MIDDELEN VAN VERVOER.
Overwegende dat het uit het verhoor van den
beklaagden voor den Auditeur ondergaan alsmede
uit zijne nadere ter openbare teregtzitting gedane er
kentenis ten processe regtens voldoende blijktdat
de beklaagde op den 1 15 en 29 Mei dezes jaars
de excercitiën der Schutterij na daartoe behoorlijk
te zijn opgeroepen niet heeft bijgewoond.
Overwegende, dat het uit de in regten overgeleg
de stukken voldoende blijkt, dat de gedaagde bij
biljetten van den 1, 15 en 28 Mei II. aan den toen
maals fungerenden kommandanl der schutterij heeft
kennis gegeven dat hij ter zake van 's Rijks dienst de
Gemeente moest verlaten, en alzoo de exercitiën der
schutterij op die dagen niet kon bijwonen zonder
dat de beklaagde daarbij ook de toestemming van ge
zegden kommandanl heeft gevraagd en verkregen, en
de beklaagde werkelijk op die dagen buiten de Ge
meente diensten voor het Rijk heeft gepresteerd.
Overwegende dat het den regter alleen te onder
zoeken valt of de beklaagde, volgens de bepalingen
der wet alleen kan volstaan om van zijn voorne
men om de Gemeente ter gezegder zake te verla
ten en alzoo de exercitiën op gemelde dagen niet
bij te wonen aan zijnen superieur den kommandanl
der schutterij in deze kennis te geven dan wel
of de beklaagde ook de toestemming van gemelden
kommandanl noodig had om de Gemeente te ver
laten en alzoo de exercitiën, waartoe hij wettig was
opgeroepen niet bij te wonen.
Overwegende, dat bij art. 57 der wel op de schut
terijen, van den 11 April 1827, bepaald wordt, dat
de leden der schutterij welke na tot eenige dienst
te zijn geroepen, zonder voorkennis hunner superieu
ren de gemeente hebben verlatenmet geldboete
zullen gestraft worden.
Overwegende, dat uit de woorden, zonder voor
kennis hunner superieuren» blijkbaar moet verstaan
worden dat de wetgever daarmede niet bedoeld
heeft dal men kon volstaan met alleen kennis te
geven dat men de gemeente verlieten alzoo de
bepaalde bijeenkomsten der Schutterij niet kon bij
wonen, daar alsdan de wet zelve illusoir zou gemaakt
worden en voor ieder schutter de gelegenheid zou
opengesteld worden om indien zij eenige zaken
van welken aard ook buiten de Gemeente te ver-
rigten hadden (gelijk zulks altijd het geval zou zijn met
de veldarbeidersdie meestal builen de gemeente
werken) zulks alsdan te doen, op die dagen op welke
er eene verzameling der schutterij zou plaats hebben
waardoor iedere opkomst van dezelve naar willekeur
zou kunnen verijdeld worden maar dat de wet
gever gewild heeft, dat de leden der schutterij, in
dien zij zich voor straf wilden vrijwaren, de gemeente
niet zouden verlaten, dan met medeweten, in overeen
stemming, met goedkeuring en met toestemming van
hunnen superieur.
Overwegende, dat dit beginsel ook teregt gehuldigd
is, door den administrateur, voor de nationale militie
en schutterij, blijkens deszelfs missive van den 12Junij
1828 JN°. 50 medegedeeld in de verzameling van
instructien omtrent de uitvoering der wet op de schut
terijen, waarbij zij, die zich buiten de gemeente wen-
schen te begeven en alzoo gedurende die afwezigheid
van alle dienst-praestatiën dus ook van de exercitien
der schutterij wenschen verschoond te blijven met
de kennisgeving daarvan, ook de toestemming hunner
superieuren moeten verkregen hebben indien zij zich
niet aan pligtverzuim willen schuldig maken.
Overwegende dat des beklaagdens betrekking als
Ingenieur van den Waterstaat, hem niet ontslaat van
de bijwoning der exercitien van de schutterij en hij
ten dien opzigte met iedereri schutter gelijk staat.
Overwegende dat het uit al hel geavanceerde
in regten als bewezen moet aangenomen worden, dat
de beklaagde zich heeft schuldig gemaakt aan pligt
verzuim door zich te hebben onttrokken aan de bij
woning der exercitien van de schutterij op den 1
15 en 29 Mei dezes jaars waartoe hij wettelijk was
opgeroepen en waartegen is voorzien bij na te noemen
wetsbepaling.
