«OESiSCHE (OIRWT. 1852. MAANDAG I NOVEMBER. PUBLICATIE. C{ BEKENDMAKING. {wrapJ* C'L - IC. l f k «ysa De uitgave dexer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is J,75 Fitmco per Post f d ,90. Gewone Adverlentien worden d 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten van J6 regels a f J ,20 behalve het Zegelregt. mwtmii "iiffijiiCTM'fiii»I BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van derzeiver Ingezetenen: Dat de Commissie tot de (Economische Spijsuit- deeling bestaande nit de Heeren J. W. van KERKWIJK, President. E. S. A. KNITEL. N. VERVENNE, Pz. Wijk A Dr. L. C. de PEVAL. B A. NORTIER. J. van RENTERGEM de EOUW. J. de EOUW, Wz. n I Mr. J. L. LIEBERT. P. JOHANNISSEN. Mr. P. J. A. van DAM, Seer. $f Thes. hare hoogst nuttige werkzaamheden tegen den vol genden Winter weder zal aanvangen en dat de zelve, aan de huizen der Ingezetenen, Biljetten heeft doen rondbrengen op welke de inschrijvingen tot instandhouding van deze Weldadige Inrigling wor den verzocht. De heilzame strekking van deze instelling voor namelijk door de ruime deelneming en ondersteuning der Ingezetenen opgerigt en gedurende vele jaren slaande gehouden, is te algemeen bekend en in vorige winters gebleken om in de steeds bezwarende om standigheden voor de Armen, niet op dezelve als een krachtig middel van voorziening tegen nijpend gebrek het oog te vestigen. Een ieder zal toch overtuigd zijn dal de uitdeeling van eene verwarmende en voedzame SOEP gedurende den op handen ztjnden Winter, voor de Armen weder eene onmisbare be hoefte is. Burgemeester en Wethouders gevoelen zich daar om gedrongen de Ingezetenen op nieuw tot ruime giften op te wekken ten einde de Commissie de uitvoering van hare menschlievende taak gemakkelijk te maken het overbodig achtende daartoe meerdere drangredenen te bezigen daar ieder voorzeker blij moedig en onbekrompen bijdragen zallot bereiking van haar edel doel. En opdat deze algemeen bekend worde zal daar aan op de gewone wijze publiciteit gegeven worden. Gedaan ten Raadhuize van Goesden 30 October 1852. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN, De Secretaris H. C. PILAAR. Achtereenvolgens Artikel 3 van het Koninklijk Besluit van den 6den Januarij 1831 No. 68 (Staatsblad No. 2)heeft Zijne Excellentie den Heer Minister van Financien bij resolutie van den 28 October 1852, bepaald de prijzen, het opgeld daaronder begrepen, waarvoor de Collecteurs. Split ters en Debitanlen der Staats-Lolerij de Loten en Gedeelten van dien voor de Tweede Week der trekking van de laatste Klasse der 218de Loterij zullen mogen uitgeven te weten BIJ VERKOOP: Geheele Halve Vijfde Tiende Loten 76,—. - 38.—. - 15,20. - 7,60. Twintigste 3,80. BIJ VERHURING. Geheele Loten 30, Halve - 15, Vijfde - 6, Tiende - 3, Twintigste - 1,50 Wordende de belanghebbenden bij deze herinnerd, dat bij voornoemd artikel van dat besluit uitdruk kelijk is vastgesteld dat de Collecteurs Splitters en Debitanten gehouden zijn, om zich naar die prijs bepaling te regelen en dezelve gedurig Ier inzage voor het publiek beschikbaar te hebben. Goes, den 1 November 1852. Voor den Staatsraad Commissaris des Konings in de Provincie Zeeland Bij Delegatie de Burgemeester van Goes M. P. BLAAUBEEN. VERVOLG van de RAADS-VERGADEBING, tan 22 October 1852. Voor het applaneren van den Wal tusschen de waai- hoek en ganzepoort f 840, dito van den Wal aan hel ravelijn bij den oliemolen 104, dito aan de koepoort en wegbreken van dien f 100 verbeteren Cingel Oosterschans 120 en het graven eener sloot in de zoute ve6t f 96. Zamen f 1260. De Heer van den Bosch zegt, met genoegen gezien te hebben, dat men in deze afdeeling ook is bedacht geweest op dit onderwerp; hij vraagt of er bepaalde redenen zijn die het afbreken van de hoofdpoort ver bieden en het gelijk maken van het terrein aldaar, hetgeen eene versiering der stad aan die zijde zou zijn, nog al van aanbelang, vooral daar de twee fabrieken daar ter plaatse in de nabijheid gesticht, menigeen zullen uitlokken daar heen te gaan en het inkomen der stad aan die zijde aller onaangenaamst is. Intusschen is het hij eene dergelijke zaak van het hoogste aanbelang om zooveel mogelijk van alles partij te trekken, en gelooft de fleer van den Bosch alzoo te mogen aanbevelen, oin bij dit en dergelijke werken zich in rapport te stellen met menschen van goeden smaak en die bereids proeven van bekwaamheid in dit vak hebben afgelegd. De Heer van Kerkwijk licht het voorstel van Bui» gemeesler en Wethouders nader toe, door te