1852.
Memo*
MAANDAG 18 OCTOBER.
bictwii k mmmmwmm»
De, uitgave de%er Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs 'per Kwartaal is f J,75 Franco per Post f J,90.
Gewone Adverlentien worden a W cis. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten
i J6 regels 'a J SO behalve het Zegelregt.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Ier uitvoering van het plan van verevening der 0BI4-
GATIEN uitgegeven ter voldoening der onbetaald
geblevene Interessen, tot den laatsten December 1810
ingesloten, der gevestigde Schuld ten laste dezer Ge
meente, vastgesteld bij deliberatie van den Gemeente-
Raad van den 28 November 1840 en goedgekeurd bij
Zijner Majesteits besluit san den 1 JuJij 1841, N°. 296;
brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden
Dat de slaat van aangegevene Obligatien, om in de
aflossing van dit jaar te worden begrepen, gedurende
de laatste helft dezer tnaaud ten Kantore van den
Gemeente-Ontvanger ter visie zal liggen.
Dataangezien het ter uilloting aangegeven kapi
taal bestaande uit de
Nummers: 379/9
489/119
505'135
508/138
513/143
514/144
576/206
groot
500,00.
500,00.
500,00.
500,00.
500,00.
500.00.
300,00.
Zamen
3300,00.
minder bedraagt dan dathetwelk kan worden afge
lost alle de vorengenoemde Obligatien tegen over-
gifte derzelve in de maand Januarij eerstkomende
zonder loling ten Kantore van den Gemeente-Ont
vanger met 30 perCent zullen worden afbetaald
waartoe de houders zich alsdan ten voorschreven
Kantore kunnen vervoegen.
En dal aan de houders der overige nog onuitgelote
Obligatien, uitgegeven tot conversie der achterstallige
Interessen, gelegenheid gegeven wordt, om van dezelve
lol een bedrag van f 3700,00 in Kapitaal, ter
aflossing als voren aan te geven waarom zijlieden
worden uitgenoodigd alsnog in den loop dezes jaars
ten meergemelden Kantore, schriftelijk aangifte te doen,
van de Obligatien met opgave san dagteekening
nummer en bedrag van het kapitaal, dat zij verlangen
alsnog in de aflossing begrepen te zien.
En zal deze afgekondigd, ter gewoner plaatsen aan
geplakt en inde Goessche Courantgeïnsereerd worden.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 16 October
1852.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PIL A A R.
PUBLICATIE.
BURGEMEESTER, en WETHOUDERS van GOES,
Gezien het besluit van Zijne Excellentie den Staats
raad, Commissaris des Konings in de Provincie Zee
land van den 9 September 1852, A, N°. 57531
3de Afdeeling (Provinciaal. Blad No. JJJ.)
Herinneren bij deze de Ingezetenen dezer Gemeente,
aan de bepalingen van Art. 27 en 42 der wet op de
PERSONELE BELASTING van den 29 Maart 1833,
betrekkelijk de Belasting naar Tijdsgelang en Supple-
toire aangifte luidende als volgt
belasting naar tijbsgelang.
Art, 27. 1. Zoo wanneer een perceel, hetwelk
op den 15 Mei niet in gebruik was, of ook een woon
huis op hetzelfde tijdstip enkel en op den voet bij
de laatste zinsnede van Art. 26 2 bepaald door
eenen huisbewaarder bewoond zijnde, gedurende den
loop des dienstjaars betrokken in gebruik genomen
of van meubilair voorzien wordt, zal de belasting vol
gens de vier eerste grondslagen naar de hierboven
bepaalde régelen deswege moeten worden voldaan, doch
slechts naar gelang van dat gedeelte des dienstjaars
hetwelk op het tijdstip der in gebruikneming, betrek
king of meubilering overig blijft.
2. Ingeval de belastingschuldige, welke zooda
nig perceel als bij 1 bedoeld aanvaardt, in het
dienstjaar bereids wegens een ander perceel was aan
geslagen, en hij dit tot dien tijd toe door hen gebruikte
perceel verlaat met wegvoering van alle roerende goe
deren, hoe ook genaamd, en zonder achterlating van
huisbewaarder of van andere personen in zijne dienst,
zal het bedrag van den te zijnen name, op hel Kohier
gebragten aanslag voor aide vier bedoelde grondslagen
gezamenlijk en in evenredigheid van het nog te ver-
loopen tijdvak worden afgetrokken van dat des op den
voet als boven te doenen aanslags, zonder dat, indien
deze aanslag minder bedraagt dan den vroegeren er
eenige ontheffing zal kunnen worden gevorderd.
3. De uitbreiding, vermeerdering, verwisseling
of aanschaffing van belasting voorwerpen der vier eerste
grondslagen, na 15 Mei, zal behalven in de gevallen
bij 1 en 2 hierboven vermeld geen grond geven
tot eenen nieuwen of verhoogden aanslag in den loop
des dienstjaars.
4. Ter zake van zoodanige voorwerpen der vijfde
en zesde grondslagen als na 15 Mei in dienst of in
gebruik genomen of aangeschaft worden, zal de belas
ting naargelang van den nog overigen tijd des dienst
jaars zijn verschuldigd met dien verstande, dat geene
verwisseling van dienstboden of paarden, met andere,
waarvoor geëne hoogere regten verschuldigd zijn op
zich zeiven, tot het nogmaals aanslaan van denzelfden
belastingschuldige zal kunnen aanleiding geven.