Gezien art. 57 der wet op de schutterijen, van den
11 April 1827.
Regtdoende in den naam des Konings!
Verklaart den gedaagden schuldig aan moedwillige
nalatigheid, door zich willekeurig te onttrekken aan
de bijwoning der exercitien van de genoemde schut
terij op den eersten vijftienden en negen-en-twin-
tigsten Mei dezes jaars.
Condemneert denzelven deswegens in eene geldboete
van 3,50 en in de kosten dezer procedure, bepaald
op vijf-en-twintig centsboete en kosten desnoods
bij provoost-arrest op hem te verhalen.
Aldus dit vonnis naar de schriftelijke opgaven van
den kommandanl door den auditeur opgemaakt, en
ten bewijze van goedkeuring door al de leden van
den schutters raad onderteekend op heden den 22
October 1S52.
(Geteekend) J. P. Kakebeeke, Voorzitter. P.J.
A. van DamSecretaris, van Heel2de luit.
A. MolhoekSergeant. J. F. Pisser, Kor
poraal. P. Alvarez Janssen Schutter.
Voor Afschrift
De Secretaris van den Schutters-Raad
voornoemd
P. J. A. van Dam.
GOES q den 28 October.
De Minister van Justitie heeft bij circulaire van
19 dezer, Heeren Directeuren en fungerende Direc
teuren van Policie opmerkzaam gemaakt op de na
leving van Art. 28, Wetboek van Strafregt, in ver
band met Art. 14, der Wet van 6 Maart 1852,
(Staatsblad No. 47), dat is, dat jagt-acten wor
den geweigerd aan hen die een onleerend vonnis
hebben ondergaan zoo Jang zij niet zijn gerehabili
teerd.
Men schrijft uit Rotterdam, van den 25 dezer:
Heden nacht, omstreeks 12 ure, ontstond er brand
aan den Schiedamschen cingel alhier in den stal
van een huurkoetsier gelegen in de nabijheid der
bleekerij de Faam. De stalling is in den asch ge
legd doch de paarden zijn gered benevens alles
wat zich verder in den stal bevond. Nopens de oor
zaak is niets bekend.
Het paard van eene op die hoogte staande vigi
lante werd door het vervaarlijk brandgeroep schich
tig en reed met het rijtuig achter uit in den Sin
gel. Met veel moeite werd het dier nog levend op
den wal gebragt.
Zoo te Leijden Gouda Schiedam als Gorin-
chem zijn onderscheidene Roekhandelaars opgeligt
voor Bijbels van verschillende formaat bij hen ge
haald op naain van in den omtrek dier sleden wo
nende Predikanten of Schoolmeesters, De persoons
beschrijving zoo ie Schiedam Gouda als Leijden
door de verschillende Boekhandelaren gegeven, komt
overeen en stelt het buiten allen twijfel, dat die op
liglingen door denzelfden persoon zijn gepleegd.
Een brief, den eersten dezer maand per post
uit Haarlem verzonden, waarin een bankbiljet, groot
ƒ200, en een muntbiljet, groot ƒ100, is niet be
zorgd geworden aan zijn adres te Noordwijk en dus
die waarde verloren of ontvreemd.
Men schrijft uit Opheusden 24 October:
Voor eenige dagen werd des morgens vroeg zekere
G. D. wed, II, F. alhier binnen een door haar
alleen bewoond huis geheel ontkleed en dood in eene
woonkamer liggende gevonden, staande haar klompen
voor de geopende huisdeur.
Op last der justitie hebben lijkschouwing en voor-
loopig onderzoek ten deze plaats gehad. Rij de lijk
opening hebben de geneesheeren geene sporen van een
geweldadigen dood gevonden doch hun onderzoek
heeft niet aangetoond waaraan in het gegeven geval
dit zonderlingen zeer spoedig overlijden moet worden
toegeschreven. Het schijnt wel dal er geene aanlei
ding bestaat om ten deze aan misdaad te gelooven
doch men verliest zich in gissingen, welke desluijer,
die deze zaak bedektkunnen opheffen.
DUITSCHLAND. - Frankfort den 23 October.
Uithoofde van de vele ongelukken en verliezen
welke ten gevolge van de jongste orkanen op de kus
ten van het noordwestelijk Europa hebben plaatsge
had zal in de eerste bijeenkomst der gevolmagtigden
van de Oostenrijksch-Duitsche telegrafen-vereeniging,
het voorstel worden gedaan, om op het voorbeeld van
Noord-Amerika, gebruik te maken van de telegrafen,
ter aankondiging van hevige stormen die in deze of
gene rigting mogten losbarsten, Daar met grooten
ijver aan de uitbreidi-!g en onderlinge verbinding der
telegrafen wordt gearbeid laten zich zeer heilzame
gevolgen van deze snelle mededeelingen verwachten.
