VERSLAG
GEDEPUTEERDE STATEN
VAN
AAN DE
STATEN DER PROVINCIE ZEELAND,
GEDAAN IN DE ZOM.ER-VERGADEUING VAN 1851.
[Vervolg.)
WATERSTAAT
a. Rivieren.
De toestand der rivieren, welke tot deze provincie be-
hooren, is, zoowel wat het vaarwater als de oevers be
treft over het algemeenvoldoende.
De laatstgemelde ondervinden op vele plaatsen aanwas, op
andere echter afneming. Om deze tegen te gaan, of onscha
delijk te maken, worden de vereischte middelen aangewend.
Ook de staat der waterkeeringen is zeer bevredigendde
ondervinding bevestigt dit.
Lijnpaden bestaan, in deze provincie, langs de rivieren niet-
De toestand der sluizen, wat hun waterkeerend vermo
gen betreftis voldoende.
Zulks geldt ook van de, ten nutte der afwatering, be
staande duikers.
Rivieren-bruggen zijn in dit gewest niet aanwezig.
De gesteldheid der veren laat, hier en daar, zoowel wat
de localiteit als de dienst betreft, te wenschen over. Ver
beteringen zijn in overweging, ten aanzien van het veer
van Walcheren op Zuid-Bevelandvan dat van Noord- op
Zuid-Beyeland, en van dat tusschen Vlissingen en Breskens.
De overvaart geschiedt met stoom-, zeil- ol roei-vaartuigen.
Een algemeen reglement de dato 6 Julij 1837, houdt be
palingen inomtrent de overzetveren in deze provincie.
Ingevolge die verordening, bestaat bovendien, voor elk
overzetveereen tarief en een bijzonder reglementter
wijl, mede ter voldoening daaraan, jaarlijks een onderzoek
der veerschuiten plaats heeft, door deskundigen, welke
daartoe door Gedeputeerde Staten zijn aangewezen.
Tegen over hare uitgaven tot onderhoudgeniet de pro
vincie baten van de veren van Walcheren op Zuid-Beveland
en op het 4de districten van dat van Zuid-Beveland op
het eiland Tholen.
De overige behooren aan steden, gemeenten, het domein-
bestuur, ol ambachts-geregtigden.
Ijsgangnoch buitengewone hooge waterstand hebben
gedurende den verloopen jaarkringplaats gehad.
Kr zijn, omtrent de rivieren in dit gewest, geene mede-
deelingen te doen nopens verbeteringen van 's Rijks-wege
ontworpen uitgevoerd of toegestaan.
b. Kanalen en Vaarten.
Onder deze rubriek zijn in Zeelandalleen te rang
schikken de op Nederlandsch grondgebied gelegene ge
deelten der kanalen, van Sluis naar Brugge, en van Neu
zen naar Gent.
Beide kanalen worden ten koste van het Rijk onderhouden.
Het graven van een kanaal door het eiland Zuid-Beveland,
vooraf te gaan aan de afdamming der Oos ter schelde, waartoe
bij Koninklijk besluit van den 6<len October 1849, no. 36 con
cessie is verleend, is tot dus ver buiten uitvoering gebleven.
d. Zeeweringen en Ruinen.
De toestand der dijken, hoofden of paalwerken, bestemd
om de aanvallen der zee te keerenis voldoende. Daar,
waar de oevers afneming ondervindenof daaraan zijn
blootgesteldworden zinkwerken tot hun behoud en aan
winning daargesteld.
De staat der zeewerende duinen hoedanige aan de wes
telijke zijden van Walcheren, Schouwen en Staats-Vlaande-
ren worden aangetroffen, is mede voldoende. Door beplan
ting met helm, stroo en riet, wordt hunne instandhouding
bevorderden hunne afneming tegengegaan.
e. Verveeningen.
Eigenlijk gezegde veenderijen zijn in Zeeland niet aan
wezig slechts eenige derrinkstekingenvan geringen om
vangworden aldaar aangetroffen»
Op de naleving vau deop dit stuk bestaande, verorde
ningen, wordt, zoo wel door de beambten van den water
staat als door de gemeente- en polder-besturenover het
algemeen, naar behooren toegezien.
f. Rr oogmakerij en. j
Gedurende den afgeloopen jaarkring, zijn geene wei ken
van dezen aard ondernomen.
g. Bedijkingen en Inpolderingen,
Bij het verslag des vorigen jaars, is reeds melding ge
maakt van de verleende vergunningen tot bedijking van
schorren vo'o'r den Priestermeet-voor den Maire- en vo'or
den Kouden-polder, alsmede tot omkading van liet Rammegors.
Sedert is mede vergunning verleendtot bedijking van
schorren aan de noordzijde van den Reigerbergschen-polder,
en het Sassche gat.
De omkading van het Rammegors is volbragt.
Het Iaat zich verwachten, dat de bedijkingen der schor-
ren vo'o'r de Maire- en Kouden-polders en in het Sassche
gat, in den loop dezes jaars, mede zullen worden tot
stand gebragt.
