GOESSCHE
1851.
MAANDAG 24 NOVEMBER»
Só. 04.
BISTMII MÜIIWMTIIIo
BEKENDMAKING.
BEKENBMAiUNG.
BEKENDMAKING.
E A A a,'
yn-
J-
Dt vitgav* deter Courant gesekieU^JHaatudags en Donderdags avonds. De Prijs per kwartaal is f J,75 franco per Pest f J,96.
Gewone Advertentièiï-'xuorden a 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten
van J6 regels a f J,20 behalve het Zegelregt.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS tan GOES,
brengen bij deze ter kennis van de Ingezetenen
Dat de Gemeente-Raad in hare Vergadering van
den 19 dezerbij voortduring heeft benoemd tot
President Generale Brandmeester alhier, deszelfs me
delid den heer Wethouder J. W. van KERKWIJK,
en dat de Brand-Directie in deze Gemeente, behalve
dien heer thans bestaat uit de heeren
J, de EO UW Wz. en
Mr. J, L. II. LIEBERT
Generale Brandmeesters en laatstgemelde Secretaris
der Directie.
en uit de nagenoemde:
Brandmeesters Onder- Brandmeesters
GROOTE SPUIT.
J. BAL. J. J. SLOOVER.
J. STEKETEE. J. P. MULLER.
KEET SPUIT.
M. J. HA RIJNCK, J. B. WIECKING.
N. VERVENNË. Pz. M. YERTREGT.
NIEUWE SPUW.
J. C. db BESTE. I G. BUIJZE.
G. KLEMKERK. M. A. RAMOJNDT.
VOORSTAD SPUIT.
A. MAGNIN. J. P. BURGER.
J. DEKKER Lz. j A. 7. AN DEE.
En opdat zulks algemeen bekend zij zal deze
worden afgekondigd aangeplakt en geplaatst in de
Stads-Courant.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 22 Novem
ber 1851.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C. van der MEER MOHR
Ter ordonnantie van dezelven
De Secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
doen te weten
Dat voortaan ten gerieve van de Ingezetenen en
verdere belanghebbenden ter Secretarie van deze
Gemeente zal gevaceerd worden, op iederen werk
dag, van des voormiddags negen, tot des namiddags
twee ure.
En zal hieraan door afkondiging aanplakking en
opneming in de Goessche Courant algeineene be
kendheid gegeven worden.
Gedaan ten Raadhuize van Goes, den 22 Novem
ber 1851.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C, van der ME EB MOHR
Ter ordonnantie van dezelven
De Secretaris
H. C. PILAAR,
Achtervolgens artikel 3 van het Koninklijk besluit
ran den 6 Januarij 1831 N°. 68 Staatsblad N°.
2.) heeft Zijne Excellentie den heer Minister van Fi
nancien bij resolutie van den 20 November 1851
bepaald de prijzen hel opgeld daaronder begrepen,
waarvoor de Collecteurs, Splitters en Debilanten.der
Staats-Loterij de loten en gedeelten van dien, voot
de vierde week der trekking tob de laatste klasse der
215de Loterij zullen mogen uitgeven te welen:
BIJ V EB KOOP
Geheele Loten f 82,00.
Halve - 41,00,
Vijfde 16.40.
Tiende - 8,20.
Twintigste w 4,10.
Wordende de belanghebbenden bij deze herinnerd,
dat bij voornoemd artikel van dat besluit, uitdruk
kelijk is vastgesteld dal de Collecteurs Splitters en
Debitanlen gehouden zijn, om zich naar die prijsbe
paling te regelen, en dezelve gedurig ter inzage voor
het publiek beschikbaar te hebben.
Goes, den 24 November 1851.
Voor den Staatsraad, Commissaris des Konings
in de Provincie Zeeland
Bij Delegatie, de Burgemeester van Goes,
J. C* van DEB ME EB MOHR.
v&n&Ammimn
VAN DEN
op vnjjdag den 2j n ofember j8öj
DES NAMIDDAGS HALF EEN URE.
Present al de Leden.
De notulen der vorige verg. worden gelezen en gearresteerd.
Aan de orde is de begrooting voor 1852zullende eerst
de algemeene strekking, daarna de afzonderlijke artikelen
worden behandeld.
De Heer Blaaubeenwil niet spreken in goed- of afkeuren
den zin, maar wil alleen zeggen, dat hij zijne stem aan
de begrooting zal geven, als een votum van vertrouwenzich
voorbehoudende bij de afzonderlijke artikelen zijne bedenkin
gen in bet midden te brengen.
In gelijken zin spreekt de Heer van den Boschhij oppert
daarbij eenige bedenking over den vormdie, zijns inziens,
in strijd is met de wet; merkt op, dat de Gemeente-Raad
de bevoegdheid niet bezit jaarwedden te bepalen, als bij
art. 73 en andere der gemeente-wet bedoeld, en wenscht,
ook zelfs in de vormende onafhankelijkheid der Gemeente
Besturen te handhaven.
De Burgemeester beroept zich op Provinciaal Blad No. 110,
waarbij bepaald wordt voorgeschreven de begrootingen
volgens oud model op te maken; bij vindt de aanmerkingen
juist en gepast, doch er is niets aan te veranderen.
Dhr van den Boschdringt zijn gevoelen nader aan, en
wenscht zijne bedenkingen als vraag gesteld en in omvraag
gebragt te zien.