5. Het aanwenden tot belastbaar gebruik van
zoodanige voorwerpen van de vijfde en zesde grond
slagen als aanvankelijk tot onbelastbare einden aan
gelegd en gebezigd waren, zal met aanschaffing wor
den gelijk gesteld Zoomede wat aangaat de paarden,
derzelver geheel verlies van het tweede viertal hunner
melktanden in den loop des jaars.
6. Naar gelang de omstandigheden eens belas
tingschuldigen in den loop des dienstjaars met be
trekking tot deszelfs voorwerpen van de vijfdeen zesde
grondslagen voranderen, zulks dat volgens de tarieven
van art. 17 en 21 de opklimming der belasting ten
zijnen aanzien toepasselijk zoude worden, zal ook we
gens de dienstboden en paarden, aanvankelijk gehou
den die verhooging voor den nog Overigen tijd des
dienstjaars zijn verschuldigd.
Deze bepaling is mede van toepassing in betrekking
tot de paardenbij het opkomen van de omstandig
heden aan het einde van 7 van artikel 20 vermeld.
7. Paarden bij verschillende personen of gezin
nen in gebruik zullen ingeval die gelijktijdig voor
een zelfde rijtuig worden gespannen hem die zulks
doet, of wel den eigenaar of bruiker des rijtuigs, ter
zake van het grooter aantal paarden hetwelk door
hem alzoo' mogt zijn gebezigd, dan waren aangegeven,
mede aan de opklimming der belasting naar 6 doen
onderwerpen.
8 Hooger belastbaar gebruik van dienst- en
werkboden of paarden aanvankelijk minder belastbaar,
zal de verpligting tot eene evenredige verhooging der
belasting voor den nog overigen tijd des dienstjaars
ten gevolge hebben.
9. De tijd waarover de belasting looptzal in
betrekking tot al de grondslagen worden berekend bij
vierendeelen jaars, op het dienstjaar overschietende,
zonder dat een vierendeel jaars zal kunnen warden
gesplitst, en zullen als vierendeelen jaars worden be
schouwd, de tijdvakken aanvangende met primo Mei,
primo Augustus primo November en primo Februarij.
aangiften in den loop des dienstjaars
te bewerkstelligen.
Art. 42. De zoodanigen welke door eenige der
omstandigheden voorzien bij Art. 27 in den loop
des jaars komen te vallen onder de toepassing van
het aldaar bepaalde zullen alvorens en naar gelang
van het ontstaan dier omstandigheden en op de boete
bij Art. 35 en 39 vastgesteld verpligt zijn tot het
indienen van behoorlijke aangifte deswege in voege
als bij Art. 30 voorgeschreven; zullende zij daarvoor
een biljet ter invulling bij den Ontvanger kunnen
bekomen.
Gedaan ten Raadhuize van Goes den 16 October
1852.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
DIAKENEN bij de HERVORMDE GEMEENTE
te GOES, maken bij deze melding van eqne gift van
267,00 hunne' Administratie door eenige hunner
Stadgenooten geschonken. Zij betuigen daarvoor aan
die onbekende milde gevers hunnen welmeenenden
dank en hopen hun edel voorbeeld navolging zal
vinden. Ofschoon alsnu in staat gesteld om de ge
wone bedeelingen op denzelfden voet te kunnen doen
voortduren nerrien zij echter bij deze de vrijheid
de aan hunne zorg toevertrouwde Armen, bij het na
derende winter-saisoen hunne Stadgenooten bijzon
der aan te bevelen
goes, 18 Oet. 1852. Namens Diakenen,
S. de JONGE MULOOK HOUWER,
F oórzitler.
P. J. A. van DAM Secretaris.
GOES den J8 October.
Wij vernemen met genoegen dat de Directie der
Afdeeling Zuid- en Noord-Beveland van hel.Nederl.
Bijbel-Genootschap beslötén heeft, om op Donder
dag e. k., des avonds ten half zes ure, in de Groote
Kerk alhier in het openbaar, verslag uit te brengen
van den Staat en de Werkzaamheden der Afdeeling
en des Genootschaps en dat daarbij door een'
der Leeraren eene Opwekkende Rede zal worden
gehouden,
Bij besluit van den 13 dezer, N°. 41, heefl Z. M.
goedgevonden het bij Hoogstdeszelfs besluit van den
5 December 1851 (Staalsbl. N°. 149; ingestelde eere-
teeken tot belooning van eervolle langdurige werkelijke
dienst bij de schutterijen toe te kennen aan:
L. C. de Peval en P. A. Hochartvoormalige
kapiteins-kommandanten C. P. Soulendam voor
malig kapitein, en J. de Fouw FFz. voorin, 2de
luitenant-kwartiermeester te Goes.
<T, van den Brink, voormalig kapiteinte Krab-
bendijke.
G. Bosman Mz. voormalig sergeant-majoor
A. Molhoek sergeant en M. A. Brandt, voormalig
sergeantJ Delnay en P. Baden tamboers.
R. A. Straub voormalig sergeantte Kloetinge.