Omtrent de verwezenlijking van die der schorren vo'ór
den Priestermeet-polder, en aan de noordzijde van den Rei-
gersbergschen-polderis tot dus ver niets bekend.
Dit geldt ook ten aanzien van de Bedijkingen der schor
ren vo'o'r de polders Oud-Noord-Be vel and Katse en Alte-
kleinen vo'or den polder Sint Annaland voor welk*;
beide bedijkingen reeds in 1848 vergunning is verleend.
Sedert lang is een ontwerp aanhangigtot bedijking yan
schorren in het Zwin, waartoe door de erven van den Generaal
Graaf van Damme en ook door den General en Prins Wiliem-
Polder aanvrage om vergunning is gedaan. De Regering
heeft echter noodig geacht, dat vooraf een. ter zake van
eigendoms-regttusschen de aanvragers bestaand geschil
zoude worden vereffend.
Mede, sedert geruimen tijd, zijn ontwerpen in overwe
ging, om schorren in het Hellegat te bedijken. Het be
stuur der domeinen, (Departement van Financiën; en dal
der godshuizen le Gent, zijn daarbij de belanghebbenden.
Onlangs is, op verlangen van genoemd Departement, aan
den Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat een onderzoek op
gedragen naar den tegenwoordigen staat van bedijkbaar-
beid dier schorren.
Voorts is, in den loop van (lit jaar, vergunning gevraagd,
tot bedijking van schorren vo'or de ambachten Oud-en Nieuw
St. Joosland en. Welzingebij afdamming van het verlande
kanaal van Welzinge. Bereids is een gunstig ad vijs, op deze
aanvrageaan de Regering medegedeeld,
Ook kan te dezer plaatse worden melding gemaaktvan
de herdijking van een, in 1828, ten gevolge van een val
en doorbraak, geinundeerd gedeelte van den caiamiteusen
Hoofdplaat-polder ter grootte van 30 bunderswelke her
dijking sedert 1838, bij jaarlijks uitgevoerde werken, door
de administratie van cjen waterstaat was voorbereid, in dier
voege, dat eene door haar gelegde winterkade slechts tot
zeedijks-capaciteit was le verhpogen en te verzwaren, om
de vroegere verdedigings-lijn van den polder weder in zijn
geheel aanwezig te doen zijn. De Dijkgraaf van den polder
heeft aangeboden dit werk voor zijne rekening te doen
verrigtenen gedurende elf jaren te onderhouden, tegen
pacht van het te herdijkene, gedurende dien tijd, voor eene
som van 100; welk aanbod door Zijne Excellentie den
Minister van Binnenlandsche Zaken is aangenomen ten ge
volge waarvanonder nadere goedkeuringde vereischte
overeenkomst is gesloten.
h. Bolders.
In deze, geheel uit polders bestaande provincie, worden
577 polders of wateringen aangetroffen, welker bestuur zich
in handen van 309 directien bevindt.
Van deze zijn 175, bij buiten (zee- of rivier- waterkeerende)
polders, en 134, bij binnen-polders of wateringen werkzaam.
Onder de eerstgemelden zijn begrepen, die der 37 zooge
naamde calamiteuse polders of wateringen.
De waterkeerende dijken en duinen der buiten-polders
hebben eene uitgestrektheid van 602612 ellenof ruim 108
uren gaans.
Die dijken en duinen worden bestendig in goeden staat
gehouden, even als, overeenkomstig het reglement van po-
licie der polders, de dato 16 December 1811, tegen liet be
schadigen der aanwezige binnen-dijken wordt gewaakt.
Het is genoegzaam bekend, dat de waterkeeringen, zullen
zij aan het, dagelijks in meerdere of mindere mate, weder
komend geweld der zee en rivieren, het hoofd kunnen bie
den en steeds bestand zijntegen de niet zelden hevige
aanvallen der elementen, bestendige waak- en werkzaam
heid onbekrompene aanwending van doelmatige bouwstof
fen en al zoo aanzienlijke uitgaven vorderen. Alleen aan
de calamiteuse polders is, gedurende het jaar 1850, eene som
van 7 a 800,000 besteed, zoowel voor gewone vernieuwings-,
herstellings- en onderhouds-werken, als tot daarstelling van
werken van buitengewonen aard. Gedurende de laatste 5
jaren bédroegen die kosten ongeveer 4 millioenen.
De kennis der begrooting van de waterkeerende polders,
welke, volgens het provinciaal reglement van administratie
der polders, in afschrift, aan Gedep. Staten, moeten wordeh
ingezondenen der peilingenwaarvan de uitkomsten
naar hetzelfde reglement, aan hen moeten worden mede
gedeeld stelt hen in de gelegenheidom te beoordeelen
of het noodige wordt aangewend, tot behoud der polders
en hunne oevers. Het onderzoek dier stukken heeft steeds
ten gevolge, dat door ons aan sommige polders teregt-wij-
zingen en aanbevelingen worden gegeven. Wij hebben hel
noodig geacht, blijkens het Provinciaal blad N°- 16 van het
loopende jaar, het doen der opgaven van de gedane pei- -
lingen aan te bevelen, en tevens eenige inlichtingen mede
te deelen, omtrent hetgeen, ter doelmatige verrigting
daarvandient te worden in acht genomen.
