GOESSCHE
COURAN
img.
w m
tr, a.j
MAANDAG 4 OCTOBER.
BEKEN DMAKING.
PUBLICATIE.
PUBLIEKE BESTEDING.
nationale militie.
WAARSCHUWING.
BjOr
I --'m
De uitgave dezer Cburant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f 4,75 Franco per Post f 4,90.
Gewone Advertentien worden a SO ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten,
van 4—6 regels a 4,20 behalve het Zegelregt.
BBfWII IimiSCTMTIHL
I
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze kennis van de Ingezetenen derzelfde
Qcincontc
Dat de Heer Mr. PIETER HENDRIK SAAIJ-
MANS VADER, verkozen tot Lid van den Gemeen
te-Raad van Goes en die benoeming aanvaard heb
bende in de Raads-Vergadering van heden be-
ëedigd en geïnstalleerd is en zitting genomen heelt.
En opdat zulks algemeen bekend zij zal deze
worden afgekondigd aangeplakt en geplaatst in de
Goessche Courant.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 30 Septem
ber 1852.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN,
De Secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
geven bij deze ter voldoening aan het besluit van
Z. E. den Staatsraad Commissaris des Konings in
de Provincie Zeeland, van den 23 September 1852,
A. N°. 6061, isic Afdeeling a, aan de Ingezetenen
dezer Gemeente kennisdat het Z. M. den Koning
behaagd heeft bij besluit van den 17 derzelfde
maand, N°. 53 te benoemen tot Burgemeester der
Gemeente Goes, den Heer Mr. M. P. BLAAUBEEN.
En zal hieraan door afkondiging en aanplakking
alsmede door plaatsing in de Goessche Courant pu
bliciteit gegeven worden.
Gedaan te Goes den 2 October 1852.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. W. van KERKWIJK
Wethouder.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen op Zalurdag dcu 46 October 4852 des na
middags ten een ure publiek en aan den minstaan-
nemenden trachten aan te besteden
Het Onderhoud van de LANTAARNS en de
VERLICHTING dezer Gemeente, geduren
de vijf en een half jaar ingaande den
eersten Januarij 4853 en zullende eindigen
den laatsten Junij 4858.
Volgens de voorwaarden, welke ter Secretarie ter
lezing zullen liggen van den zesden dézer tot den dag
der Besteding, op iederen Werkdag van des voor
middags negen tot des namiddags twee ure.
Gedaan te Goes den 2 October 1852
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PIL A A R.
INSPECTIE van de VERLOFGANGERS
der
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
gezien het besluit van Zijne Excellentie den lieer
StaatsraadCommissaris des Konings in de provincie
Zeeland,van den 19 Augustus 1852, A. Nö. 5290x.
lste Afdeeling, Provinciaal Blad No, 99,); bren-
gen bij deze ter kennis van diegenen die het aan
gaat: dat de Inspectie van de Miliciens, welke zich
met onbepaald verlof binnen deze Stad bevinden
en alzoo niet de zoodanigen welke een tijdelijk of
bepaald verlof bezitten op Donderdag den J4
October J852des voormiddags ten negen ure zal
plaats hebben op de Groote Markt binnen deze Ge
meente. Fervolg en Slot hierna
VERGADERING van den GEMEENTE-RAAD
te GOES 30 September 1852.
Present al de Leden.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en ge
arresteerd.
De Voorzitter noodigt den Secretaris uithet nieuw be
noemd Lid van dezen RaadMr. Pieter Hendrik Saai/wans
Vaderte willen binnenleiden, waaraan voldaan zijnde,
door dien Heer in handen van den voorzitter worden afge
legd de eedenvoorgeschreven bij art. 83 der Grondwet en
art. 39 der Gemeentewet.
Na die eeds-aflegging, sprak de Voorzitter den nieuw be
noemden Heer ongeveer aldus aan:
Door de vrije keuze des volks herneemt gij uwe plaats in
dezen Raad, welke gij, nog zoo kort geleden, verlaten
hebt. Dié keuze zal door u gewaardeerd en op prijs gesteld
worden. In dien korten tijd evenwel zijn nieuwe verorde
ningen daargesteld, is een nieuw personeel, dat het bestuur
dezer Gemeente uitmaaktin het leven geroepen dat per
soneel heeft tot nu toe getracht, naauwgezet en met ijver
zijne taak te volbrengenonderlinge weïwillenbeid en hu
mane bescheidenheid regelden tot hiertoe de beraadslagingen,
en er heerschte eene welwillendheid even wars van beginsel-
looze inschikkelijkheid als van beginsellooze tegenkanting.
