GOESSCHE
COURANT.
18.52.
NoSS».
DONDERDAG 28 OCTOBER*
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f J,75 Franco per Post f J ,90.
Gewone Advertentien worden a SO ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Duwelijks- en Doodberigien
van J6 regels a f ,i ,110 befaah-e hel Zegelregl.
VERVOLG van de RAADS-VERGADERING,
van 22 October 1852.
i
Gewoon onderhoud van de openbare gebouwen
te weten
Raadhuis f 322 Oude Koornbeurs 10, Koop
mans-fieurs 17 Oude VVeeghuis f 20 Trekkers -
woning 185 Vischperk f 20, 4 Brandspuilhuisjes
35, 4 Poorten 80, 2 Barrières 103 Magazijn
f 68, Secreet f 5, Sasmeesters- woning f 50, Maga
zijn op 't Sas f 68, Wachtkamer der Commiezen
37 Kaaikloktoren f 35 Mestput f 50 Looden
goten enz. 150, opwinden en onderhoud Klokken
en Uurwerken 250, onderhoud Draden en Hamers
74 schoonmaken en overbussen 50 verzetten
der Aria's 26. Zamen 1655.
De heer van den Bosch vraagt eenige inlichtingen
nopens deze posten en vermeentdai sommige her
stellingen onder de afdeeling vernieuwing te huis bé-
hooren hij zegt, dat hel gevaarlijk is deze afdee»
lingen niet te onderscheiden, uithoofde men zich als
dan ligt zou baseren op het cijfer voor onderhoud in
de opvolgende begroolingen uit te trekken het is
alleen de vorm die hij wenscht dat in acht genomen
worde.
De Voorzitter erkent gedeeltelijk het bezwaar van
den heer van den Bosch en geeft de toezegging, dat
daaraan voor het vervolg zooveel mogelijk zal worden
te gemoet gekomen.
Voor Haven- en Kanaalwerken f 2450, voor Brug
gen 150, Riolen, Slooten, Pulten en Waterleidin
gen f 650 worden zonder discussie gearresteerd.
Wegen Straten Pleinen enz. f 900.
De Heer van den Bosch vraagt waar men van
oordeel is de straat te moeten verleggen er wordt
daarover nog al eens geklaagd.
De Heer van Kerkwijk zegtdat sedert eenige
jaren geene nienwe steenen zijn aangekocht en het
niet te verwonderen is dat de onde steen op nieuw
verwerkt wordende, niet zoo deugdelijk is, als de
nieuwe dat dit jaar nergens de straat verlegd is
doch daarentegen straatkeijen aangekocht en dat het
voornemen is die in het aanstaande jaar te verwerken
en daarmede eene proef te nemen in de Klokstraat
overigens zal zoo veel mogelijk worden gedaan, doch
alles kan niet op eenmaal.
De Heer van den Bosch beteeIt vooral bij het ver
leggen der straal eene goede surveillance aan opdat
het leggen met kennis en zorg geschiedde waaraan
wel eens getwijfeld is.
De H eer van Kerkwijk antwoordt daarop, dat de
straatmaker zeer bekwaam is in zijn vak en het spoe
dig verval der straat niet aan hem, maar aan de on
gelijkheid der steenen moet worden geweten waar
door deze zonder eenig verband zijn, ongelijk dragen
en spoedig inzakken.
Fonteinen, Wandelplaatsen en Beplantingen ƒ100.
en onderhoud der Begraafplaats f 90, worden zon
der aanmerking toegestaan.
Tot voitooijing van de buitengewone metselwerken
enz. aan de ganzepoortbrug 700 vernieuwing van
het pakwerk aan de schutkolk van het sas 3400,
worden toegestaan.
(Kei-volg hierna
Overeenkomstig onze toezegging in de Goessche
Courant van den 14 dezer maand, No. 83, deelen
wij thans mede het verhandelde in de geheime,
zitting van den Schulters-Raad alhier, op den 13
October 1852 alsmede het den 22 dezer maand uit
gesproken vonnis.
Nadat het publiek zich verwijderd had werd aan
den beklaagde het woord gegeven om de redenen
zijner wraking bekend te maken. Deze zeide daarop
het volgende
«Toen ik in de maand Mei van dit jaar, door den
toen fung. kommandanl der dienstdoende schutterij
den le luitenant van Dam, geheel op eigen gezag
en zonder eenigzins acht te slaan op de bestaande
wets-bepalingen beboet ben voor het feit waarvan
de beoordeeling thans aan uwen Baad zal onderwor
pen worden hel) ik mij tegen die willekeurige han
deling verzet, door de betaling van de mij opgelegde
boete te weigeren.
Na de ontvangst van eene derde aanmaning, waar
bij ik bedreigd werd, bij niet voldoening, doormid
del van provoost-arrest biertoe te zullen worden ge
noodzaakt, wendde ik mij den 11 Junij bij lekwest
tot heeren Burgemeester en Wethouders dezer stad
legde hun mijne zaak bloot, en verzocht de autbo
risatie lot mijn arrestbijaldien die gevraagd werd
te weigeren.
Die aulhorisatie is werkelijk aan het gemeente
bestuur gevraaUD, en die authorisatie is geweigerd.
Dit is mij gebleken uit het antwoord dat ik op
den 19 Junij van Burgemeester en Wethouders ont
vangen heb, en waarin onder anderen gezegd wordt:
Overwegende dat de den schutter J. F. KK.
Conrad ten laste gelegde overtreding bestaat in het
in het geheel niet verschijnen bij de esercitien van
den 1 en 15 Mei 11.
