1852. MAANDAG 24 MEI, Billijk illiWifllllittio Biït«l aiifgf v GOESSCHE J. W>V' (O IR Air, \«aAÏ» De uitgave deter Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Vrijs per Kwartaal is f J,75 Iranco per Post f J,90. Gewone Jdvertentien worden a 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigien van J—6 regels a f d ,20 behalve het Zegelregt. GOES den 24 Mei. Men schrijft uit 'sGravenhage van den 20 Mei: lieden heeft een ministerraad plaats gehad, die on geveer drie uren heeft geduurd en welke onder an deren door den minister van justitie niet is bijgewoond. Tot op dit oogenblik is nog geen ontslag van eenige der ministersdie dit hebben aangeboden door den koning aangenomen. 21 Mei. Heden heeft de Hooge Raad, bur gerlijke kamer uitspraak gedaan in de zaak van jhr. R. L. van Andringa de Kempenacr, eischer, pro cureur mr. M. Eysseltegen de hooge erfgenamen van wijlen Z. M. Koning Willem II, gedaagden, procureur mr. J. G. A. Clant, betreffende de vor dering van f 2625, waaromtrent een getuigenverhoor was toegelaten. De raad heeft bij zijn arrest hoofd zakelijk beslist, dat door het getuigenverhoor, in deze plaats hebbende gehad niet is geleverd het bewijs van het door den eischer beweerd verband tusschen de geldelijke verpliglingen, welke hij, als mandataris van den koning voornoemd, jegens derden zou op zich genomen hebben, en de acte var, 26 Januarij 1849, waarbij Z. M. zich verbonden had aan den eischer, gedurende vijf jaren, de som van f 525 toe te ken nen zoodul die acte niet bewezen is te zijn aange gaan met hel doel den eischer voor evengemelde ver- pligtingen schadeloos te stellen. Op dien grond is den eischer de onderwerpelijke vordering ontzegd, met ver wijzing in de kosten ook van die gereserveerd bij 'sRaads arrest van 4 April 1851, waarbij het getui genverhoor was toegelaten. Men meldt uit 's Gravenhage van den 22 dezer Naar men verneemtheeft Z. M. eene commissie benoemd beslaande uit den Hoogleeraar Willen- bergh Directeur van 's Rijks Veeartsenijschool, be nevens enkele leeraren, aan die school geplaatst, om de in België onlangs uitgevondene wijs tot het af weren der longziekte, door middel van inenting, te onderzoeken. Men schrijft uit Amsterdam, 21 Mei Dezer dagen had alhier de poging tot eene misdaad plaats, die, zoo zij gelukt ware, een groot gedeelte dezer stad had kunnen vernielen. Op zekeren avond be gaven zich de knechts van een chemistin de Kal- verstraat, naar den pakzolder, om eenige voorwerpen van daar te halen. Toen zij echter boven kwamen ontwaarden zij een reuk die veel overeenkomst had met brandend hout. Zij zagen rond, doch bemerkten niets. Toen zij op den tweeden zolder kwamen, was de reuk minder, zij klommen daarop naar den derden zolder doch welk schouwspel vertoonde zich daar voor hen. Midden tusschen de geestrijke vochten en brandbare stoffen welke daar geborgen waren lag op den grond een groote zak welke met kruid en zwavel gevuld was. Aan dien zak was een gespleten stuk hout, met lucifers omringd, bevestigd, terwijl daarvoor gloeijende kolen op den grond lagen 'die er reeds een gat in hadden gebrand en bij eenigen langeren duur, ook de lucifers zouden hebben bereikt. Dadelijk wierp men de kolen uit het raam en bluschte met koelbloedigheid den vloer die reeds vuur gevat had. De knechten riepen daarop hunnen meesteren wierpen eenige steenen, welke met lucifers omwonden op den zolder lagen verspreid, het raam uit. Onmid- delijk ontbood men den kommissaris van policie, die dan ook spoedig verscheen. Hij vroeg den bewoner van heihuis of hij op niemand verdenking had, doch 1 deze antwoordde dat hij de trouw van zijne bedienden niet verdacht en dat hij overigens met zijne buren in de beste verstandhouding leefde ook was er nog den vorigen avond een van hen, zekere.#, ten zijnen hnize geweestom daar een drankje voor zijn kind te halen. Door de nasporingen van gemelden com missaris gelukte het dezen eindelijk te ondekken, dat de verschrikkelijke brandstichting, welker jammerlijke gevolgen in die aan de achterzijde nog veel sterker en digter bebouwde buurt, vol met magazijnen en win kels van kostbare en ligt vlainvattende stoffen, alleen door de bedaardheid der ontdekkers is voorkomen was toe te schrijven aan de huurders van een der belendende, percelen. Dezelfde E. omtrent welken de heer O. bewoner van het perceel in de Kalver- straat, zich zeer gunstig had uitgelaten, had een pak huis in huur uitkomende in de nabijheid van dat des heeren O., waarin E. eene lurf-affaire deed. In moeijelijke pecuniaire omstandigheden verkeerende ging gemelde E. tol die misdaad over, in de hoop dat de te verwachten ontploffing de sporen der brand stichting zou doen verdwijnen en dat de brand, welke verschrikkelijk moest worden, gewis zou overslaan tot de turfloods waarvan het luik openstond, zonder dat er eenige verdenking op hem zou kunnen vallen. Zoo dra E. merkte dat men eenig spoor van de daders begon te krijgen begaf hij zich op de vlugt maar werd door de zorgen van genoemden policie-ambtenaar te Kampen achterhaald. Daar verwijderde hij zich een oogenblik en bragt zich aan hals en polsen wonden toe, tengevolge waarvan hij naar het gasthuis gevoerd werd. Onmiddelijk nadat hel eerste verband gelegd was, moet hij de misdaad reeds bekend hebben. Na de genezing der niet gevaarlijke wonden zal hij naar hier worden getransporteerd. Men heeft groote reden van dankbaarheid dat de Voorzienigheid door eene bijzondere leiding deze stad van een verschrikkelijk ongeluk heeft gerrijwaard dat bij het naauwe der straat onoverzienbare gevolgen had moeten hebben. Men meldt uit Arnhem van 20 dezer Men verneemt, dat van wege de vrijzinnige kiezers- vereeniging hier ter stede de candidatuur voor het lidmaatschap van de tweede kamer der staten-generaa), ter vervanging van den heer Mackayis aangeboden aan jhr. Nedermeyer van Rosenthalminister van justitie en dat die hooge ambtenaar zich het bepaald antwoord op de tot hem gerigte uitnoodiging voor eenige dagen heeft voorbehouden. Men schrijft uit Veendam dd. 18 Mei: Voor eenige dagen arriveerde alhier uit het ko ningrijk Hannover, eene commissie, van hooger hand belast om zoowel hier als in het naburige Wilder- vank en te Stads-Kanaal de ontginning en verdere aanleg der veenen en kanalen te onderzoekenten einde op eenen gelijkvormigen voet de exploitatie en ontginning der veenen in het naburig Hannover te beginnen. Het wordt iederen weidenkenden Ne derlander wel om het hartals hij ziet dat voorva derlijke vlijt en kunde nog op den huidigen dag als model voor vreemden moet dienenom daarnaar hunne werkzaamheden te regelen. Nadat gemelde commissievan alles wel onderrigt en de noodige voorlichtingen had bekomen, is zij van hier vertrok ken naar de Dedemsvaart, zeer voldaan over de be- komene renseignementen." Te Koppenhage wordt eerlang de bouw van een glazen-paleisvolgens teekening van Professor fletsch aangevangen dot dienen moet lot tentoon stelling van voortbrengselen der schoone kunsten en nijverheid voor de drie Scandinavische Rijken, Dene marken Zweden en Noorwegen. DUITSCHLAND. - FKitiKFORT den .19 Mei. De hertog van Augustenburg bevindt zich thans in Hamburg. Men verzekert steeds, dat hij wel, tegen eene geldelijke vergoeding afstand heeft gedaan van zijne in Denemarken gelegene goederenmaar geens zins van zijn regt op de Deensche Kroon, Naar luid van een der in deze stad uitkomende dagbladen, zou de Fransche gezant bij de bonds-ver- gadering dezer dagen op nieuw, uit naam zijner re gering eene nota bij dezelve hebben ingediend in welke wordt betuigd, dat Frankrijk geene andere dan vredelievende gevoelens jegens hel verbond koestert Immers zoo lang de eer en de belangen van dien staat niet worden verkort. Uit Potsdam wordt gemeld, dat Z. M. de Keizer van Rusland bij zijne aankomst door de officieren van de aldaar in garnizoen liggende troepen met eene buitengewone geestdrift is begroet. Na zich een oogen blik op het slot aan het venster te hebben vertoond, hebben HH. MM, de Keizer en de Koning zich mid den onder deze officieren begeven, en heeft de Keizer hnn aldus toegesproken fk verheng mij zeer, mij weder onder ulieden te bevinden. Gij kent mijne denk wijze en weet, dat ik steeds uw goede kameraad ben geweest. Mijn hart was met u in de moeijelijke da gen. Daarop den overste, graaf v. Slumenthal de hand reikende, heeft Z, M. verder gezegd: «Gij hebt u waardig gedragen en zijt trouw gebleven zoo als gij steeds zijt geweest. Ik kom totu, als een oudere tot de ouderen wij zullen goede vrienden blijven en als kameraden, Standvastig naast elkan der staan. Wilt gij dat Op den algemeenen kreet van: «Ja zeker, Uwe Majesteit!» zeide Z. M. tot onderscheidene officieren, en laatstelijk tot den gene raal v. Möllendorff: «dan blijven wij steeds, gelijk te voren, goede vrienden en goede kameraden.» Ver volgens keerden de beide monarchen onder de her haalde vreugdekreten van de gezamenlijke officieren naar het slot terug. Volgens sommige dagbladen, zou de reis van Z. M. den Keizer van Oostenrijk naar Berlijn ditmaal niet hebben plaats gehad, opdat aan de aldaar plaats heb bende familiefeesten geenszins het denkbeeld zoude worden gehecht van eene met de staatkunde in be trekking slaande bijeenkomst van drie zoo inagtige monarchen. Hel bevestigt zich dat de tegenwoordigheid der Keizerin van Rusland te Schlangenbad aanlei ding zal geven tot die van vele andere vorstelijke personen. Per koerier heeft men te Wiesbaden het berigl ontvangen dat de graaf van Chambórd met eenige zijner aanhangers aldaar in de eerstvolgende dagen zul aankomen, Tenzelfden tijde znllen de her togen van Nemours, Montpensier en Aumale zich naar Ems begeven waar zoo men zegtook de koningin Amelie weduwe van Louis Philippe schijnt verwacht te worden. Volgens bijzondere mededeelingen uit Weenen, zoude in weerwil van het schitterend onthaal dat de Keizer van Rusland aldaar heeft genoten eene zekere verkoeling tusschen hem en den Keizer van Oostenrijk ontstaan zijn. Van daar ook dat de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1852 | | pagina 1