GOESSEHE 1852. mmrnw k iiimimmi. MAANDAG (i SEPTEMBER. AFKONDIGING. JAGT EN VISSCHERIJ. .1 Miifflk iriigifyuHiïË De uitgave deter Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f J,75 Franco Gewone Advèrtentien worden a êO ets, de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten van J—6 regels a f J.20 behalve het Zegelregt. Franco per Post f J,90. REGLEMENT op de uitoefening der Dk GEDEPUTEERDE STATEN van ZEELAND doen te weten dat door de Staten dier Provincie in hunne vergadering van den 14 Julij jl.is vast gesteld hetgeen volgt: REGLEMENT ter uitvoering van artt. 9 en 13 laatste zinsnede, der wet van den 6 Maart 1852, (Staatsblad N°. 47) tot regeling der Jagt en Vis— scherij. Art. 1. Gedurende den voor de jagt opengestel- den tijd, zal de korte jagt behoudens de bepalingen der wet van den 6 Maart 1852 (Staatsblad N°. 47), dagelijks mogen plaats hebben." De dagen der week waarop de lange jagt zal mogen worden uitgeoefend, worden bepaald op den Maandag, Woensdag en Zaturdag." Art. 2. Bij bet uitoefenen der afzonderlijke jagt op waterwild zal alleen gejaagd mogen worden op en langs het water en op lage moerassige gronden en zal zulks bepaald verboden zijn op bouw- en hooi landen, tol het gewone jagtveld behoorende, waarvan de oogst nog niet is afgeloopen." «Ook het jagen langs rijsbermen en bekleedsels van het buitenlalud der dijken is onder de uitsluiting begrepen." Art. 3. «Tol het vangen of dooden van visch in de binnenwateren der provincie, zullen geene andere vischtuigen mogen worden gebezigd, als Aalkorven (korven, vischkorven, willigen, we tte n) Fleuren (zetlijnen)Fuiken (stélnetlen) Hengels, Kruisnet (totebel), Schakels (vlouwen, wargarens), «Stolpmand, «Trommels (balfuiken), «Werpnel, «Zegen (sleepnet), Prang of pr aam- netten, mits alleen in groote waterplassen en kreken, en met uitsluiting alzoo van het gebruik derzelve in slooten watergangen en vaten Beugelnetten, mits de middellijn van den hoepél of beugel niet grooter zij dan 90 Nederl. duimen; Schepnetten mogen alleen gebruikt worden om gevangen visch op te scheppen, over te zetten of te vervoeren." Art. 4. «De grootte der mazen van de vischnetten, tot de vischvangst gebezigd wordende, over derzelver grootste lengte gemeten, zal moeten zijn ten minste: «Voor de zegen: (sleepnet) «de vleugels 25, de kuil 20 Nederl. strepen;" «Voor de fuiken: «de vleugels en het ligchaam 25 de kuil en kruik 20 Nederl. strepen;" «Voor de schakels: «50 Nederl. strepen;" Voor het kruisnet: «18 Nederl. stre pen «Voor de trommels: «25 Nederl. strepen;" «Voor de werpnetten: «30 Nederl. strepen;" «Voor het prang- of praamnet: 30 Nederl. strepen;" Voor het beugelnet 30 Nederl. strepen." Art. 5. De breedte voor de grachten die bui tenplaatsen lust- of bouwhoeven omgeven en die bedoeld zijn hij littra b van artt. 12 en 13 der wet van den 6 Maart 1852, (Staatsblad N°. 47) wordt bepaald op 3 el (drie)." Alsmede dat voorschreven reglement is goedgekeurd bij Zijner Majesteits besluit van den 16 Augustus jl., N°. 56. En zal dit besluit, door opneming in het Provin ciaal Blad, gebragt worden ter kennis van de Gemeente- Besturén, en van den Inspecteur der jagt en visscherij, in deze provincie, alsmede van den Bevelhebber van het Luitenantschap der Marechaussees le Sas van Gent, ook voor de onder hetzelve ressorterende brigade Be velhebbers, tot informatie en narigt; en wijders, door de zorg der Gemeente-Besturen, dadelijk op ontvangst, worden afgekondigd en aangeplakt in al de gemeenten dezer provincieten welken einde een genoegzaam getal in plano gedrukte exemplaren van hetzelve, aan die Besturen zal worden toegezonden terwijl voorts exemplaren van dit besluit zullen worden uitgereikt aan het Provinciaal Geregtshof, den Procureur-Gene raal bij hetzelve en, door diens tusschenkomst, aan al de ambtenaren van het openbaar Ministerie; gelijk mede aan de Arrondissements-Regtbanken en Kanton- Regters in dit gewest. Gegeven te Middelburg, den 1 September 1852. De Gedeputeerde Staten voornoemd TAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van dezelve S. VAN DER SWALME. Bij de vergravingen, welke door de Ooster-Schel- de-Maatschappij aan Uansweerd onder de Gemeente Kruiningen zijn aangevangen doet zich van nu af reeds het in Zeeland en de aangrenzende Gewesten gewone verschijnsel op. Men vindt, op een paar ellen en meer diepte beneden den tegenwoordigen boven grond, overblijfselen van een vroeger leven op eenen anderen bodem, die alle opmerkzaamheid verdienen en ook de nieuwsgierigheid gaande maken vermits de bovengrond gedurende de laatste duizend jaren slechts betrekkelijk geringe veranderingen heeft on dergaan en de verklaringen welke men in vorige jaren gegeven heeft aangaande die vondsten in de diepte, hare eigene wederlegging medebrengen. Of wie die op een