CACHE
COURANT.
GEMEENTE-RAAD TE GOES,
OPENBARE VERGADERING
GEMEENTE-RAAD TE GOES.
De Hil°ar^e*er f.onra,'t geschiedt Maandags en Donderdags f <a
avonds, uitgezonderd op feestdagen. I DONDERDAG ^1 JUNIJ.
De //rij jwr kwartaal is f J.75franco per post F J,90.
Gewone advertent ie u worden a 20 etsde regel geplaatst.
Geboortehuwelijks- en doodberigten, van 6 regels d F J,20
behalve het zegelregt.
De inzending van advertentien moet geschieden vóór drie uren des namiddags.
OPKNBA li K V E li G A D K li I N G
van dbn
IKN KAADllUIZK ALDAAR
OP VRIJDAG DEN 22 JUNIJ JS5Ö
DES MIDDAGS TEN 12 URE,
tot behandeling der onafgedane punten in de vergade
ring van den 19 Junij 1855.
VAN DEN
DEN 19 JUNIJ 1855.
Allen tegenwoordig.
De notulen der vorige vergadering zijn gelezen en gear
resteerd.
De Voorzitter zegthad ik onlangs het genoegen aan
dezen raad de gunstige beschikking mede te deeleri nopens
de vestiging van een telegraaf kantoor in deze gemeente,
niet minder aangenaam is het ihij de eyenzeer gunstige be
schikking van den minister van justitie ter uwer kennis te
brengen, betrekkelijk de stichting van een huis van arrest.
De aanschrijving van den heer Commissaris des Konings
van dén 7 Junij II. wordt gelezen, strekkende oin voor den
bouw eener gevangeniskosteloos aan het rijk af te staan
een gedeelte van den grond van het zoogenaamde Stort,
het brandspuithuisje, de brugophaalders woninghet alge
meen secreet en de poort met retranchement; om de waarde
van den af te statie» grond door tWee deskundigen te doen
begrooten welke waarde dan in mindering kan strekken
van de bijdrage door deze gemeenteeven als door de an
dere gemeenten in het kanton, verschuldigd; terwijl heeren
regenten over liet huis van arrest zullen gemagligd wordên,
om van den eigenaar der benoodigde particuliere woning,
deze voor het rijk over te nemen.
Naar aanleiding van die aanschrijving stellen burgemeester
en wethouders voor, het besluit tot afstand van den bedoel
den grond ter gezamelijke inhoudsgrootte van 38 r., 99 e.
te nemen en aan de goedkeuring van heeren Gedeputeerde
Staten te onderwerpenmet magtiging op burgemeester en
wethouders, om de acte van afstand te verlijden.
Waartoe wOfdt besloten.
De rekening van de vereeniging der stedelijke werklieden
over 1854 ingekomen en ter examinatie gesteld zijnde in
banden vaii de vaste commissie voor het finantie-wezen
rapporteert de voorzitter dier commissie, dat zij niét genoe
gen van die rekening en bescheiden inzage heeft genomen
én de toelichting door den hoofd-commissaris daarbij in zijne
geleidende missive gevoegd, genoegzaam acht, om tot het
arresteren der rekening te adviseren.
Uit die toelichting blijkt hoofdzakelijk het volgende
De ontvang bedraagtwaarvan 4533,49* werkloon
f 5179,111
d 5175,85 5
zoodat meer ontvangen dan uitgegeven is 3,26
terwijl er over dat jaar nog te betalen is 102,53s, heb
bende de ontvang Van 1854 t 332,955 meer opgebragt dan
in 1853.
Niemand het woord verlangende word t de rekening gear
resteerd.
Aan de orde is de rekening over 1854 en de begrooting
voor 1856 der dienstdoende, schutterij alhier.
De commissie voor het financie wezen zegt iu haar rap
portmet genoegen te bespeuren, dat de administratie op
een' geregelder en zuiniger voet schijnt te bestaan en advi
seert tot vaststelling van heide.
De rekening wordt mitsdien vastgesteld in ontvang
op f 543,56
in uitgaaf - 373,612
goed slot op 169,94*
terwijl de begrooting wordt gearresteerd in ontvang en uit
gaaf op 371,waaronder 241,46} bijdrage uit de ge
meentekas.
Wordt gelezen het. verzoekschrift van Hendrik van den
Berge, vrachtrijder alhier, te kennen gevende: dat hij pach
ter is van den afgegraven westerschansdijk den havendijk
en bijhoorende gronden en gebouwen, welke pacht met het
einde van dit jaar expireert; dat het hem en welligt andere
gegadigden niet onverschillig zijn zou, indien die perceelen
gecombineerd werden verpacht met de weide in Zwartboek
en tot ultimo December 1858 verpacht aan den heer Cae-
lentelsdat een en ander daardoor eene hoogere pacht
waarde zou erlangen en hij uit dien hoofde verzoekt tegen
betaling der vroegere pachtsommen en op de bestaande voor
waarden in zijne pacht gecontinueerd te worden tot ultimo
December 1858.