Uw bekend karakter, uw maatschappelijk bestaan en uwe
tot heden toe gevolgde loopbaan waarborgen ons dat ook
gij u ijverig zult betoonen in het bevorderen van de belan
gen dezer Gemeentedat ook gij met welwillendheid onze
beraadslagingen zult helpen leiden; dat verwacht van U de
Burgerijdat verwacht van U dezen Raad.
En hiermede verklaar ik U geïnstalleerd.
De benoemde daarop het woord nemende, zegt:
a Ik wil niet ontkennendat ik door de keuze eenigzins
verrast ben gewordenik heb lang geaarzeld alvorens ik
mij die kon laten welgevallente meeromdat zulk een
groot aantal stemmen zich niet op mij vereenigdenik ge
voel evenwel als staatsburger mij verpligt de roepstem te
volgen en hoop, dat het mij gegeven mag zijn tot het algemeen
welzijn mede te werken mogen onze inzigten ook niet altijd
dezelfde zijn, wanneer één doel' ons allen bezielt, dan zul
len de uitkomsten goeddan zullen zij dezelfde zijnook
ik beveel mij in de welwillendheid van u alleneene wel
willendheid die ik als lid van den vorigen Raad steeds
mogt ondervinden.
Daarna zitting nemendewordt het Proces-Verbaal voor
gelezen en geteekend.
Aan de orde is het afschaften der Broodzetting.
De Voorzitter herinnert, dat in de vergadering van 21
November 1851 het beginsel daaromtrent is aangenomen
dat art. 7 van liet koninklijk besluit van 15 April 1843 nog-
thans bepaaltdat die afschaffing alleen kan geschieden
met verlof van Gedeputeerde Staten, en stelt alzoo voor
een besluit te nemen, waarbij dat verlof aangevraagd wordt,
in te gaan met 1 Januarij 1853,
Mr- de Knokke van der Meulen vraagt, of na het genomen
besluit niet is ingekomen een request van eenige Rakkers,
tot behoud der Broodzettingwaarop door den Voorzitter
toestemmend wordt geantwoord, met mededeelingdat in
dit request geene gronden zijn aangevoerd.
De Heer van den Bosch vraagt, of deze Raad wel bevoegd
is zoodanig besluit te nemen? Of niet art. 7 van het ge
noemde koninklijk besluit alleen doelde op die gemeenten
waar men bij de invoering van dat besluit daarvan wensebte
verschoond te zijn? En of eene latere afschaffing wel an
ders kan geschiedendan bij eene wet of koninkl. besluit,
Mn de Knokke van der Meulen liclit dit toe, door te zeggen:
dat ook in andere gemeenten de afschaffing op de nu voor
gestelde wijze heeft plaats gehad.
Mr. Saaymans Vader vraagt, of men bij de afschaffing der
zetting niet bedacht is om zekerheids maatregelen te nemen
voor de soorthoedanigheid en gewigt van net brood.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
dit onnoodig hebben geoordeeld, omdat de Rijkswetten daar
in voorzienterwijl Mr. de Knokke van der Meulen daarbij
voegt, dat ook het koninklijk besluit van April 1843. daar
omtrent bepalingen bevat.
Niemand verder het woord vragende, wordt met algeraeene
stemmen het voorstel aangenomen.
Wordt voorlezing gedaan van het antwoord van den Schut
tersraad op de gemaakte bedenkingen door de finantiële
Commissie op de Sehutterij-Begrooting voor 1853.
De Voorzitter gevraagd hebbende of iemand over de be
grooting in haar geheel het woord verlangt, spreekt het
eerst de Heer van Kerkwijk in eenen afkeurenden zindat
juist uit de nadere toelichtingen van den Schuttersraad blijkt,
dat de begrooting zeer onvolledig was toegelicht en het toch
wel de taak niet is van de commissie voor het finantie-
wezen, de vorige rekeningen van administratien die begroo
tingen inzenden, na te zien. hetgeen de Schuttersraad schijnt
te verlangen.