zeggen: dal het denkbeeld niet is om de wallen uitsluitend tot eene sierlijke wandelplaats in te rigten, maar slechts hier en daar op de geschiktste punten een en ander tot verfraaijing aan te brengen doch overigens de beplantingen te doen met olmen boomen, om daarvan een revenu voor de stad te behouden zoo als altijd geweest is. De Heer van den Bosch doet het leed zulks te hooren en wil liever een klein gedeelte fraai gemaakt zien dan een groot gedeelte ten halve volmaakt. De Voorzitter beaamt het gezegde van de Heer van den Bosch nopens de hoofdpoort; hij erkent het wen- schelijke van het denkbeeld des heeren van den Bosch, doch wijst er op dat men niet alles op eens kan ver langen en volbrengen. De Heer van den Bosch vermeentdat dit niet bezwarend zijn kan dat de hoofdpoort cum annexis veel aan afbraak zal opleveren enwenschl onderzocht te zien of men voor het provenu daarvan zijn idee niet verwezenlijkt zou kunnen zien; hij voert daarbij aan, dat, indien mende hulp der ingezetenen inroept, en het werk in den winter laat maken even als te Middelburg is geschied, tot werkverschaffing, er wel ingezetenen zullen gevonden worden, die daartoe gaarne iets zullen bijdragen. De Heer van Kerkwijk zegt dat ook bij Burge meester en Wethouders het voornemen niet beslaat de hoofdpoort te behouden, waaraan sedert jaren niets meer is ten koste gelegd doch dat het wegbreken bezwaar in zich zou hebben, omdat het accijns-stelsel nog beslaat op den ouden voet en er toch eene afslui ting moet wezen. De Heer van den Bosch vreest daarvoor niet, doch vraagt of de poort soms ook een steunpunt is voor andere daartegen grenzende gebouwen De Heer van Kerkwijk antwoordt daarop, dat dit geen bezwaar is. De Heer Saaymans Vader is ook van gedachte, dat de poort een onbehagelijk voorkomen heeft en zeer geschikt kan weggebroken worden terwijl hij met de Heer van den Bosch eens is, dat zoo men versiert inen dit niet ten halve doen moet, omdat het revenu voor de stad onbelangrijk is. De Voorzitter beaamt het denkbeeld doch zegt, dat het revenu niet onbelangrijk is. De Heer van Kerkwijk wijst op Haarlem en Utrecht, waar het denkbeeld van wandelplaats heeft gedomi neerd, welke plaatsen niet alleen het revenu verloren hebben maar gebukt gaan onder den last van het onderhoud. De Heer van den Bosch insteert er niet op zijn opgeworpen denkbeeld nopens de hoofdpoort in om vraag te brengen, doch is er voor om eene commissie uit den raad en eenige ingezetenen te benoemen, om de uitvoerbaarheid van zijn denkbeeld te onderzoeken; nimmer heeft ZEd. over den last van onderhoud hoo ren klagen. De Heer van Kerkwijk doet alsnu het voorstel de wijze hoe aan te houden tot de begrooting door Heeren Gedep. Staten is goedgekeurd en inmiddels den post te arresteren. Waarmede algemeen genoegen wordt genomen. (Ingezonden.) In de Goessche Courant van den 14 October jl., No. 83, gelezen hebbende de conclusie van den audi teur bij den schuttersraad te Goes, strekkende tot vrij spraak van den schutter Conradvernam ik daarna diens veroordeeling. Nieuwsgierig naar den inhoud, of liever de motie» ven van hel vonnis konde ik mijn verlangen bevre digd zien door middel der Goessche Courant van den 28 October, No. 87. In de considerans van dit vonnis leest men onder anderen Overwegende dat uit de woorden zonder voorkennis hunner superieuren, blijkbaar moet verstaan worden dat de wetgever daarmede niet be- doeld heeft, dat men kan volstaan met alléén ken- nis te geven, maar dat de wetgever gewild heeft, «dat deleden der schutterij, indien zij zich voor straf wilden vrijwaren, de gemeente niet zouden verlaten, dan met medeweten in overeenstemming met goedkeuring en met toestemming hunner superi- euren. Wat hier als blijkbaar wordt voorgesteld schijnt ons toe er ver af te wezen, want behalven dal in straf zaken geeneriei uitbreiding hoegenaamd vermag te ge schieden kan men tegen die blijkbaarheid gerust overslellen dat zoo die toestemming des wetgevers ernstige begeerte ware geweest, hij dit woord met zeer geringe moeite in de wet had kunnen lasschen, zon der daarbij te gewagen van medeweten, overeenstem ming en goedkeuringten minste wij begrijpen niet te best, wat, wanneer een schutter de toestemming van zijnen superieur heeft verkregen de arme slok- kerl met de drie overige ingrediënten zal hebben aan te vangen zoo lazen wij voorheen wel eens in koopacten van zich te ontdoen te onteigenen te onterven en te ontgronden.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1852 | | pagina 1