Dhr Blaaubeen vermeent dat dit minder gepast zou zijn,
en eene vermelding in de resolutie, die ten geleide zal strek
ken, voldoende zal wezen.
Dhr van den Bosch verklaart met eene bepaalde verklaring
genoegen te zullen nemen.
Wordt daarna overgegaan tot de afzonderlijke behandeling-
der artikelen.
De artt. 1, 2 en 3 worden achtereenvolgens, zonder be
raadslaging aangenomen.
Bij art. 4 herinnert de Voorzitter, dat daarvan voor het
volgend dienstjaar is weggelaten de belasting op het Schapen
en Varkenvleesch.
Dhr van den Bosch wijst op art. 252 der Gemeente-wet
en vraagt of zoodanig raadsbesluit reeds vroeger genomen is.
De Voorzitter antwoordt ontkennend, doch deelt mede
het concept van zoodanig besluit, waarop, na eenige discus-
cienwordt beslotende afschaffing van iedere soort van
belasting bij afzonderlijk besluit vast te stellen.
De artt. 5 tot en met 13 worden zonder beraadslaging
aangenomen.
Bij art. 14 wordt dow den Weni'- Verschoor opgemerkt, dat
dit het laatste pachtjaar voor den Vischafslag is en gevraagd
of het welligt niet goed zou zijn dit vrij te laten.
Dhr Blaaubeen spreekt in denzelfden zin, vooral dewijl
de invoer zoo zeer belemmerd wordt en de opbrengst voor
de Stad zoo gering is.
De Burgemeester is er niet tegen; doch vermeent, dat de
bepalingen van de Keur enz. in betrekking der gezondheid
van de Ingezetenen moeten worden behouden.
Ook de Heeren vait KerkwijkVervenne en de Knok he van der
Meulen opineren voor de weglating van dezen postmet
behoud van de Keurenz.
Wordt met algemeene stemmen besloten deze post van
de begrooting té roijeren-
Artt. 15, 16 en 17 worden met algemeene stemmen
aangenomen.
Art. 18 heeft bij den Heer van den Bosch liet denkbeeld
opgewekt, of het niet mogelijk en nuttig zou zijn, door
realisatie der daarvoor vatbare vaste goederen, tot vermin-
deiing der gevestigde Schuld te geraken; het bezit daarvan
is alleen toch eene fictie, veroorzaakt omslag van admini
stratie, enz.
De Burgemeester acht het mede zeer wenschelijk en hoopt
dat men het Bestuur niet verpligten zal, om insclirijvingen
op het Grootboek aan te koopen, dewijl de tegenwoordige
bezittingen in reële waarde niet behoeven onder te doen
voor de inschrijvingen van bet Rijk.
Na nog eenige woordenwisseling besloten daarop bij ver
nieuwing terug te komen, bij de benoeming eener Com
missie voor het finantie-wezen.
Wordende het art. algemeen goedgekeurd.
Art. 19 tot en met 25 met algemeene stemmen aangenomen.
Art. 26. De Heer Blaaubeen vermeent dat de huur der
Turfton geheel in strijd is met art. 254 der Gemeente-wet.
Dhr [van den Bosch kent geen enkele wettelijke bepaling-
waarop die heffing berust de Heer de Knokke 'van der
Meulen spreekt in gelijken zin.
De Voorzitter antwoordt dat het gebruik der Turfton niet
imperatief maar facultatief is.
Dhr van Kerkwijk ziet er geen bezwaar indien post
nog voor één jaar te behouden.
Dhr van den Bosch beantwoordt den Voorzittervooral
daar de vreemde Turfschippers niet beter weten of bet
behoort zoo.
Ook de Heer Blaaubeen vermeent dat'/het imperative
en facultative meer eene woordspeling dan eene daadzaak
bevat, omdat de beëedigde meters de schippers tot het
gebruik verpligten-
Na over- en wederspreken wordt dit art. aangenomen,
met 9 tegen 2 stemmen. Tegende Heeren van den Bosch
en Smallegange.
De Ontvangsten als nu afgehandeld zijnde, wordt in be
handeling genomen de Uitgaaf en wel art. 27.
Dhr van den Bosch verklaart zich tegen liet presentie
geld voorde Leden van den Baad; het is pligt de vergade
ringen bij te wonen en die vrijwillig het lidmaatschap van
den Baad hebben op zich genomenmoeten de daaraan
verbondene verpligtingen vervullen zonder belooningen.
In dit gevoelen wordt hij door den Heer de Knokke van
der Meulen ondersteund.
Dhr Blaaubeen is van gevoelen .dat de presentie-gelden
niet kunnen beschouwd worden als belooning: daartoe is
derzelver geldelijk bedrag dan ook te geriug, maar veeleer
als eene instelling van orde bij sommige collégies wordt
het te laat komen en geheel wegblijven door boeten ge
straftbij anderen tracht men dit kwaad tegen te gaan
door derving van presentie-gelden; bij gelooft dat met dit
doel in de Gemeente-wet van presentie-gelden gewag is
gemaaktuit dit oogpunt acht hij ze nuttig en zal voor het
behoud derzelve stemmen.
Dhr van Kerkwijk beeft de presentie gelden nimmer uit
bet oogpunt van den vorigen spreker beschouwd -, maar
veeleer als eene. te gemoetkomi ng voor de uitgaven tot
welke de Leden van den Raad, hunnes ondanks, zedelijk
verpligt worden; aan hun toch bewijst du-u tic eer. om ailc