paar ellen diepte in de derrielaag, die regtopstaande boomtronken ziet, blijkbaar door eene geweldige magt van hunne stammen beroofd,die allen met de toppen naar het oosten geveld liggen zal gelooven wat Eyndiüs en Smallegangb met veel geleerden omhaal hebben pogen te bewijzen dat die boomen daar onder de aarde zijn gewas sen En dan die nog vrij gave dieren koppen, die, op 2,5 el, van onder de derrielaag zijn opgedolven! zal men zeggen, dat die beesten daar ook geleefd en geweid hebben Onwillekeurig denkt men aan eene ontzettende overstrooming de eenvoudige spre ker van «den Zondvloed» en zij, die wat meer ken nis willen uitkramen, van den Cimbrischen vloed waarvan wij eigenlijk ook al weer niets meer weten, dan dal men elkander heeft verteld en geloofd dat er eens zulk een vloed is geweest, 110 of 350, of nog al meer jaren voor onze tegenwoordige jaartel ling. Wij behoeven evenwel niet zoo diep in het verledene af te dalen. De boomtronken in de der- rielagen behooren tot den tijd der standbeelden ge- loftesteenen enz. op het strand van Domburg al mede in de derrie aangetroffen. De aardsoort er onder komt overeen met die der eigenlijke vliedber gen, welke er op rusten en dusmet hetgeen zij opleveren bij vergravingenalmede tot denzelfden tijd gebragt moeten worden. Ten gevolge van ver schillende oorzaken werd Zeeland in het laatste der Ve eeuw schromelijk verwoest en verdwijnt hel als 't ware voor het oog, tol op het midden der Vlfv eeuw. Wat in en onder de derrie gevonden wordt behoort dus tot dat nog zoo weinig bekende tijdvak en kan strekken ter opheldering. Wenschelijk zouden we het deswege achten, dat het Bestuur der Ooster-Schelde-Maatschappij zoo dit nog niet geschied is, op voorbeeld van die ter droog making van de Haarlemmermeer in al hare bestek ken en voorwaarden de bepaling opnam Alle oudheden, merkwaardigheden, zeldzaam- heden of andere voorwerpen welke bij de uitvoe- ring van deze werken ontdekt of gevonden worden door den aannemer of zijne onderhoorigen of door arbeiders, zullen onmiddelijk en zonder eenige uit- zondering aan de Directie ter hand gesteld of aan- gewezen worden. Ingeval die voorwerpen gering van omvang zijndoch waarde hebben zal de reëeie waarde, volgens schatting van deskundigen, aan de vinders worden uitbetaald. Hiertegen han- delende personen, of die gevondene voorwerpen ach- terhouden, zullen onmiddelijk uit het werk worden verwijderd behoudens vervolging door de Wet." Wenschelijk al verder dat dit Bestuur dergelijke maatregelen nam om al het gevondene als bijna al leen voor Zeeland van eenige waarde binnen Zee- land op ééne plaats te vereenigen en voor de on- derzoeklievenden toegankelijk testellen, iets waarvoor het Kabinet van hel Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen zich eigenaardig aanbeveelt. 1 Sept. 1852.D. GOES, den 6 September. Gisteren hadden wij hier weder een dier hevige onwedersdie anders in onze streken zeldzaam zijn. Van 4 tot 6 ure in den namiddag hing de bui bijna voortdurend boven deze stad, en ontlastte zich door de felste bliksemstralen en donderslagen, waarbij men onwillekeurig aan ongelukken dientengevolge denken moest. Hoewel er geene directe ongeluk ken in onze stad of omstreken te betreuren zijn, on dervond men echter den invloed van het hevige on- weder. Ten eersten sloeg de bliksem in een huis in de Voorstad alhier, verbrijzelende de schoorsteen en een gedeelte van het dak des gebouws, alsmede eenig huisraad dat zich binnen in hetzelve bevond ten anderen werden eenige boomen door het weder getroffen en verbrijzeld; maar, ten derden, beje gende de wagen die met passagiers van het Wol- faartsdijksche veer naar onze stad reed bijna een groot onheil. De bliksem toch sloeg kort bij het rijtuig neder, zoodat de passagiers den schroeijenden en verdoovenden invloed ontwaarden, de koetsier werd achterover geworpen, en de paarden zouden gewisse- lijk zijn dóór gegaan, zoo niet een der reizigers, de Heer van der Lek de Clercq lid der le Kamer St.-Gen., tegenwoordigheid van geest genoeg bezeten had om onverwijld de lijnen te grijpen de paarden in te houden en alzoo grooter onheil te voorkomen. Heden grijpt alhier eene plegtigheid plaats, die voor onze stad van de gewigtigste gevolgen zijn kan. Op dit oogenblik toch wordt de eerste kolom gesteld van de nieuwe Meekrapfabriek der Maatschappij van verbeterde Meekrap-bereiding in Zeeland. Niet zon der reden, verwacht men door den blooi dier fabriek de gunstigste resultaten ook voor onze stad. Wat wij tol heden van den voortgang des werks aan genoemde fabriek vernamen, doet ons met grond veronderstellen, dat de bouw aan de verwachting zal beantwoorden. In ons eerstvolgend N°- hopen wij uitvoerig ver slag der plegtigheid te geven.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1852 | | pagina 1