GOESSCHE
(01 RW
MAANDAG 18 APRIL»
BEKm&MAKim
ÜEMMEWIS!®.
PUBLIEKU BESTEDING.
OPENBARE VERGADERING VAN DEN GEMEENTE
RAAD TE GOES.
1833.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per ff wartaal is f J f7 5 Franco per Post f .1,90.
Gewone Jdvertentien worden a 20 etsae regel geplaatst. Geboortef] uwelijhs- en Dood bei igten
van J6 regels d f behalve hef Zegelregt.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen
bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat: dat het
Kohier van de Plaatselijke Belasting op de HONDEN, over
net loopende dienstjaargearresteerd den 14 Maart dezes
jaarsen door Zijne Kxellentie den Commissaris des Konings
in deze Provincie executoir verklaard den 8 April daaraan
volgende aan den Ontvanger der Plaatselijke Belastingen
ter invordering toegezonden ismitsdien ieder belasting
schuldige vermanendeom het deswegens verschuldigde
ten Kantore van voornoemden Ontvanger te voldoen.
En zal aan deze op de gebruikelijke wijze publiciteit ge
geven worden.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 16 April 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan GOES brengen
hij deze ter kennis van een ieder die het aangaan mag
Dat de lijsten, bedoeld hij de wet van den 4 Julij 1850,
(Staatsblad No. 37) aanwijzende de Personen, die tot het
kiezen van LEDEN van de TAVEEDE KAMER der STATEN
GENERAAL PROVINCIALE STATEN en van den GEMEEN
TE-RAAD bevoegd zijn opgemaakt naar aanleiding van de
door den Ontvanger der Directe Belastingen ingezondene en
door hem gewaarmerkte opgave, op heden, volgens Art. 31
der wet, bepaaldelijk vastgesteld en gesloten zijnde, dade
lijk Ier gewoner plaats in deze Gemeente zijn aangeplakt,
en dat dezelve andermaal op de Secretarie voor een ieder
ter inzage zijn nedergelegd.
En zal deze aiomine binnen de Gemeente worden aange
plakt en geplaatst in de Goessche Courant.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 16 April 1853,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris,
H. C PILAAR.
Op Zaturdag den 30 April 3853, des namiddags ten een
ure, zullen Burgemeester en Wethouders van Goes, publiek
en aan den minstaannemende trachten aan te besteden:
jDertig CubieJce EUen METSELWERK, aan
Waarvan lokale aanwijzing zal geschieden op Woensdag
den 27 te vorendes middags ten 12 urezullende het
Bestek en de Voorwaarden, ter Secretarie ter lezing liggen,
van lieden af tot den dag der Besteding, op iederen werk
dag i van des morgens negen tot des namiddags twee ure.
Gedaan te Goesden 18 April 1853.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PI L A A R.
ZITTING VAN 11 APBIL 1853.
Vervolg en Slot van ons vorig Nommer.)
Daarna komen in behandeling de voorstellen der Commis
sie voor het finantie-wezenin de eerste plaats liet plan
tot schulddelging.
Dit plan houdt hoofdzakelijk in, om, daar de houders van
effecten, uitgegeven wegens achterstallige in tressen, onge
negen schijnen dezelve op de bestaande voorwaarden te
doen aflossen thans ook over te gaan tot vernietiging der
overige schulden der stad tegen aflossing van 30 pCt. in
evenredigheid van ieder percent betaald wordende intrest,
waartoe jaarlijks 3000,-op de begrootïng zal behooren
gebragt te worden.
De lieer Kakebeeke leest eene wijziging op dit voorstel
voor, om namelijk de aflossing te bepalen op 2000,in
plaats van f 3000,op grond dat de raadsbesluiten van
1.817 en 1850 voor dezen Raad niet verbindend zijn, de schul
den niet door dezen Raad gemaakt zijn en men, door zacht-
kens af te lossen, wederom 1000,op het bedrag van
den hoofdelijken omslag zou kunnen winnen.
De Voorzitter zegt, dat de som van f 3000,in 1840 is
bepaald en hij het in het midden wil laten of zulks voor
dezen Raad verbindend zijn zou: intusschen komen de te
genwoordige houders vanobiigatieu wegens intressen adl pCt.
niet meer op, en het was dus noodig een nader plan te
ontwerpen; bij dit nieuwe plan nu stelt de commissie voor
3000,kan men zich daarmede niet vereenigendan
moet men voteren tegen 'net voorstel, of een amendement
indienen om de 3000,te brengen op 2000,
De beraadslagingen over het voorstel worden geopend.