De Voorzitter stemt dit toeevenzeer als Z.Ed, van oor
deel is, dat de contributien, evenzeer als de uitgaven hadden
moeten zijn toegelichtdewijl niet de commissie van finan-
tiewezen de contributien oplegtmaar eene geheel andere
corporatie, de commissie tot de loting.
De Heer van den Bosch betreurt het, dat de door hem in
de vorige vergadering voorgestelde réconciliatoire maatregel
niet beter begrepen is. Ziju idee daarmede was, om den
schuttersraad beleefdelijk te kennen te geven, dat de weg,
dien de schuttersraad 20 jaren lang bewandeld hadde
goedkeuring niet kon wegdragen en men eenen andex'en
moest inslaan en thans blijkt uit het antwoorddat het
sterkst aangevoerd argument, waarop men zieh beroept,
juist die twintigjarige gewoonte is; ook hij vermeentdat
er noodzakelijkheid bestaatdat die administratie op eenen
anderen voet geregeld worde.
Niemand over de geheele begrooting meer het woord
vragendewordt overgegaan tot de artikels-gewijze behan
deling te beginnen met de uitgaven.
De le post, jaarwedde van den auditeur voorgedragen met
50,De schuLiei sraad had daarvoor aangevoerd, dat de
werkzaamheden van dien aard waren dat eene belooning
van 50,daaraan evenredig was.
De commissie had de bedenking geopperd dat bij de re-
solutien op de wet der schutterijhet maximum was be
paald op 30,
Op de vraag des Voorzitters of iemand nog iets in het
midden heeft te brengen leest de Heer van Kerkwijk eene
missive voor, waarbij wordt kennisgegeven dat het Z. M,
den Koning behaagd heeft, op liet verzoek van den Schut
tersraad te bepalendat de jaarwedden aan de toenmalige
titularissen Lank horstvan den Thoorn en Ysselsteijn tot
50,—, 25,en 25,mogten worden uitbetaald, zon
der dat zulks op hunne opvolgers toepasselijk zou wezen
voor wie het maximumbij de resolutien bepaaldverbin
dend zou zijn.
Na deze toelichting wordt met algemeene stemmen beslo
ten de jaarwedde des auditeurs uit te trekken met 30,
De 2® post, jaarwedde van den luitenaut-kwartiermeester
ad f 50,wordt zonder discussie goedgekeurd.
De 3e postjaarwedde van den officier van gezondheid
voorgedragen met 25,wordt op de gronden, zoo even
vermeld, toegestaan met 15,
De 4e postjaarwedde van den secretaris bij den schut
tersraad, voorgedragen met 50,wordt door de finantiële
commissie voorgesteld toe te staan met 10,op de vorige
gronden en omdat die betrekking moet worden waargeno
men door den fungerenden luitenant-kwartiermeesterdie
als zoodanig 50,genietwaardoor dus die bezoldiging
ruimschoots voldoende moet worden geacht.
De schuttersraad antwoordde op die bedenkingdat de
belooning van den secretaris nog geene 3 centen per dag
bedragen zoude en de belooning van 50,niet te hoog was.
Met algemeene stemmen wordt besloten die jaarwedde
conform de instruetien en koninklijk besluit met 10,toe
te staan.
De jaarwedde der tamboers, die van den bode, voor aan
koop van 15 pantalons en 15 stropdassenworden zonder
discussie goedgekeurd.
De 11e post, onderhoud der kleeding door den schutters
raad voorgedragen met 50,en door de commissie voor
finantien ad 25,— op grond dat daarvoor in 1851 slechts
19,10 is betaald.
De schuttersraad antwoordde op die bedenking dat in 1846
daarvoor was besteed 40,75, in 1849 37,75 en 50,
benoocligd zijn tot behoorlijk onderhoud.
De Heer Kakebeeke vindt de 25,te gering en gelooft
dat 50,niet te veel is.
De Heer Soutendam geeft zijne verwondering te kennen
dat de schuttersraad juist twee hooge cijfers heeft uitgezocht
over twee niet eens achtereenvolgende jaren en vermeent
dus niet, dat de aangegeven sommen het gemiddeld bedrag-
aanwijzen.