DONDERDAG 2T MAART.
BEKENDMAKING.
31.
«3.
oesscbe
De uitgave dezer Courantgeschiedt Maandags en Donderdags avondsDe Prijs per Kwartaal is J,75 Franco per Pos; f .1,90.
'Gewone Jdvertentien worden a SO ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten
van d6 regels a J.SO behalve hel Z'egelrègf.
Dts STAATSRAAD, COMMISSARIS des KO
NIJN GS in dk Provincie ZEELAND.
In aanmerking nemende dal achtervolgens de wet
ran den 8 November 1815, Staatsblad No. 5J),
de Rekeningen Memorien of Declaratien van alle
Schuldvorderingen ten laste van het Rijk, over den
jare 1850 vóór of op den laatsten Junij dezes
jaarsbij zoodanige administration, kollegien, auto
riteiten of ambtenaren, welke de orders lot het doen
van lèveranlien of anderzins gegeven hebben, boboo
ien te zijn ingediend, terwijl bij achterlijkheid hierin,
de Schuldvordering zal worden gehouden verjaard
en vernietigd;
Herinnert bij deze alle belanghebbende administra
tion en particulieren in deze Provincie aan de bepa
lingen der bovenbedoelde wet onder uilnoodiging
tevens, om de indiening hunner pretentien voor 1850,
dtiar en waar het behoort, zoo spoedig mogelijk te
bewerkstelligen en daarvoor het aangegeven tijdstip
van 30 Junij niet of te wachten.
Middelburg den 22 Maart 1851.
De Staatsraad Commissaris des Kor.ings
voornoemd
van VREDENBURCJI.
Acbtervolgens artikel 3 van Zijner Mnjest. besluit
van den 6 Jantiarij 1831, No. 68 (Staatsblad No. 2),
heeft Zijne Excellentie den heer Minister van Finan
ciën bij resolutie van den 20 Maart 1851, bepaald
de prijzen, het opgeld daaronder begrepen, waarvoor
de Collecteurs, Splitters en Debitanten der Koninki.
Ne'dfcrl. Loterij de loten en gedeelten van dien
voor de derde week der trekking van de laatste
klasse der 213de Staals-Lolerij, zullen mogen uitge
ven te weten
BIJ VERKOOP:
Geheele Loten f 84,00.
Halve - 42,00.
Vijfde - 16,80.
Tiende - 8,40.
Twintigste - 4,20.
BIJ VERHURING:
Geheele Loten f 47,00.
Halve 23,50.
Vijfde - 9,40.
Tiende 4,70,
Twintigste» - 2,35.
Wordende de belanghebbenden bij deze herinnerd,
dat bij voornoemd artikel van Zijner Majest. besluit,
uitdrukkelijk is vastgesteld dat de Collecteurs
Splitters en debitanten gehouden zijn, om zich naar
die prijsbepaling te regelen en dezelve gedurig ter
inzage voor het publiek beschikbaar te hebben.
Goes, den 26 Maart 1851,
Voor den Staatsraad, Commissaris des Konings
in de Provincie Zeeland
Bij delegatie, De Burgemeester der Stad Goes,
J. C. VAN DER MEER MOIIli.
VERGADERING DER
PKOVUCIU.»: STATES! TAX ZKELA.K».
MAANDAG DEN 24 MAART 1851.
Tegenwoordig 35 Leden absent, met kennisgeving, de HIJ.
Steenkamp. A. Kakebeeke, B. van der Mandere Beümer
Hardenberg en van Diggelen; zonder kennisgeving, de HU.
Vogelvanger en Pierssens.
De Griffier doet voorlezing van het praeadvies omtrent
de volgende punten, door Gedeputeerde Staten voorgesteld:
I. Eene Commissie van Landbouw als provinciale instel
ling te bestendigen benevens vier overige punten,
daaruit voortvloeiende.
II. Om bet fonds als eigendom der ProvinnVte beschou
wen, mits de bezittingen de inkomsten'van diensleeds
blijven aangewend in bet belang der bevordering en
verbetering van Landbouw en Veeteelt in deze Pro
vincie j benevens nog vier voorstellen ter regeling
van een en ander.
De Griffier leest verder voor 8 ingekomen rekesten, waar
van 7 uit// alc keren en één uit het 4<le District, gezament! ijk
189 onderteekenaars, allen de strekking hebbende, om de
Commissie van Landbouw, als provinciale instelling, niet te
bestendigen.