Tot dus ver werden de begrootingen en de bestekken
van werken aan de calamiteuse poldersaan de kennis
van Gedeputeerde Staten onthouden. De Minister van Bin
nenlandsche Zaken door den Staatsraad Commissaris des
Koningsop dat belang opmerkzaam gemaakt, en tevens
op datdat aan de polder-besturen een meer werkzaam aan
deel in de beraming hunner uitgaven behoort te worden
gegeven heefthij dispositie van den 4<ien Mei 1851, bepa-
\ingen vastgesteld ten gevolge waarvan de begrootinge
voortaan door de dijks-directien zullen worden opgemaakt
en vervolgens aan Gedep. Staten zullen worden ingezonden,
ten einde hunne meening deswege te uiten terwijl ook de
bestekken der werken aan de calamiteuse polders, voortaan
aan hunne voorafgaande beoordeeling zullen worden onder
worpen. Het Provinciaal Blad No. 73 van het loopende jaar
bevat die bepalingen.
De af- en uitwatering laat in sommige localiteiten te
wenschen over.
De inkomsten der polders bestaan in de water- en dijk-
penningenof het dijkgesohot, en de opbrengsten van gras
gewassen visscherijen en dergelijke bezittingen:
Hunne lasten bestaan in de onderhouds-kosten hunner wa
terkeeringen en uitwateringswerke» in de buitengewone
voorzieningen welke deze vereischen in de belastingen
hunner bezittingen in de renten en aflossingen van opge-
nomene kapitalen, en in de tractementen hunner beambten
en verdere administratie-kosten-
Bij de calamiteuse polders, welker lasten niet door hunne
inkomsten kunnen worden bestreden, wordt daarin verder
voorzien door de subsidien dei- achtergelegene polders en
de opcenten ten hunnen behoeve, op de directe belastingen,
geheven wordende; terwijl bet alsdan nog te kort komende
door bet Rijk wordt bijgedragen.
Bij Koninklijk besluit van den loden January 1851, N<>. 6.
zijn, behalve de dijkgeschoten der calamiteuse polders, de
subsidien te hunnen behoeve, geregeld, tol hetzelfde bedrag
als in vorige jaren.
Het beheer der polders heeft plaats naar het provinciaal
reglement op de administratie der poldersin 1840 vastge
steld, en in 1844 en 1846 aangevuld en gewijzigd.
De policie wordt in de polders uitgeoefend, naar de bts
palingen van liet reglement van den 16 December 1811.
Naar aanleiding van het, in Uwe vorige najaars vergade
ring, gedane voorstel, tot wijziging van het eerstgemelde
reglement, is als toen door U besloten, om de bespoediging
eener wet op den waterstaat vooraf aan den Koning te
verzoekenterwijl wij tevens door U zijn uitgenoodigd
om inmiddels de bestaande waterschappen aan te schrijven,
tot inzending eener opgave van al zoodanige veranderingen
en wijzigingen, als zij, in hunne inrigtingen en reglementen,
zoude wenschelijk achten.
Op het verzoek aan den Koning, is, van wege Zijne
Majesteitte kennen gegevendat de wet op den water
staat niet behoeft te wprden afgewacht, om in de bestaande
verordeningen de wijzigingen te brengen welke door de
Staten mogten worden noodig geacht.
De van ons verlangde aanschrijving is geschied. De daarop
ingekomene antwoorden zullen alsnu in overweging kunnen
worden genomen.
HOOFDSTUK XII.
WEGEN.
a. Groote Rijkswegen,
De in deze provincie gelegene groote wegen der Iste klasse,
welke door het Rijk worden onderhouden, zijn:
a. De weg van Tholen, over Gorishoek, Goes en het Sloe,
naar Middelburg, uitmakende een gedeelte van den weg
van Breda naar Middelburg welke een zijtak is van
den weg No. 3.
b. Dc weg van Breskens, over Schoondijke, Oostburg en
.Aardenburg, naar de Belgische grenzen, in de rigting
van Maldegem, uitmakende een gedeelte van een zijtak
des wegs No. 10tot welken ook de weg van Middel
burg naar Vlissingen behoort, welke echter niet door
het Rijk maar volgens een octrooiwordt beheerd
en onderhouden.
Voorschrevens wegen hebben de volgende lengten
de eerstgemelde, op het eiland Walcheren. 6930 el.
a Zuid-Beveland 25000 en
Tholen 13174
Te zamen. 45104 elen
de laatstgemelde 23900 el-
De bestraatte banen, hebben eene oppervlakte van:
op eerstgemelden weg, bij eene breedte van 3 tot 4 ellen
149349 vierkante ellen
en op laatstgemelde», bij eene breedte van 5 el119500
vierkante ellen.
Door sommige plaatselijke besturen zijn, van tijd tot tijd,
klagten ingeleverdnopens de gesteldheid van den weg
tusschen Goes en IJerseke. Het daaraan gegeven gevolg
schijnt niet afdoende te zijn geweest, immers, in bet be-