Overwegende, dat zoodanige overtreding niet mag
gestraft worden met oplegging eener boete door den
kommandanl.
Overwegende mitsdien, dat de boete, tot wier be
taling verlangd wordt den schutter F. PP. Conrad
door middel van provoost-arrest te constringeren, r,iet
is opgelegd op de wijze bij de wet op de sehntterijen
vastgesteld.
Is goedgevonden de verzoeken van den auditeur
bij den schuttersraad hiervoren gemeld om autori
satie tot het constringeren van den schutter J. F. PK.
Conrad tot betaling van twee boelen met de kosten,
hem door den kommandanl der schutterij opgelegd
wegens non comparitie op de exercitien van den 1 en
15 Mei ji. niet in te willigen.
De motiven dezer weigering sluiten het bewijs in,
van het daareven door mij aangevoerde dat de luite
nant van Dam als fungerend kommandant der schut
terij geheel eigendunkelijk ■willekemig en met
voorbijgang der wettelijke bepalingen zich regten
heeft aangematigd, die alleen dezen raad toekomen.
Dat eene zoodanige afwijzing oorzaak is dat een
ieder die ze ondervindt met nog te meer hartstogt en
volharding zijn op eenmaal opgevatte voornemen tracht
door te drijven, ligt in den aard der zaak, en het is
dan ook genoegzaam gebleken en zal ook door de
leden van dezen schutters-raad wel opgemerkt zijn
welk eenen hoogst onaangenamen indruk de onder
vonden afwijzing op den luitenant van Dam gemaakt
heeft waardoor die luitenant thans niet met de ge-
wenschte onpartijdigheid, de hier te behandelen zaak
zal kunnen afscheiden van den persoon.
Ik ben thans voor uwen raad geroepen om de
kwestie te hooren beslissen of ik al dan niet straf
baar ben voor de mij ten laste gelegde overtreding
doch in dezen raad, waarin de meening en de stem
van één persoon op den uitslag eecer zaak eenen zoo
grooten invloed uitoefent, heeft ook de luitenant van
Dam zitting. Die luitenant wordt dus regter in
zijne eigene zaak
Ik zal wel niet verder de onbevoegdheid behoeven
te beloogen van dien luitenant, ais regter in de aan
hangige kwestie, doch wil ten bewijze dat die luite
nant inet partijdigheid jegens mij handelt van het
oogenblik af, dat ik mij tegen zijne willekeur verzet
heb nog aanvoeren
Dat, toen ik den 15, mij voor dezelfde Rijkszaak
als den 1 Mei buiten deze gemeente moest verwij
deren, en even als toen, aan alle voorgeschreven wets
bepalingen naar behooren voldaan had, ik door dien
luitenant beboet werd met bet dubbeld van de boete
die bij mij 14 dagen te voren in dezelfde omstan
digheid had opgelegd, en dat nog wel het maximum
der bij de wet veroorloofde en het verdubbeld bedrag
der aan anderen voor dergelijk feit opgelegde boete.
Daarentegen zoude de luitenant van Dam, indien
hij zich de moeite getroost had, om niet alleen naai
de billijkheidmaar ook naar de noodzakelijkheid
mijner absentie in 's Rijks belang te onderzoeken, zich
zeiven hebben moeten overtuigen dat er noch van
willekeurige handeling mijnerzijds, noch van moed
willige nalatigheidnoch van onttrekking van de
op mij rustende verpligting als schutter in eenige
mate sprake kon zijn zoodat het verdubbelen der
boeten althans nimmer pas te kwam.
Ik zal dit straks nader uiteenzetten, als ik tot
mijne verdediging zul worden toegelaten.
Uit een en ander vermeen ik met grond het gevolg
te mogen trekken dat de luitenant van Dam on
bevoegd is, om als regter in de thans te behandelen
zaak op te treden en zulks te minder omdat zijne
gekrenkte eigenliefde medebrengt dat hij te veel
belang heeft bij mijne veroordeeling, dan dat hij met
die kalme onpartijdigheid die aan eenen regter be
taamtde aanhangige zaak zou kunnen beoordeelen.
Op deze gronden neem ik de vrijheid naar aanlei
ding van Art. 25 van het Koninklijk besluit van den
25 Mei !829 {Staatsblad N°. 38), aan den schut
tersraad te verzoeken, dat de le luitenant van Dam
niet a\s regter in deze zaak zal blijven zitting houden.»
AFSCHRIFT
Onderstaand vonnis is in de Openbare Teregtzitting
van den 22 October 1852 voorgelezen.
(Geteekend) P. J. Kakebeeke Voorzitter.
P. J. A. van Dam.
VONNIS
in naam DES konings.
De Schutters-Raad der Dienstdoende Schutterij te
Goes. Provincie Zeeland.
Gezien de procedure aangelegd tegen Jan Frede-
rik PKillem Conrad, oud 27 jaren, Ingenieur van
den Waterstaat geboren te Maastrichtwonende te
Goes, Schutter bij dezelfde Schutterij, beklaagd van
moedwillige nalatigheid door zich willekeurig te
onttrekken aan de bijwoning der exercitiën van de ge
noemde Schutterij op den eersten vijftienden en
negen-en-lwintigsten Mei dezes jaars.
Gelet op de verdediging van den beklaagden en
hetgeen hij ter zijner verantwoording heeft aangevoerd.
Gehoord den Auditeur in zijne conclusie, strek
kende het den Raad behage moge den beklaagden
vrij te spreken de kosten te dragen door de sohut-
lerlijke kas.
Gelet op de remise uilgesproken Ier teregtzitting
van den 13 October jl. waarbij de uitspraak is be
paald op heden.