De Heer van Kerkwijk zegt, dat de commissie is geleid
tot het besluit om eene som van 3000,voor re stellen,
omdat het besluit van 1817 en 1840 is genomen, als het ware
tot waarborg voor de schuldeischerszoo er toch ééne ge
meente is waar de crediteuren veel hebben geledendan
zeker is het in deze. Van den aanvang af eene kleine in
trest-betaling, daarna wanbetaling gedurende ettelijke jaren
en ten slotte eene tiercéringde vroeger beroepene bepa
lingen zijn dan ook in liet belang der schuldeischers gemaakt
en men moge cte som van 3000,hoog noemen bij de
énorme schuld die de stad drukt, zullen er nog ettelijke
jaren moeten verloopen, alvorens dezelve zal afgedaan zijn,
het nu levend geslagt zal daarvan het eind niet zien.
ZEd. acht het ten slotte eene zedelijke verpligting in dit
opzigt de besluiten van den vorigen Raad le handhaven. De
Heer Kakebeeke hij deszelfs amendement persisterende, wordt
dit in omvraag gebragt en verworpen. Voor stemde de
Voorsteller.
Het voorstel der commissie in omvraag gebragt zijnde, wordt
aangenomen. Tegen dezelfde Heer.
Jn de tweede plaats de helling van Sas- en Havengeld-
Het besluit daartoe strekkende bepaalt hoofdzakelijk een
Bui ten-Havengeld van 1 of 5 cent per ton en een Sas- en
Binnen-Havengeld van 10 cent, met behoud en uitbreiding
der bestaande vrijdommen en het regt der beurtschipperslot
abonnement.
De Heer Saaymans Vader vraagt, waarom men het sasgeld
verminderd heeft; vroeger betaalde men b. v. 7,dit zal
nu volgens bet ontwerp een maximum van 5,zijn.
De eer van Kerkwijk antwoordt, dat dit alleen van toe
passing is op de buiten-havenmaar voor de binnen-haven
uitsluitend naar de tonnen-grootte betaald wordt.
De Heer Saaijmans Vader zegtdal de opbrengsten van
het Sas eti de Uaveu geraamd ziju op 2400,bij het nu
verminderd Tariefvroeger was de opbrengst veel meer en
nu moeten daar nog afgetrokken worden de jaarwedden van
den Sasmeester en zijn knecht; de voord ragt is zijns bedun
kens te laagvolgens zijne aanleekening heeft het Sas in
de laatste jaren aan gewoon onderhoud 2600,gekost en
indien men daarbij nu nog veegt de jaarwedden van den
Sasmeester en zijn knecht, dan zal dit veel hooger zijn dan
volgens de voord ragt zal ontvangen worden; de gemeente
wet laat eene hoogere heffing toe en ZEd. wensebt, dat
daartoe ook besloten worde.
De Heer van Kerkwijk voegt daarbij, dat men niet alleen
regt zou hebben al de kosten van onderhoud in aanmerking-
te nemen, maar zelfs geregtigd zou zijnde kosten van aan
leg daarbij le begrijpen; indien men dit wilde doen zou men
even goed het Sas kunnen sluiten, want dan zal liet hooge
bedrag de schippers weerhouden de haven te bezoeken en
de commissie heelt gemeend, dit hij hare voordragl in het
oog te moeten houden.
De fleer Saaijmans Vader dringt zijn gevoelen nader aan.
De Voorzitter herinnertdat de wet wel verbiedt hooger
te heffen dan de kosten van onderhoud en z. bedragen
maar niet beveelt dit juist tot dat bedrag op te voeren; de
schipperij vooral, brengt met moeite have lasten op en teregt
is het door de commissie in het oog gehouden, dat, wilde
men niet alle handel en scheepvaart verbannen, de tarieven
zoo laag moesten gesteld worden als de omstandigheden
gedoogen.
De Heer Saaijmans Vader persisteert op*.nieuw hij zijn
gevoelen.
De Heer van den Bosch verklaart ook geweest te zijn van
het idee van den Heer Saaymans Vadermaar daarvan te-
rug gekomen te zijn en ten volle te beamen het voorstel
der commissie die Haven en dat Sas is reeds een gvoote
last voor de Schippers, verzwaart men dien last nog, dan
is de vrees niet ongegrond, dat de vaart geheel zal verloo
pen.
De Heer Saaymans Vader beaamt dit gedeeltelijk; het Sas
en de Haven zijn ten dienste van de schipperij daarom be
hooren de kosten van onderhoud, daaruit ook voort te
komen.
In oip vraag gebragt wordt het besluit aangenomen. Te
gen waren de Ileeren Vader en- Kakebeeke
De verordening tot invordering van die belasting wordt
zonder discussie gearresteerd.
De Policie-verorderiing op het aanleggen en bevaren der
Haven, en liet passeren der sluis, wordt artikels gewijs in
behandeling gebragt, nadat de algemeene strekking was
goedgekeurd.
