4Iste Jaargang.
DONDERDAG 12 OCTOBER.
BEKENDMAKING.
OPENBARE VERGADERING
No. 80.
1S54,.
uiixmiii:
rouitvvT.
*-k3-V- "VW-A*
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags j
avondsuitgezonderd op feestdagen. I
De prijs per kwartaal is f J,75, franco per post F ó,90.
De inzending
Gewone advertentien worden d 20 ets. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigtenvan J—6 regels d f J,2
behalve het- ze
van advertentien moet geschieden vóór drie uren, des numiddags
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
maken bekend
Dat mejufvrouw HENDRIKA DUNNES, benoemd
tot onderwijzeres in de Nederduitsclie- en Eratische
dag- en kostschool voor meisjes in deze gemeente
die betrekking zal aanvaarden op eerstkomenden Maan
dag den J6 dezerais wanneer hare schoolin het
gewoon lokaal op de beestenmarkt, zal worden geopend
des voormiddags ten negen ure.
Gedaan te Goes, den 12 October 1854.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H, O. Pil,AAR.
VAN DEN
ZITTING YAN 9 OCTOBER 1854.
Afwezig de heeren Hoohart door beroepsbezigheden mrs.
Saaijmans Vader en de Knokke van der Meulendoor onge
steldheid verhinderd.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
gearresteerd.
Wordt overgegaan tot de benoeming van een lid van het
algemeen armbestuur, waarvoor de aanbeveling ter vorige
vergadering is medegedeeld.
De voorzitter benoemt de heeren Smallegange en Soulèn-
dam tot stemopnemers.
Bij de stemming worden uitgebragt op de heeren N. Ver-
venne Pz. 6 en J. P. Burger 2 stemmen zoodat de lieer
Vervenne benoemd is.
De voorzitter zegt
Tot het tweede punt van behandeling, voorzorgsmaatrege
len bij hel ontstaan der cholera, heeft aanleiding gegeven
een schrijven van de plaatselijke geneeskundige commissie,
waarbij wordt in bedenking gegeven, of het bij het bestaan
der gevreesde ziekte opandere plaatsen, niet raadzaam zoude
zijn eeiiige voorbehoedende en voorbereidende maatregelen
te nemen lot wering, of, bij onverhoopt ontstaan tot ver
pleging der lijders, en eene missive van den comm. des ko-
nirigs, om mogt liet nöodig zijn. omtrent dit onderwerp in
overleg te treden met de provinciale geneeskundige com
missie.
Tot hiertoe bleef deze gemeente gelukkig van die ziekte
verschoond en de gezondheidstoestand der ingezetenen is in
het algemeen goed burgemeester en wethouders hebben
a\zoo, ofschoon liet bestaan der ziekte elders, hun reeds vroe
ger, lekend was, de gemeente niet willen verontrusten en
alleen in den laatsten tijd een meer naauwlettend oog doen
houden op de naleving der bestaande verordening op de
reinheid; zij vermeenen daarmede nog te kunnen volstaan
.en stellen voor, dat de raad hun magtige 0111 casu quo le
voorzien zoo als zij best zullen oordeelen, onder verpligting
om dadelijk kennis te geven aan den raad wanneer de ziekte
.ontstaan mogt, om dan daar over te beraadslagen.
f)e heer van den Bosch is het in beginsel eens 0111 geen
xmnoodig gerucht te verwekken, maar vraagt of liet nemen
van een dergelijk besluit wel uoodig is? Aan burgemeester
en wethouders is bij de wet opgedragen in voorkomende
gevallen te handelen bier zou dus alleen van de medewer
king van den raad sprake kunnen zijn, wanneer er moest
gehandeld worden over de middelen van voorzieninghet
geldelijke zou alleen den raad betreffen hij vermeent dus
dat het voorschrift der wet ten dezen genoeg is.
De voorzitter is dit eens met den heer van den Bosch', bij
heeft dan ook meer dit voorstel gedaan, omdat burgemees
tér en wethouders niet gaarne den raad zouden willen
voorbij zien; het komt hem ook voor dat eene kennisgeving-
voldoende kan geacht worden maar burgem. en weihond.
hadden hel wenschelijk geacht het gevoelen van den raad
op dit punt uit te lokken. Indien de vergadering zich met
eene bloore kennisgeving wil vergenoegen het zal hun aan
genaam zijn.