Burgemeester en wethouders is die bewering niet onge
grond voorgekomen en stellen zij mitsdien voor, onder goed
keuring van Gedeputeerde Staten het gedaan verzoek in le
willigen, onder bepaling dat ria afloop van den pacht termijn,
de bedoelde perceelen in het openbaar hetzij afzonderlijk
hetzij in massa, zullen verpacht worden.
Waartoe met algemeene stemmen besloten wordt.
Wordt gelezen missive van diakenen der afgescheidene
gemeente, verzoekende remissie van betaalde belasting voor
,het bedeelde brood in den afgeloopen winter, ten bedrage
van f 6,16® even als zulks voor de godshuizen en de
nieuwejaarsbedeeling is toegestaan.
Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt dit
verzoek ingewilligd.
De Voorzitter zegt, dat het hem noodig is voorgekomen,
liet 6° en 7c puntde verzoeken om remissie en de staten
van oninbare posten op den hoofdelijke» omslag over 1854
tn eene zitting met gesloten deuren te behandelen en hij
alzoo voorstelt deze punten aau te houden tot de openbare
zitting zal zijn afgeloopen.
Hetgeen wordt goedgekeurd.
Aan de orde is het reglement op het brand wezen.
De Voorzitter brengt in beraadslaging de algemeene strek
king dezer verordening.
Dhr tan den Bosch vindt in menig artikel duisternis en
sommige komen hem voor niet vatbaar te zijn voor uitvoe
ring, terwijl het een eerste vereischte is eener strafveror
dening, dat de overtredingen kunnen geconstateerd worden;
zoo b. v. is het verboden te rooken op plaatsen waar hout
en turf geborgen is. Hoe zal mén die overtredingen die
meestal binnen 'shuis plaats hebben, constateren? Hij acht
dergelijke bepalingen niet geschikt om gehoorzaamheid en
eerbied voor de wet op te wekken, ofschoon hij wil toege
ven dat deze aanmerking minder de algemeene strekking
geldt en beter bij de artikelen te pas zal komen, maar het
deed hem betwijfelen of deze verordening het werk van de
commissie voor de strafverordeningen is.
De Voorzitter antwoordt daarop, dat men zoodanig regle
ment niet zoo geheel kan beschouwen als strafverordening;
deze werkt altijd slechts voor het openbaar, wat men in
zijn huis doet kan niet tegen gegaan worden.
Dhr van Kerkwijk heeft geene bedenking tegen de alge
meene strekking maar zal bij de artikelen inlichting ver
zoeken hij ziet met verlangen de regeling dezer zaak te
gemoet.
Daarna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behande
ling, waarbij onderscheidene amendementen worden voor
gesteld tot verbetering van redactie, tot overbrenging van
sommige artikelen naar de verordening op het bouwen of
tot weglatingaan de discussien waarover meest al de le
den deelnemen.
De artikelsgewijze behandeling afgeloopen zijnde, stelt de
heer de Knokke van der Meulen voor als motie van orde
de beraadslagingen over de nog aan de orde zijnde zakén
uithoofde van het ver gevorderde uur te staken en op de
volgende vergadering te behandelen.
Waarmede genoegen genomen wordt en de zitting bepaald
op aanstaande Vrijdag des middags ten 12 ure.
GOES, 21 Junij,
Heden is van hier vertrokken de commissie der
handboogschutterij Jacoba van Beijerentot bijwoning
van het te geven concours te 's Hertogenbosch.
Van eene geloofwaardige zijde berigt men ons, dat
door Ds. G. Kamerman deszelfs emeritaat is of zal
worden aangevraagd.
Door den algemeenen kerkeraad der Herv. Gemeen
te te Amsterdam is beroepen Ds. J. P. Strieker, Theol,
Dr. en Pred. te Dordrecht.
De voor de vierde verkoopiug in veiling gebragte
bunders grond in den Haarlemmermeer-polder hebben
gemiddeld 499. per bunder opgebragt.
In de gisterei) gehoudene zitting der Tweede Ka
mer Staten Generaal is de begrooting voor marine
aangenomen met 44 tegen 16 stemmen
Den 18, de 40ste verjaardag van de herinnering
aan den slag bij Waterloois op het piëdestal van het
standbeeld van wijlen Z. M. Willem II, eene keurige
en smaakvolle van bloemen en immortellen zamenge-
vlochten krans nedergelegd, ten blijke van herinnering
aan het gewigtig aandeeldat de overleden vorst aan
de helden bedrijven van die dagen gehad beeft.
