag; doch daarin moet dan ook rdoor den mingegoededie alsdan van de betaling van alle accijnsen -ontheven is, gedragen worden. Dit doel zounaar hel oordeel der commissie kunnen bereikt worden door de toelage aan het algemeen armbe stuur met 2000,te verminderen en die vermindering vooral te vinden op die winterbedeelden die des zomers goedje verdiensten hebben en die met den invallenden winter ied^r jaar terug komen om bedeeling; en door in te trekken ^tfè 400.toelage aan de commissie der spijsuitdeeling en dit geheel over le laten aan de liefdadigheid der ingezetenen. De hoofdelijke omslag zou dus moeten gebragt worden op 26000,in te gaan 1 Januari} 1856: terwijl alsdan eenige wijziging in de heffing en verordening misschien raadzaam zou wezen, hetgeen de commissie zich voorstelt nader in overweging te nemen bijaldien tot de intrekking van den accijns, als gemeente belasting besloten wordt, waartoe de commissie mitsdien adviseert. Van dit rapport en voorstel is eene breedvoerige mede deeling niet onraadzaam geacht, om alle scheeve en verdraaide voorstellingen voor te komen. Verslaggever. Dhr Vader acht dit voorstel van het hoogste gewigt voor de stad en voor ieder die bedaard nadenkt, van onberekenbare gevolgen; zijns inziens, is het bij eene verdubbeling van den hoofdelijken omslag met de welvaart der stad gedaan hij ziet in de beide laatst gedane keuzen der burgerij ter ver vulling der vacerende raadsplaatsen, bet bewijs dat de burgerij met hoofdelijken omslag niet is ingenomendaar men de twee heftigste tegenstauders van die belasting, als een bewijs van afkeuring, beeft verkozen;„hij zou bet gewaagd achten, in den onvolkomen toestand waarin de raad op ditoogenblik vergaderd is, dit belangrijk punt te beslissen en stelt alzoo voor de beraadslagingen tot nader aantehouden. De Voorzitter zou gaarne bet denkbeeld van den beer Vader appuijeren; ook hem doet het leed dat drie leden van den raad afwezig zijn; maar er bestaat z. i. urgentie tot de behandeling; in deze maand toch zijn burgemeester en wet houders verpligt de begrooting aan den raad in le dienen en zij moeten toch weten op welke grondslagen die rusten moet; uit dienhoofde ziet hij er bezwaar in, de zaak uitte stellen. Dhr Vader acht liet zoo dringend niet en gelooft dat het er verre af is, dat men in andere steden zoo spoedig dit belangrijke punt zou beslissen hij gelooft dat men zonder gevaar die zaak kan adjourneren. De Voorzitter voert daartegen aan, dat burgemeester en wethouders niet bevoegd zijn de wet te veranderen en ver pligt zijn aan het voorschrift te voldoen. Dhr Vader dringt te meer op uitstel aan, omdat in eene onvoltallige vergadering als deze en bij de tegenwoordigheid van drie leden der commissie van linantien het te verwachten isdat het voorstel zou aangenomen worden hij wenscht dat men zich vooral in dezen voor overijling moge bewaren en niet zoo als met het in het leven roepen van den hoof delijken omslag, aan andere gemeenten zal willen vooruit zijn waardoor onder de burgerij groote ontevredenheid is verwekt, waarvan de laatste verkiezingen het bewijs hebben geleverd. De Voorzitter ziet er geene reden van ontevredenheid voor de burgerij in, dat men niet het uiterste tijdstip beeft afge wacht, om hoofdelijken omslag in te voeren, en vermeent dat slechts enkele sleden daarmede nog in gebreke zijn ge bleven ofschoon het hier de plaats niet is, om daarover van gedachten te wisselen, ziet hij in de laatste verkiezingen voor leden van den raad, niet den geest van de burgerij; het zal hem nogtans aangenaam zijn te mogen weten hoe ook andere leden van den raad over het uitstellen der aan hangige zaak denken. Dhr Verschoor vraagt, of burgemeester en wethouders bij hun denkbeeld persisteren, dat eene beslissing noodzakelijk is, dan zou hij er voor wezen met de deliberatien voort te gaan. De Voorzitter antwoordt dat een uitstel van 8 a 10 dagen kan worden toegestaan; maar dan zou inen weüigt in het zelfde geval verkeeren, daar o. a. alsdan dhr Vader op reis zal zijn met 1 Januarij 1856 zal men niet meer bij magte zijn de belasting bij wege van opcenten te heffen; men moet dus beslissen welke belasting in de plaats zal treden en hoe kunnen burgemeester en wethouders aan het voorschrift der gemeentewet nopens de begrooting voldoenwanneer de raad de