Al de leden dit gevoelen deelende, wordt tot het volgende
punt overgegaan.
Daarbij herinnert de voorzitter, dat op de verordening,
regelende den aard en duur der persoonlijke diensten 111 der
tijd het berigt is ingekomen, dal deze uithoofde van strijd
met de wetdoor heeren gedeputeerde staten ter vernieti
ging aan den koning voorgedragen was, welke bedenkingen
ihans zijn medegedeeld en worden voorgelezen.
Deze zijn hoofdzakelijk: dat de verordening te ver gaat,
het effenen en tonronden der wegen zoo min als het
wieden der straten, lot de cathegorie van persoonlijke dien
sten te brengen zijn, maar veeleer, wil men ze ten laste der
ingezetenen brengen als eene betasting in natura of ver
pligting tot arbeid zijn te rangschikken daar men anders
geen grens zou vinden waar de persoonlijke diensten eindigen.
De voorzitter zegtdat burgemeester en wethouders bij
het ontwerpen de bezwaren hebben gevoeld aan de onder-
werpelijke verordening verbonden, maar dat liet moeijelijk
was uit de wet op te makenwat persoonlijke dienst
wat levering van arbeid is.
De bedenkingen aan hun gegrond voorgekomen zijnde,
hebben zij de verordening gewijzigd en de persoonlijke dien
sten beperkt tot de gevallen van brand en ernstige verstoring
van de orde.
Deze voorgelezen zijnde, wordt, zoo als zij gewijzigd is,
met algeineene stemmen gearresteerd.
Burgemeester en wethouders deelen mede, dat zij wen*
schen zouden den drooggemaakten grond buiten de 'slleer
Mendrikskinderen-barrière, tegelijk met .andere uit de pacht
gaande perceelen te verpachten, uitsluitend te gebruiken
voor weiland en voor den tijd van 14 jaren, omdat de grond
nog niet geschikt is oin bebouwd of als moëzerij gebezigd te
worden, en zij den pachter de verpligting wilden opleggen,
den grond ten zij-oen koste te effenen, met eene smalle sloot
af te delven en rondom met eenen ijzeren draad af te schut
ten waarvan de kosten te zwaar zijn, 0111 over een minder
tijdvak gedragen te worden.
Niemand daartegen zijnde, wordt dien couform besloten.
De voorzitter zegt, dat sedert 1839 het opwiuden en da
gelijkse!) onderhoud van het uurwerk hij continuatie aan
P. M. Smolders is gegund voor 250,'sjaars. Intusschen
is het burg. en welh. voorgekomen, dat dit niet wel is over
een te brengen met de bepalingen dei' gemeentewei en in
het openbaar behoort te worden aanbesteed te ineer, daar
door het wegbreken van den kaaikloktoreri en het verplaat
sen van liet uurwerk naar liet lokaal der spijskokerij, daarin
toch verandering moet komen. De sleutel van hel locaal der
spijskokerij kan niet wel worden toevertrouwd aan anderen,
dan die het vertrouwen dér 'direcfie bézitten" eii daaraan
verantwoordelijk zijn.
Daarom stellen burgem- en weth. voor, om door den raad
gemagtigd te worden lot de openbare aanbesteding voor 8
jaren als gezegd is, en hel opwinden en dagelijksch on
derhoud van het uurwerk in de spijskokerij, tegen eene bil
lijke retributie te mogen opdragen aan den koker bij die
inrigting A. van Loo.
De heer Vervenne geeft in bedenking of het niet beter zijn
zou geen' naam te noemen, «laar van Loo wel dit jaar, maar
misschien niet in liet vervolg-aan de kokerij behoort.
Hetgeen de voorzitter toe§j£pnit en dus liet voorstel in
dien zin wijzigt.
Dhr van den Bosch vermeent dat er meer voor de uur
werken wordt uitgegeven dan de voorzitter aangeeft en
vraagt, of er bezwaar zou bestaan om alle onderhoud in eene
besteding zaïnen te vatten
De voorzitter ofschoon het wenschelijke erkennende, acht
dit moeijelijk, doch geeft in bedenking om de voorwaarden
door burgemeester en wethouders te ontwerpen alvorens
tot de besteding over le gaan bij de leden van den raad
rond le zenden, met eene specifieke opgaaf van hetgeen in
Vroegere jaren aan de uurwerken is ten koste gelegd.
Hetgeen algemeen wordt goedgekeurd en alzoo besloten.
Een ontwerp van eetie instructie voor den gemeente
ontvanger wordt voorgelezen in beraadslaging gebragt en
zonder discussie «nel algemeene stemmen vastgesteld.
Bij liet opmaken der punten van behandeling is verzuimd
daarop te plaatsen de verordening op de benoeming van
regenten en den amanuensis der godshuizen. De voorzitter
vraagt of bij de leden eenige bedenking tegen de dadelijke
behandeling beslaat.
Niemand daartegen hebbende, zégt de voorzitter: dal bij
de verordening van 1852 wel is voorzien in de benoeming
van leden en beambten van instellingen van weldadigheid
<1 ie subsidie genieten maar dat clie niet toepasselijk is op
de godshuizen na een naauwlettend onderzoek is liet hem
gebleken dat de leden en den amanuensis van die instel
lingen sedert vele jaren door den raad zijn benoemd op
voordragt van 2 personen van bet collegie van regenten
in dien geest is de verordening opgemaakt en wordt in be
raadslaging gebragt.
Dhr errenne vraagt, of de raad bij te doene benoemingen
zal gehouden zijn aan de voordragt? Waarop de voorzitter
toestemmend antwoordt.
Dlir Verschoor vraagt of dit alleen uit usantie voortspruit,
dan wel dat daarvan eenige bepaling bestaat?
De voorzitter zegt, dat de ooisprong van die zaak liern
niet bekend is, maar dagteekent van onheugelijke tijden;
daarom hebben burgemeester en wethouders geene vrijheid
gevonden dat regt van voordragt te ontnemen.
Dhr van den Bosch voert aan dat bij vorige gelegenheden
breedvoerig is gesproken over het verschil tussclien voordragt
en aanbeveling; toen achtte men bel denkbeeld van voor
dragt nieL wel bestaanbaar met de vrijheid van benoeming,
in de gemeentGjWet aan den raad toegekend de wet toch
zegt in art. 147 uitdrukkelijk de raad benoemt, voor zoover
dit niet aan anderen is opgedragen.
De voorzitter verklaart dit beginsel nog te huldigen, maar
ten aanzien van de godshuizen hebben burgemeester eu
wethouders vermeend, daarvan te moeten afwijken; het is
toch onzeker aan wien het regt van benoeming toekomt
dit kan evenzeer aan de godshuizen als den raad behooreu,
omdat de oorsprong niet is kunnen worden opgespoord; maar
evenzeer als de wet de bestaande regten tot benoeming
heeft gehuldigd, hebben burgemeester en wethouders gemeend
de verkregen regten tot voordragt aan heeren regenten niet te
mogen ontnemen en dus in dit geval van den regel te moeten
afwijken.
Dhr van den Bosch vermeent dat dit niet te rijmen is met
antecedenten bij eene vroegere verordening werd ook van
dat regt gesproken wat het algemeen armbestuur aangaat
dit bezat vroeger regt tot voordragt, maar bij het maken
der verordening is dit in aanbeveling veranderdhij kan
zich wel begrijpen, dat tot nu toe de benoeming uit eene
voordragt gedaan werd maar bij hein rijst de vraag op of
dit door de ingeroepen wetsbepaling niet is opgeheven?
door het overlaten aan het collegie van cle voordragt, geeft
men het een aandeel in de benoeming; de raad is dan ge
bonden en het voorschrift van art. 147 krachteloos gemaakt;
met de billijkheid moge het strooken maar met de wet en
autecedenleu is liet niet overeen te brengen.
De voorzitter bestrijdt die meeninghet algemeen arm
bestuur is gesubsidieerd en als het ware als eene gemeente
instelling aan te merken hetgeen met de godshuizen, die
geheel op zich zelve staan, het geval niet is; hij erkent dat
het regt van voordragt, een dandeel in de benoeming is,
maar dat regt heeft steeds toebehoord aan het collegie van
regenten en daar art. 147 zelfs een verkregen regt van be
noeming huldigt, heeft men gemeend het regt van voordragt
te moeten handhaven; de benoeming dooi den raad geschiedt
eveneens slechts uit langdurige gewoonte.
Dhr van den Bosch zegt, dat de raad alleen te onderzoekeu
heeft de vraagbehoort de benoeming aan een ander is
het antwoord daarop bevestigend, dan heeft de raad er niets
mede te maken in een ontkennend geval kan of mag de
raad geen aandeel geven, buiten hem; liet denkbeeld bestaat
niet bij liern 0111 aan regenten iets te ontnemen maar hij
weusebt liever de benoeming aan regenteh overgelaten te
zien en niet ieder voor de helftzoo als nu voorgesteld
wordt, dit is z. i. in strijd met de wet.
De voorzitter en dhr Kakebeeke uiten de vrees dat regen
ten zich hun regt tot voordragt niet gewillig zullen laten
ontnemen en dit welligt aanleiding tot botsing met liet col
legie zou geven, waarvan de raad tot nu toe zoo vele blijken
van welwillendheid heeft ontvangen-
De verordening in stemming gebragt, wordt metalgemeene
stemmen, uitgezonderd die van deri beer van den Bosch
gearresteerd.
Aan de orde ishet voorstel vau den kerkenraaad der
hervormde gemeente, lot regeling van liet armbestuur.
Vooraf zegt de voorzitter: dat door burgemeester en wet
houders den 16 September, de verschillende kerkgenoot
schappen zijn aangeschreven tot overneming der armen tot
ieders kerkgenootschap behoorendeingevolge de nieuwe
armenwet.
Daarop is van kerkmeesters der roomsch katholijke gemeente
geantwoord, dat sedert 50 jaren geen eigen R. K. armbe
stuur bestaat, de oprigting geene kans van welslagen aan
bied en zij mitsdien verzoeken, op den legenwoordigen voet
voort te gaan, terwijl de kerkeraad der hervormde gemeente
heeft verzocht 0111 uitstel lot 1 Januarij aanstaande, en daarbij
aan den raad ingezonden liet nu aan de orde zijnde voor
stel tot regeling van het armwezen, 'twelk wordt voorgelezen
en waaruit hoofdzakelijk blijkt:
dat het voorstel strekt tot zamenstelling van e'én armen-
committéuit den raad en verschillende collegien van
armverzorging met het doel eenheid te bevorderen in de
beraadslagingen en met behoud van ieders zelfstandigen
werkkring.
Al deze stukken gesteld zijnde in banden der vaste eom-
niissie voor het armwezenberigt deze daarop bij monde
van haren voorzitter, dat aan het verzoek 0111 uitstel tot 1
Januarij 'behoort te worden voldaan en gelijk uitstel aan cfe
roomscii katholijke gemeente moei worden verleend;
dat bet raadsbesluit van 10 April tot regeling van het
armwezen nog verbindend is en het voorstel van den ker
kenraad niet in behandeling kan komen, 1<>- uit dienhoofde;
2o. als in strijd niet de beginselen eerier goede armenzorg
en 3o. als in strijd met de wet.
De voorzitter bedankt de commissie voor haar belangrijk
rapport en stelt voor, de beraadslagingen daarover in eeiie
volgende vergadering te doen plaats hebben, om intusschen
de stukken bij de nu afvyezige heeren te«kunnen rondzenden.
Waarmede genoegen genomen wordt.
Zijn ingekomen en worden medegedeeld de volgende stuk
ken
a. Missive van heeren gedeputeerde stalen. Goedkenring
der onvoorziene uitgaaf tot aankoop eener bascule,
b. Gelijke missieve van 29 September, waarbij HEd. op
merken, dat de bepaling van art. 14 van het reglement
van orde voor burgemeester en wethouders, dat bij ont
stentenis van een'wethouder in spoed eischende gevallen het
Bij de behandeling van deze zaak en de na te melden
be groot in g zal de hoofdinhoud van deze stukken en het rap
port der jinantiele commissie mevr uitgebreid worden omschre
ven om in een en helze/Jde verslag, een geheel te verkrijgen.