De Voorzitter stelt voor, deze rekesten in handen te stel
len eener bijzondere commissie, overeenkomstig art. 45 van
het reglement van orde-
De heer Kroefp adviseert, deze adressen niet in handen
eener commissie te stellenom dat de strekking daarvan
zeer goed door bloote lezing kan beoordeeld worden en de
zelve, in zijn oog, kunnen worden gevoegd bij de voorstellen
van Gedeputeerde Staten.
De heer van Deinse meentdat de behandeling van re
kesten in eene buitengewone vergadering niet te pas komt.
Deze toch wordt bijeengeroepen tot een bepaald doel en op
dien grond adviseert hij dezelve ter zijde te leggen.
De heer Verüagen wijst op het verschil dezer beide advie
zen én bestrijdt vooral den laatsten spreker, om dat dit in
zijn oog eene schending zoude zijn van bet regt van petitie;
adviseert mitsdien in den zin van den Voorzitter.
Het Bureau van Stemopneming, dcor den Voorzitter be
noemd wordt geconstituëerden tot leden der Commissie
voor de rekesten benoemd, de ÖH. van der Swalme, Mooy-
aart en KRoErr.
Na eenige oogenblikken absentie wordt, bij monde van den
beer Kroefp verslag uitgebragtdat dezelve allen betrek
king hebben op het te behandelen onderwerp en stelt diens-
vólgens voor, dezelve te gelijk en op dezelfde wijze te be
handelen als omtrent de hoofdzaak zal worden beslist.
Pc Voorzitter stelt voor, het advies van Gedeputeerde Sta
ten aan een onderzoek der leden te onderwerpen, en de
vergadering te verdagen tot den volgenden dag, 'smorgens
om 11 uren.
D1NGSDAG 25 MAART.
Tegenwoordig 34 leden. Absent als gisteren, benevens
den heer Uitenhqven.
De Notulen worden gelezen en goedgekeurd.
.De Voorzitter stelt voor, liet tweede gedeelte, omtrent het
föijdshet eerst in behandeling te brengen, om daarna de
vraag te laten beslissen omtrent Het al of niet weder op-
rigten eener Commissie van Landbouw.
De heer Rroeff adviseert, om eerst de hoofdvraag te be
slissen en daarna over bet fonds. Wordt toch het eerste
piiiit aangenomendan vervallen de voorstellen omtrent
het fonds.
De HM- v. d. Putte, Hammacher ea Verhagen ondersteu
nen den heer Kroeff.
De Voorzitter stelt als nu de vraag: zal het tweede voor
stel eerst in deliberatie worden gebragt
Dit wordt met 20 tegen 14 stemmen afgestemd. Vo'o'r heb
ben gestemdde HU. van den BoschBfaaubeende Jonge
Paspoortvan der Have, Boeije, van GittersWagthoCats-
ItoeJcran der Swalme Vis Becius Sprenger en Bomme
Aan de orde wordt gesteld het lste voorstel: eene Com
missie van Landbouw, als Provinciale instelling, te bestendigen.
De lieer Vis betoogt de nuttigheid en de noodzakelijkheid
eener zoodanige instelling: wijst op deszelfs eerste inrigting,
de toestand van den Landbouw van vroeger en thansen
doet vooral uitkomen aan hoeveel miskenning de leden zijn
blootgesteld doch hoe zij ijverig op den door hen ingesla
gen weg zijn voortgegaan, en de vruchten van bunnen ar
beid onbetwistbaar moeten worden erkend door ieder onpar
tijdige. Dat hij erkent, dat er reglementen bestaan, wier
toepassing door de Commissie verpligténd was, maar waar
van zij zelve de intrekking reeds bad voorgesteld, en dat
de verwijlen, te dién aanzien hun gedaan wordende, geheel
zonder grond waren. Hij besluit met op de gevolgen te
wijzen als de landbouwdie voornaamste tak van het;
volksbestaan dezer provincieaan zich zelve mogt blijven
overgelatenen hoe Zeelanddat nu zoo gunstig afsteekt
bij de overige provinciën spoedig de noodlottige gevolgen
daarvan zoude ondervinden.