Utrecht J5 Junij. Uit het naburig dorp Honswijk
meldt men, dat de bejaarde scliool-onderwijzer van Noort
na reeds in 1852 voor zes weken te zijn geschorst, dewijl
hij in zijne school de kinderen deed in den bijbel lezen
en met ben over het gelezene sprak, thans voor onbe-
paalden tijd door het gemeente-bestuur is geschorst,
omdat bij bij voortduring leerstellig onderwijs in zijne
school geeft.
TJTEEDE KAMER DER STATEN
GENERAAL
Als vervolg op de redevoering van mr. J. J. van
Deinse, betrekkelijk het a ontwerp der wet tot afschaf
fing van den accijns op hét gemaalmedegedeeld in
het bijblad van No. 46 der Goessche Courantdeelen
wij ook mede bet door Z. Ed. aangaande dit onderwerp
gesprokene in de zitting van 13 Junij.
Ik zal niet treden in eene nadere beschouwing der
wet noch ook opnemen en wederleggen wat tot verde
diging derzelve is aangevoerd; dat is door geachte me
deleden die vroeger gesproken hebben reeds mijns in
ziens voldoende gedaan. Doch er is een feit waarom
trent ik het stilzwijgen niet geheel mag bewaren. Om
aan te toonen, dat de broodprijs weinig of niets door
afschaffing van den geringen rijks-accijns zou dalen, en
dat bet voordeel daarvan voor de verbruikers zeer ge
ring ja niets zou zijn, heb ik mij beroepen op de re
sultaten welke in Mei 1833 de invoer van dien ac
cijns op den broodprijs gehad heeft in onderscheidene
steden van Zuid-Holland. Men heeft gezegd, bet is ge
vaarlijk zich op cijfers te beroepen; maar ik moet dan toch
zeggen, dat ik in deze vergadering niet anders dan beroep
op cijfers gehoord heb; de beweringen vóór, de bewerin
gen tegen waren alle op cijfers en berekeningen gebouwd,
en kan men op cijfers niet afgaan, dan maakt zulks de
zaak voor hendie het voorstel op die gronden aan
prijzen, nog bedenkelijker; te meer daar die cijfers niet
officieel warengelijk die door mij aangevoerd. Kan
of mag men intusschen op officiële cijfers niet afgaan,
waartoe zal dan ook statistiek, waarop men zooveel prijs
stelt, moeten dienen? Ik heb nagegaan of erin'sllage
eene vermindering van gemeente-opcenten heeft plaats
gehad en bevonden dat van de tarwe de opcenten toen
met 99 verminderd zijn, doch niet van de rogge; in beide
gevallen blijft dus de kracht van mijn argument bestaan,
want er had in elk geval verhooging van belasting plaats,
doch zonder verbooging van broodprijs, en hierop is de
werking der spaarkas te. 'sHagedie trouwens in de
andere genoemde steden niet bestaat, van geen invloed
geweest, gelijk mij door deskundigen verzekerd is.
Een ander geacht spreker zeidewaarom hebt gij
ons alleen op die steden en die maanden gewezen. Ik
heb, Mijne Heeren, u medegedeeld alles wat ik destijds
had kunnen vinden; ook later heb ik geene andere op
gaven kunnen bekomen. Ik bepaalde er mij te eerder
bij dewijl men gezegd had dat afschaffing van accijns
zich niet dadelijk daarna maar eerst langzaam en on
merkbaar kon laten gevoelen. Ik oordeelde dat invoer
van accijns integendeel zich dadelijic het meest moest
doen opmerkenen heb daarom vooral op den eersten
tijd na de invoering gewezen.
Ik zie mij nu in staat gesteld u te wijzen op het
resultaat, 'twelk de invoering van den. accijns in Zeeland
gedurende bet geheele jaar gehad heeftik moet mij
daartoe dan weder in die gevaarlijke cijfers begeven
en laat in het midden wat daarvan is, maar zeker is
het, dat in Zeeland na de invoer van den accijns op
tarwe en rogge de prijs van het brood niet hooger is
geweestdan toen die niet bestond. Immers volgens
de officiëele opgaven destijds daarvan aan de ingezetenen
van Zeeland gedaan en geplaatst in het Provinciaal blad
van die provincie, was, bij nagenoeg gelijke graanprijzen,
de prijs van wit-, tarwe- en roggebrood op de voor
naamste markten steeds tot dezelfde prijzen verkocht
op het fijn wit en tarwebrood had somwijlen, niet altijd,
een halve cent verschil per nederlandsch pond plaats
nooit heeft er eenig het allerminste verschil plaats ge
had op het roggebrood; de prijs was voor en na aen
invoer van den accijns steeds dezelfde. Ik heb het ge
noegen dien staat daarvan door mij opgemaakt ter in
zage bij deze over te leggen.
Volgens den staat van den gemiddelden prijs
der granen en levensmiddelen, welke gedurende de maand
Mei en vervolgensin 1833 in Zeeland waren verkocht,
opgemaakt door den gouverneur van Zeelandwaren
dezelve per nederlandsch pond: