U.OESSUHE COURANT. 185 f. So. 7. DONDI llDKi ^4 JANUARIJ* IlIIWCTIJBIIf» i i ■'W'f.mEt De uitgave deter Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f j.7:> franco per Post f J,00. Gewone Atdveitentien worden a 20 els. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en Jjoodbertglen van J6 regels a J ,20 behalve het Zegelregl, ABMWEZm. Het stuk oter bovenstaande aangelegenheid door Tien heer van Deinse, ir. Pi°. 5 van dit dagblad ge plaatst zullen zeker allen met belangstelling gelezen hebben die geene onverschillige aanschouwers zijn van de armoede die in onze dagen en in onze stad gedurig toeneemt. De waarheid door ZEd. op den voorgrond gesteld dal men eerst dan de belangen der arinen waarlijk behartigen zal, wanneer men niet iueer de krachten verdeeltdoor vele op zich zelf staande inrigtingen maar allen vereenigd naar één 'doel. doet streven, is reeds te lang voorbij gezien, of althans niet toegepast op de bestaande behoefte. Wij juichen daarom gaarne en van ganscher harte het hoofd-denkbecld toe maar ontveinzen niet dat wij tegen het door ZEd. geprojecteerde Reglement be- zwaren zien, die ligt aanleiding kunnen geven, dat de armen zich alweder met de vrome wenschen der meer bevoorregten moeten vergenoegen. Om dit ware het mogelijk te voor komen en tevens om ge volg te geven aan het verzoek dat ook anderen hunne denkbeelden over dit gewigtig onderwerp zouden open baren wordt bet volgende geschreven en ter over weging aan het publiek aangeboden, met den wensch, dat men ziel) eindelijk late overtuigen hoe noodza kelijk het is met daden te toonen, dat men de toe nemende armoede wenscht tegen te gaan. i n de voorrede tot het voortoopig Reglement door denbeer van Deinse voorgedragen, wordt een denk beeld geuit dat wij al dadelijk moeten bestrijden. De oprigting van bijzondere inrigtingen, bewaar- of werkplaatsen is minder doelmatig. Wij willen gelooveii dat de voorbeelden, die de schrijver daarbij voor de aandacht heeft het bewijs hehbën opgeleverd, dat zulke inrigtingen moeijelijk te verkrijgen zijn, en dat niet altijd, of althansnict zonder groote opofferingen hel doel kan bereikt worden, maar zon der zoodanige instellingen zal iedere poging om de bestaande armoede weg te nemen, ijdel zijn. Mel is onbetwistbaar dat bij de toenemende bevolkingde gelegenheid om te werken en door werken te sparen, niet in evenredigheid is vermeerderd. Het is even waar, daler altijd zijn, bij wie traagheid de armoede verbaast of doet toe nemen. Er moeten daarom in rigtingen zijn waardoor de ijverige bezigheid kan vinden en do trage tot werkzaamheid wordt verpligt. De heer tas Deinse heeft stilzwijgend die noodzake lijkheid erkend, door hetgeen hij in art. 12 van zijn reglement heeft bepaald. Men kan ook zeker daartoe geraken, zonder zulke kostbare werk-of bewaarplaat sen te voorschijn te roepen, die op den duur niet kunnen blijven bestaan. Het is hier de plaats niet om dat in het breede te bewijzen maar wij mogen onze overtuiging niet terug houden dot als de armoede door arbeid moet bedwongen en gelenigd worden eene eerste voorwaarde, deze is; help den armen aanwerk, opdat zijne zedelijke bewustheid ontwikkeld en zijn tijdelijk bestaan verbeterd worde In zeker opzigt is het oogenblik niet gunstig voor eene vereeniging als wij met den beer van Deinse wcnschelijk achten. Zoowel op het staatkundig, als op het kerkelijk gebied, worden wetten op hel arm wezen voorbereid. Zijn daarvan bijzondere instellin gen van liefdadigheid