beginselen waarna die moet worden opgemaakt, niet heeft vastgesteld Dhr Vader vermeent dat de tijdsbepaling voor het indienen der begrooting ordeshatve is geschiedthans verkeert de gemeente in een buitengewoon geval en er zou dus genoegzame verdediging te vinden zijn in de omstandigheden wanneer dit jaar de begrooting niet tijdig ingediend werd. Dhr van Kerkwijk zegt dat wij in eenen gansch buiten gewonen toestand verkeeren; bet besluit van de staten generaal tot afschaffing der belasting was evenzeer buitengewoon en niet alleen Gocs: maar bijna alle steden zullen daardoor op dit oogenblik in eene moeijelijke positie verkeeren; dit alles daargelaten geeft bij in bedenking, of burgemeester en wet houders niet zouden kunnen overnemen bet voorstel der commissie en de begrooting op dien voet opmaken; dan kan de raad, bij de behandeling der begiooting besluiten en die genen die zoo vele aanmerkingen tegen hoofdelijken omslag in bet midden te brengen hebben, zullen in dien tusschen- tijd gelegenheid hebben, hunne plannen en berekeningen voor eene belastingheffing naar hunne zienswijze op te maken en in le dienen. De Voorzitter vraagt of de leden dit goedkeuren? Dhr Kakeeeeke zal de eerste zijn om zijne stem te geven aan een voorstel dat iets anders en goeds geeft, doch betwij felt of dit mogelijk is. Dhr. Verschoor betreurt bet, dat als een onderdeel is voorgesteld om de subsidie voor de armen met 2000, te verminderen dat komt hem hoogst bezwarend voor gedurende 13 jaren, dat hij lid van bet armbestuur is ge weeslheeft dat collegie immer op de hoogst zuinige wijze beheerd; dat is als 't ware nog zuiniger geweest, onder het presidium van den beer van den Bosch; doch om met ƒ2000 minder de zaak van de armen le beheerenkomt hem onmogelijk voor en hij zou liever zien, dat die aan den hoofdelijken omslag werden toegevoegd hetzelfde geldt ten opzigte van de gift aan de oeconomische spijsuitdeeling hij verklaart liever zijn onslag te zullen nemen als lid van het armbestuur, dan aan zoo iets zijne goedkeuring te geven. De Voorzitter zegt, dat nu nog maar alleen sprake is van de afschaffing der belasting, niet van de wijze hoe die te dekken, dit zal nader behooren overwogen te worden; in- tusscheu wijst hij den heer Verschoor er op, dat de armen wet liet subsidiestelsel wil vernietigen en men dus, hoe dan ook daartoe wel zal moeten overgaan waardoor de wet verwacht, «lat de bijzondere liefdadigheid zal opgewekt worden. Dhr. van Kerkwijk zegt, dal de belasting, wier af schaffing nu aan de orde iszoo voor het rijk als de ge meente 25,000 opbragldat, wanneer men ieder in zijn gezin nagaat, hoeveel belasting op het brood men nu betaalt, dit aanzienlijk minder isdan zulks volgens de berekening zou moeten wezen: dat dit veroorzaakt wordt, door dien brood bet hoofdvoedsel der minvermogenden is en deze dus in die belasting het meest dragen en bij de afschaffing het meest zullen gebaat zijn; uit dien hoofde stelt de commissie voor, de subsidie met 2000,le verminderen. Dhr. Vader vraagt of burgemeester en wethouders door het doen van zoodanig voorstel bij de begrooting niet zullen geprejudicieerd zijn J)e Voorzitter antwoordt, dat ieder lid van bet kollegie daarom toch zijne individuele vrijheid van stemmen behoudt; hij noodigt mitsdien de leden uit, dit onderwerp rijpelijk te overwegen, en de plannen schriftelijk in te dienen, daap het onmogelijk is, belasting ontwerpen al pratende te rnaken. En is alzoo besloten. Zonder eenige belangrijke discussie worden achtereenvol gens met algemeene stemmen gearresteerdeene nieuwe verordening op de bevolkings registers en eene op de straten, stegen, gangen, markten, pleinen, wallen, wegen en wa terleidingen. Waarvan afschrift aan heeren gedeputeerde staten zal worr den gezonden. Wordt gelezen het verzoekschrift der agenten van policie vau de 2de klasse, om, daar hunne dienst niet ligt te achten is en op sommige oogenblikken niet minder zwaar, dan die der agenten der 1ste klasseeene billijke verhooging van jaarwedde toegekend te worden vooral ook omdat de voor deden aan hunne betrekking verbonden bestaan in het */7 in de helft van de giften, die met kermis door de kramers voor de bijzondere bewaking hunner eigendommen worden gegeven. De Voorzitter vraagt of de leden dit adres nu verlangen in behandeling te nemen, dan wel het te stellen in handen van burgemeester en wethouders, om daarop bij de opma king der begrooting te attenderen. Welk laatste door de vergadering verlangd en alzoo be sloten wordt. Mede wordt gelezen het verzoekschrift van den heer mr. P. J. van Voorst Vaderte kennen gevendedat hij van 1 Junij tot 5 November 1854, tijdelijk te Kloetinge is verble ven en aldaar over dat tijdvak in den hoofdelijken omslag Dat hij over het geheele jaar 1854 mede in deze gemeente is aangeslagen en op grond van art. 245 der gemeentewet verzoekt, dat hem de helft van zijnen aanslag ad 152, moge worden gerestitueerd. De Voorzitter zegt, dat in de eerste plaats zal moeten worden beslist of dat verzoek, eerst den 7 Augustus gedag- teekend en ingezonden, nog ontvankelijk is, dan wel of daarop de regel der verjaring bij art. 228 der gemeentewet bepaald van toepassing is. Dhr van Kerkwijk verlangt dat dit stuk ter nadere ken nisneming bij de leden van den raad worde rondgezohden en behandeld op de volgende vergadering. Dit goedgekeurd wordende, is alzoo besloten. De Voorzitter deelt mede dat de beide bij herstemming gekozen leden van den gemeenteraad de heeren W. A. de Laat de Kanter en J. Fransen van de Putte, hebben ver klaard die benoeming niet aan te nemen en dat er mitsdien eene nieuwe verkiezing zal behooren te geschieden, die door burgemeester en wethouders is bepaald op Maandag den 20 dezer. Hij stelt voor tot de benoeming van hel bureau van stem opneming over te gaan en omin plaats van een, zoo als tot nu toe gebruikelijk was, twee plaatsvervangende leden te kiezen. Hij benoemt tot stemopnemers de heeren Smallegange en soutendam. Voor bet 1° lid verkrijgen de heeren Smallegange 4, Ho chart 2 en Soütendam slem. Voor het 2e lid de heeren Hochart 5, Soütendam 2 stemm. Voor len plaatsvervanger de heeren Soütendam 4, van den Bosch 3 stemmen. Voor 2e plaatsvervanger de heeren van den Bosch 6, Ver schoor 1 stem. Zoodat het stembureau zal zijn zamengesteld behalve uit den Voorzitter, uit de heeren Smallegange en Hochart, bij verhindering te vervangen door de heeren Soütendam en van den Bosch. De Voorzitter deelt mede dal zijn ingekomen: lo. Missive van den heer Jacob Kakebeeke, kennisgevende dat hij sedert 1819 lid zijnde van de directie over de straat- en zandwegen in dit eiiand zich door zijne hooge jaren genoopt voelt die betrekking neder te leggen en ontslag te verzoeken. Op voorstel van den Voorzitter wordt dit verzocht ontslag op de meest eervolle wijze verleend onder dankbetuiging voor de veeljarige en gewigtige diensten, door den beer J. Kakebeeke in die betrekking bewezen. 2<\ Adres van mej. de weduwe Steendijk en de heeren Houwer en M. J. de Jongh wijnhandelaren te dezer stede, te kennen gevende dat zij in der tijd hebben berust in de afwijzende beschik king van den raad om de belasting op den wijn niet te verminderen. dat zij de gevreesde en in het toenmalig request uiteen gezette nadeelen hebben ondervonden. dat door de financiële commissie is voorgesteld de afschaf fing van den accijns op het gemaal, om het bedrag daarvan le voegen bij den hoofdelijken omslag. dat adressanten overtuigd zijn dat de heffing van eenen hoofdelijken omslag voornamelijk strekt tot ontlasting de,r minvermogenden, maar evenzeer daardoor liet drukkendste is voor de meestgegoeden. dal bij eene verdubbeling van den hoofdelijken omslag, voordien last in billijkheideenig ^equivalent beboert gegeven Le wordenaan de meergegoeden. dat daartoe allereerst in aanmerking mpet komen eene afschaffing der belasting op den wijn, die hier in de gemeente tol een bedrag geheven wordt, waarvan in Nederland geene wederga te vinden is, om dat de wijn bijna uitsluitend dop,r de meestgegoeden wordt gebruikt. dat zij te meer op die afschaffing aandringen omdat bij de mislukking van den druivenoogst inde laatste jaren, het artikel zelve veel in prijs is verhoogd en alzoo door eene bovenmatige belasting, de tak van handel der adressanten als 't wave vernietigd wordt. Waarom zij verzoeken de belasting op den wijn af te schaffen en te vervangen door hoofdelijken omslag. Dit adres wordt almede gesteld in handen van burgemeester en wethouders, om daarop te attenderen bij het opmaken der gemeente begrooting.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1855 | | pagina 1