De heer van Citters herinnert, dat de klagten der land
lieden tegen de Commissie ingebragt'zich voornamelijk
gronden op de bestaande provinciale reglementen en dus
geheel afgescheiden van de Commissie, wier pligt het was
om die reglementen toe te passen.
De heer van Deinse bestrijdt het voorstel en ontwikkelt
in,het bijzonder:
1°. Dat het beginsel van ondersteuning en bescherming
van eenige tak van nijverheid, in strijd is met de-han
delingen der Regeringen alzoo niet mag worden
bestendigd.
2<>. Stelt hij de vraag: of de Landbouw daaraan behoefte
heeft, en betoogt dit ontkennend.
3o. Indien zij al behoefte aaii bescherming had, dan nog
zoude zij dit niet boven andere takken van nijver
heid hebben en zoude men het eerst die moeten
helpen, die daaraan de meeste behoefte hebben.
De heer de Jonge leest eèn kort verslag voor van de
geuite gevoelens van eenige leden die zich met hem vei -
eenigd hadden, om de gedane voorstellen te onderzoeken.
De heer van deh Bilt adviseert tegen het bestendigen
eener Commissie van Landbouw, als in. zijn oog geheel
doelloos, en dus zeer geschikt kunnende worden gemist.
De heer Beciüs adviseert voor het benoemen eener
Commissie betoogt liet nut dezer instelling voor de voor
naamste tak van het volksbestaan in deze Provincieen
wijst er op, hoe niemand der tegenstanders de vraag'be
antwoord heeft: waarom geene Commissie,van Landbouw
Betoogt verder, dat ook zonder eene zoodanige Commissie
de reglementen blijven bestaan en zegt, het niet met zijn
geweten te kunnen verèénigen, deze gëwigtige tak van
industrie geheel aaii zich zelve over te laten.
De heer Hammacher adviseert tegen het bestaan, en be
strijdt de nuttigheid dezer instelling; wil erkennen dat, zoo
lang de landbouwers in hun vak minderjarig warén, eene
voogdij zeer goed was, maar dat thans, de landbouw meer
derjarig zijnde, die voogdij door het Gouvernement was
opgeheven en nu door ons niet mogt worden hersteld.
De heer v. d. Potte betoogt ai mede het ondoelmatige
om eene Commissie te bestendigen, wier doel primitief zéér
goed was, maar die ontaard is in eene schrijfwinkcl en
bureau-cratie, welke den landbouw geen voordeel aanbrengt.
Hij is tegen het opdringen van weldaden en als de land
bouw het zelf niet verlangt, adviseert hij, geene weldaden
op te dringen. Zijn eigen leven getuigt van bet ondoel
matige dit te doen, en adviseert mitsdien om geene Com
missie te benoemen.
De heer v. d. Swalme wijst er op, hoe de eenige schijn
bare afdoende gronden, waarop de voorstanders de noodza
kelijkheid betoogen eener Commissie van Landbouw, iu
verhouding tot het gewestelijk bestuur, zich bepalen:
1°. Tot mededeeling van. statistieke opgaven;
2°. Ter uitvoering, floor dér zake kundige mannen, voor
de bestaande Provinciale Reglementen,
en bewijsthoe men de instelling oók daarvoor kan mis
sen, als zullende die statistieke opgaven zeer goed door
de plaatselijke besturen kunnen worden gegeven; bij de
wet voorgeschreven zijnde, dat, op kosten van het Bijl
statistieke buraux in iedere provincie zullen- worden inge
steld. Hij wijst op het ondoelmatigeom daarom, voor
kosten der Provincie, eene instelling te bestendigenterwijl
Gedeputeerde Staten zeer gemakkelijk zich met de uitvoe
ring en toepassing der reglementen kunnen belastenals
behoorende tot hunne attributen; eindelijk bestrijdt hij de
benoeming eener Commissie uit bet oogpunt der bescher
ming.
De beer Verhagen brengt zijnen dank aan den vorigeii
spreker voor de gedane mededcéüngenals kunnende
strekken ter volledige beantwoording der vraag, welke in
dezen, in zijn oog, de eenige is welke ons te doen staat,
namelijkof de Staten, als bestuurders van dit Gewest, be
hoefte hebben aan eene Commissie van Landbouw. De ge
dane inededeelingen van den vorigen .spreker, bewijzen, in zijn