uitgesloten r het bestuur der Algemeene .Armen en der Diakonie zal aan die te verwachten wetsbepalingen onderworpen zijn.. Maar men kan zich tot één doel vereenigen behoudens de bijzondere voorschriften door ieder der besturen in acht te nemen. Wij willen dus de proefneming niet ui 1st ("Den, alleen zouden wij, bij de onzekerheid omtrent de wetten die men maken zal en die na tuurlijk op de geprojecteerde vereeniging invloed moe ten uitoefenen, in plaats van een voorloopig 'ontwerp van vereeniging een ont werp van voorloopige ver eeniging wenschen. Hebben wij de bedoeling der art. 2 en 3 van liet project-Reglement wel verstaan, dan kunnen wij den inhoud van beide niet wel overeenbrengen. Art. 2 erkent de noodzakelijkheid dat eik der gemelde be sturen op zich zelf moet blijven bestaan, maar hunne zelfstandige werkzaamheid houdt op, wanneer hunne inkomsten in den ruimsten zin worden geamalga meerd part. 3). Men vargete toch niet, dal de oor sprong dier inkomsten eene zoodanige is, waardoor de bestuurders verpligt zijn om bepaalde armen te verzorgen. Wat art. 3 vergt, koint ons voor, voors hands eene onmogelijkheid te zijn. Maar het zou niet onmogelijk zijn, dat de bestaande adininistratien zich onderling verstonden om in éénen geest, en naar on derling vastgestelde regelen over hunne fondsen te beschikken. Uit het bovengezegde vloeit voort, dat art. 4 eene overbodige bepaling bevat. Ai mogt de gewenscbte vereeniging eenmaal op duurzame grondslagen geves tigd worden, men zal nooit de kapitalen en bezittin gen tot één fonds kunnen maken Daargelaten dat zulk eene vereeniging van fondsen nooit zou kunnen leiden tot vermeerdering, maar wel tot vermindering van revenuen waaronder wij in de eerste plaats de giften der liefdadigheid willen genoemd hebben. Art. 5 leidt tot een monster bestuur, als wij eens optellen hoe vele leden er zijn in de besturen die regtstreeks met deze zaak in betrekking staan; terwijl hetzelfde doel wordt verkregen, als uit ieder bestuur eenige gecommitteerd worden om het boofd-bestuur uit te maken waarbij men door van tijd tot tijd algemeene vergaderingen te houden bet doel toch bereiken kanom den naauwen band tusschen de onderscheidene besturen te bevestigen. Art. 10. De bepaling hieiin vervat zouden wij vooraf laten gaan, immers op Art. 7 laten volgen, liet is de grondslag waarop de werkzaamheid der vereeniging rusten moet. Var, de kennis der armen en van hunnen bijzonderen staat hangt de goede uitslag geheel af, ja, het ware te wenschen dat men zich al dadelijk daartoe vereenigde, orn langs dien weg met de bestaande behoefte bekend te worden. Ook bij afgezonderde werkzaamheid der besturen zouden alle daarvan de vruchten kunnen plukken. Art, 11 eischt wel wat veel. En, omdat men be zwaarlijk allen er toe krijgen zal om leden van afschaf- fings- of matigheids genootschappen, te worden, en, omdat het eene onmogelijkheid is op dit punt die controle te houden zonder welke de bepaling meer kwaad doet als goed. Met art. 12 kunnen wij ons wel het minst veree nigen zoo als hel daar ligt. Het grijpt diep in een levensbeginsel. Als de bedeelden geen werk hebben de verpligt worden kosteloos het aangewezen werk te verrigten worden zij slaven zij worden legen de zorgen der vereeniging ingenomen, en wat het voornaamste is, het beginsel wordt uitgedoofd, dat juist bij hen moest worden worden opgewekt De armen onder ons zijn te weinig doordrongen »an bet besef, dat zij ook leden zijn der maatschappij wier