ENGELAND. - Londen den 23 October.
Gisteren morgen brak in de panden van de heeren
Wilson fy Son handelaars in wijnen en geestrijke
dranken alhier, een vreeselijke brand uit, welke voor
circa 2000 pd. sterf, schade heeft aangerigt.
Door de wijze waarop zich het bewind der
Fransche republiek, ter zake der vlugtelingen, op de
eilanden Jersey en Guernsey, doet gelden, is de aan
dacht van het algemeen gevestigd op de voorregten
welke de bewoners dier eilanden genieten. De voor
naamste vrijheden bestaan daarin dat zij noch bij de
zee- noch bij de landmagt behoeven te dienen zij
kunnen niet vooreen geregtshof, buiten hunne eilan
den teregt staan en erkennen geen andere bevel
schriften, dan die, welke door hunne gekozene over
heden zijn uitgevaardigd. Hunne regering en regts-
pleging zijn, in één woord, zoo onafhankelijk moge
lijk van de hoofdstad, en de persoonlijke vrijheid heeft
bij hen de uiterste grenzen bereikt. Men kan derhalve
begrijpen hoe ontevreden zij thans zijn, nu men on-
langs getracht heeftop hun grondgebied policie-
maatregelen in te voeren, welke de openbare meening,
zelfs in andere deelen van het vereenigd koningrijk
niet zou dulden.
tusschen MIDDELBURG en ROTTERDAM
NOVEMBER 1SS2.
TAN MIDDELBURG.
u. m.
'smorg. 7
cc 4—30.
7
VAN ROTTERDAM.
*Woensd. 3
Vrijdag 5
Zondag 7
Dingsd. 9
Woensd. 10
Vrijdag 12
*Zondag 14
*Dingsd. 16
9
10
11
5
6
fDingsd. 2
f Woensd. 3
Vrijdag 5
Zondag 7
Dingsd. 9
Woensd. 10
Vrijdag 12
Zondag 14
-{-Dingsd. 16
'smorg. 9
cc 9
10
11 30.
4 —30,
5
6
7
9
Op de met f gemerkte dagen zal bij geregelde aankomst
van den Spoortrein, te Rotterdam, die aankomst worden af
gewacht.
Op de met gemerkte dagen is de overtogt wegens Strooms-
tegenstand van langeren duur dan op de overige.
tusschen YLISS1NGEN en ROTTERDAM.
VAN VLÏSSINGEN.
u.
Maandag 1 'smorg. 10
Vrijdag 5 cc 3 -
Maandag 8 cc 7
Vrijdag 12 cc 9 -
Maandag 15 cc 11
-30.
-30.
VAN ROTTERDAM.
u.
Dingsd. 2 'smorg. 6
Zaturd. 6 cc 9
Dingsd. 9 cc 3
Zaturd. 13 cc 5
Dingsd. 16 cc 7
218 e Staals-Loterij.
prijzen tan 1000 en daarboven.
5de Klasse.
lste Lijst. No. 8925 een Prijs van f 1000
2de Lijst. No. 5257 5979 en 17452 ieder een
Prijs van f 1000.
3de Lijst. No. 3496, een Prijs van 1500.
Heden overleed na een kortstondig echtgeluk
van slechts 9 weken in den ouderdom van ruim 32
jaren, GERARDUS FRANCISCUS REYNDERS;
een lijden van weinige dagen maakte een einde aan
zijn werkzaam leven.
Goes, Wed. G. F. REYNDERS.
23 October 1852. M, Mülder.
De affaire zal provisioneel op denzelfden voet
worden gecontinueerd.
UIT de HAND ie KOOP225 stuks
opgaande regtstammige OLMEN BOOMEN,
ter lengte van 22 tot 25 voet en ter dikte
van 15 tot 26 duim, (oude Maat); staan
de op de Hofstede de Oude Brouwerijge
legen te Baarland en bewoond door Pieier IVie
le hl se Remijn bij wien verdere inforrnatien op
franco aanvrage, te bekomen zijn.
Terstond benoodigd een LOOPJONGEN, bij
H. C. Kakebeeke Gz.
Te Goes, bij F. Kleeuwkns Zoon.