Art 1 wordt zonder discussie aangenomen.
Bij art. 2 wordt eene bedenking gemaakt, die, na eene
opmerking des Voorzitters, wordt aangehouden tot de be
handeling van art. 3.
Bij art. 3 vraagt de Heer Vervenne of het boomen in de
haven nu niet verboden wordt.
De Heer van Kerkwijk beantwoordt dit toestemmendook
bet zeilen was vroeger verboden, maar noch bet zeilen,
noch liet boomen kunnen meer schade doen.
De Heer Saaijmans Vader weet nietwaarom men niet
zou kunnen schade doen door le zeilen, en gelooft dat de
vroegere verbods bepaling moet behouden blijven.
De Heer Soutendam zegtdat bet boomen en zeilen pri-
mitiel verboden is, omdat de grondslag des havens grooten-
deels bezooid was en nog geen vastheid verkregen had
thans evenwel nu die grondslag- vast en met puin verze
kerd iskan zulks geen nadeel meer doen.
Ook de Heer Kakebeeke is van oordeel, dat .zulks niet
meer schaden kan.
De Heer de Knokke van der Meiden oordeelt de bepaling-
niet overbodig.
De Heer van den Bosch wenscht het idéé der commissie
daaromtrent te kennen hij erkent de mogelijkheid niet in
te zien, dat schepen van eenige grootte kunnen zeilen(laai
de haven bijna een regtboel; vormt, en de schippers dus
daartoe den wind in hunne magt dienden té hebben; iets
anders is het, klein zeil te voeren, om de paarden bij het
trekken, als de wind gunstig is, te hulp te komen.
De Heer van Kerkwijk zegt dat de commissie dit punt met
bijzondere zorg en van alle zijden heeft onderzochten tot
bet besluit is gekomen dat er geen bezwaar bestond dit
toetestaan; groote schepen toch, kunnen niet zeilenmen
kan even goed verbieden dat er een linie-schip in de ha
ve ii mag komen.
Wat et hoornen aangaat ook dit verbod is overtollig en
wordt dagelijks overtreden, daar allen, van de fabriek'van
den Heer van Renterghem tot in de kaai (dus een gedeelte
der binnenhaven) boomen er zal ook zijns inziens geen
schipper gevonden worden die verlangen zal, van de kaai
naar liet sas te boomen zij zullen of geroeid of getrokken
worden.
De Heer Saaijmans Vader voert aan, dat het nut van liet
verbod genoegzaam gebleken is, uit de onderscheidene onder
scheidene vonnissen tegen de overtreders gewezen.
De Heer Soutendam zegt, dat dit wel een bewijs is, dat
er een verbod bestond, maar niet, dat er nadeel door be
rokkend werd.
De fleer Vervenne wenscht liet hoornen verboden te zien
van de hoofdpoort tot het sas.
De Heer de Knolcke van der Meiden meent, dat het zeilen
vroeger ook zoo streng niet verboden was, daar hij beslui
ten van den Ilaad, achterliet oude reglement te vinden, zulks
ook is toegestaan; ZEd. verklaart op deszelfs zoo straks ge
uite opinie terug te komen.
De Heer Vervenne verzoekt als amendement op art. 3 voor
te stellen dat het hoornen van de hoofdpoort tot het sas
verboden is.
De Heer Smalle gauge zegt, dat het onmogelijk is zooda
nig verbod te maken, omdat liet nakomen voor de schippers
der verschillende fabrieken eveneens eene onmogelijkheid
zijn zou.
De Heer van den Bosch brengt in herinnering art. 14 van
het reglement van orde, hetwelk bepaalt, dat alle amen
dementen schriftelijk moeten worden ingediend die bepa
ling zegt ZEd. is geene formule, maar wel degelijk om te
beletten, dat niet soins een of andere inval, als denkbeeld
opgewoipen en als amendement voorgedragen worde.
De Heer Saaymans Vader vermeent, dat het geen amen
dement is, maar eenvoudig de verdere uitbreiding of expli
catie van art. 3.
De Heer Vervenne brengt het amendement in sclnift en
levert het in.
De Heer Kakebeeke ziet ook geen nadeel in het vrijlaten,
het zal integendeel een voordeel zijn voor de schipperij.
Met amendement in omvraag gebragt, wordt mei 9 stem
men verworpen. Voor de Ileeren Vervenne en Saaymans
Vader.
Art. 3 is alzoo aangenomen, art. 4, 5, 6, 7 en 8 worden
zonder discussie aangenomen nadat op voorstel van den
lieer van den Bosch de woorden plaatselijk bestuur, waren
veranderd in Burgemeester en Wethouders.
De geheele verordening in omvraag gebragt, wordt inet