ontwikkeling van invloed, is op het welvaren van het geheel. Rij velen sluimert de bewustheid dat zij als liieiMchéii in hunnen kring'even werkzaam en even nuttig kunnen zijn als anderen. Misschien is het wel qmdiit men hen te lang aan hun lot overliet j of slechts; zonder meer, geld gaf voor hunne leverts- behoeften! Wij willen geene gelijkstelling, maar de arme moet leeren wal hij op zijn standpunt kan worden hij moet erkennen dat braafheid orde fep werkzaamheid hem de vervulling van het noodige kunnen verzekeren. Men late hem daarom werken, maar beloone hem billijk. Dan werkt hij voor zich, wat hij verdient is hem nuttig en wordt met vreugde genoten. Ware het alleen omdat hij nu weet, dat hij niet langer de slaaf van den rijken of meer gegoeden is wordt zijn ijver aangevuurd. En met de tevredenheid en een zeker welvaren, die zijn -leel Worden, wordt zijne zedelijkheid krachtig bevorderd. Rij art. 13 verwonderde het ons geen gewag Ie zien gemaakt, van de bestaande Spaarkas. Mij dunkt ook het bestuur van deze kan worden vevlegenwom - digd in het bedoelde hoofdbestuur, terwijl men daar door buiten het bezwaar zoude zijn om al dadelijk nieuwe instellingen in het leven te roependie al weder door geldelijke moeijeJijkheden zouden worden gedrukt. Wij onderwerpen onze bescheiden bedenkingen,aan hel oordeel van den geerden steller van het projeci- reglement en aan de overweging van allen, die zich geroepen achten om ten nutte der armen werkzaam te zijn. liet bestek van dit dagblad gedoogt geene uitvoerige ontwikkeling der aangegeven denkbeelden Op den voorgrond staat hij ons, dat men den armen moet opbeuren uitzijn' gezonken toestand en dat men op de zedelijkheid der mindere klasse in het algemeen werken moet, ten einde armoede te voorkomen. Daar toe zijn vereende krachten van noode en het wordt tijd dat men de handen ineen sla. Wij stellen als middel, om daartoe te kunnen geraken, voor, dat de onderscheidene besturen geinagtigden zenden tot eene bijeenkomst, om over de middelen tot bereiking van een hoogst belangrijk doel te raadplegen en daarna een reglement te ontwerpen. Mogt daartoe spoedig door eenen onzer geachte sladgenooten of nog liever, van wege eene of andere administratie ten behoeve der armen, eene oproeping uitgaan. Mogt dit schrij ven in verband met dal van den heer van Deinse daartoe aanleiding geven en alzoo de klagt over armoede, bedelarij en wat niet al meer, plaats maken voor ijverige werkzaamheid om de oorzaak dier klagt weg te nemen. Goes, 22 Januarij 1851. GOES, den 23 Januarij. Men schrijft uit Middelburg van den 20 dezer: Zaturdag werd alhier bij akte verleden voor den notaris mr. A F. Sifflvopgerigt eene nnamloozci vennootschap onder ile benaming van Zeeuwse/ie Maatschappij voor Meekrap-bereidingten doet' hebbende het invoeren eener verbeterde bereidings wijze van Meekrap in Zeeland, door middel van stoom-' fabrieken. Gezegde maatschappij, waarvan de statuten aan den koning ter bewilliging zullen worden gezonden zal worden bestuurd door twee commissarissen onder1 loezigt van drie hoofd-commissarissen. Het gemeen schappelijk kapitaal is vastgesteld op,/ 300,000, in aandcelen op naam van f 1000 ieder, waarin reedr voor eene som van f 220,000 is deelgenomen. Tot commissarissen zijn benoemdde heeren G, van den Bosch, te Wilhelminadorpen J. C. Kakeheeke te Goeslot hoofd-commissarissen de heereu kV. SuermondtBz., te Rotterdam, mr.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1851 | | pagina 1