«mum
(Miiu
N°, itÈkë
I85Ö.
BEKENDMAKING.
MAANDAG 3o DECEMBFJ1.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal %s f J,7S franco per Post -,00.
Gewone Adverlentien worden a SO ets. de regel geplaatst. Geboorte-, II u ivelijks- en Doodberzglen
van J6 regels a f J.20 behalve het Zegelregt.
BEKENDMAKING.
OPROEPING voor. de
ItfATIOÉkLE MILITIE.
Vervolg en Slot van ons vorig JVommer).
Art. 63. De alzoo ontdekte personen, door den
Millitie-Raad na gedaan onderzoek in hunne eerste
■zitting, tot de dienst voor altijd, uit hoofde Tan
ligchaams-gebreken of andere omstandigheden, onge
schikt beïonden wordende, of wel wanneer zij rede
nen kunnen allegoerën die hen van de dienst finaal
vrijstellen zullen in eene boete worden verwezen
naar gelang der personen en omstandigheden van
niet minder dan vijf Gulden, doch niet te boven
gaande de som van honderd Gulden, en ingeval van
volstrekt onvermogen worden gestraft met eene ge
vangenis van vier dagen tot zes weken.
Art. 64. Tot de dienst niet zoodanig ongeschikt
zijnde, dat zij finaal behooren te worden vrijgesteld,
of geene voldoende redenen van vrijstelling kunnende
allegueren, zullen zij tbt de boete, hierboven vermeid,
worden verwezen en aan het hoofd van de hierna te
beschrijven lotingslijst van de eerste klassewelke
hunnen ouderdom ook zijn mag worden geplaatst.
Art. 65. Door tijdelijke ongemakken of gebreken
waarvan de genezing mogelijk is, tot de dadelijke
dienst buiten staat geoordeeld wordende zullen zij
tot de boeten of penaiiteilen bij art. 63 bepaald
worden verwezen en voor een jaar worden vrijgesteld,
doch het volgende volgende jaar, of in het jaar wan
neer zij tot de dienst geschikt geoordeeld worden
aan het hoofd der lotingslijst worden geplaatst.
Art. 166. De'nasporingén naar de' dienstpligtigen
der Nationale Militie, welke zich aan de inschrijving,
aan de loting of aan de dienst mogten onttrekken
zullen op-gelijke wijze bestuurd worden als ten opzigte i
der deserteurs van' het krijgsvolk van den Staat- gebrui
kelijk is. De gearresteerden zullen aan den Provin
cialen kommafidant worden overgegeven."
Dezulken, welke voor zich zeiven bij de Nationale
Militie reeds dienen, en thans in een der termen van
vrijstelling., hij de wet omschreven gekomen zijn,
en ten gevolge van dien, hun ontslag mogten verlangen,
ofte derzelver ouders, voogden, curators of gemag-
tigden worden bij dezen uitgenoodigdaan Heeren
Gecommitteerden tot het werk der Nationale Militie
alhiervoor den 5 January aanslaandein te
zenden de schriftelijke aanvragen om ontslag uit de
dienst, met de behoorlijke bewijzen, bij art. 21 der
wet gevorderd, met herinnering, dat, zoo deze aan
vragen niet uiterlijk voor den J5 dierzelve maand
zijn ingekomen, of daarvan de_ bewijsstukken niet in
behoorlijke orde mogten bevonden worden dezelve
niet meer zullen worden geadmitteerd
En worden bij dezen uilgenoodigd alle degenen
welke genegen mogten zijn zich voor deze Stad als
vrijwilligers in de dienst der Nationale Militie te
engageren, om zich daartoe aan te melden ten Stad-
huize alhier, waar aan dezelven de condition en voor
waarden mitsgaders de premie aan hun uit te reiken,
zullen worden kenbaar gemaakt, van heden af tot
primo FebrUarij aanslaande; terwijl dezelve wel spe
ciaal worden herinnerd dat diegenen die als vrij
willigers verlangen in dienst te treden, de laatste 15
maanden in'deze gemeente moeten hebben gewoond,
en wijders moetcri voldoen aan de verpliglingen bij
de wet ten bannen opzigte voorgeschreven.
Wordende degenen welke ten opzigte der inschrij
ving bij dezen zijn vermaand, gelast, om ten naauw-
keurigsten aan deze oproeping te voldoen; terwijl de
nalatig blijvender), hun zeiven zullen te wijten hebben,
de gevolgen die daaruit zouden resulteren.
Tot de uitvoering der werkzaamheden in dezen
zijn met ons Burgemeester uit den Edelen Achtbaren
Raad dezer Stad, voorgedragen: de Edele Achtbare
Heeren Dr. NICOLA AS J AN FRANS VERSCHOOR
en PHILIP VERVËNNE, Nz.
En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid
zoude kunnen voorwenden, zal deze worden gepubli
ceerd geaffigeerd en geïnsereerd in dezer Stads
courant.
Aldus gedaan ten Sladhuize van Goes, den 21 De
cember 1850.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C. vAtt der MEER MOHR
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Seerelaris
L. de FOUW, Jz.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS der STAD
GOES, ontvangen hebbende, eene missive van hét
Bestuur der 7de Afdeeiing van de Maatschappij tot
Bevordering van Landbouw en Veeteelt, dato den 24
dezer maand houdende kennisgeving van het besluit
dier Afdeeiing tot het uitloven Tan premien aan
Landbouwers, wonende in de gemeenten, waar uit die
Afdeeiing bestaat onverschillig of zij al dan niet Leden
der Maatschappij zijn VOOR HET LATEN SPIT
TEN VAN BOUWLANDEN; hebbende deze uitlo-
ving ten doei. om eenigerrnale te voorzien in de be
hoefte aan Arbeid bij velen die anders gedurende
de wintermaanden ten laste der Armbesturen komen;
en tevens liet nut voor den eigenlijken landbouw
waarom, dan ook eene algeineene medewerking van de
Landbouwers vereischten daarop gerekend wordt.
Gerende genoemd Bestuur te kennen, dat de pre
mien hoezeer bestemdtot persoonlijke tegemoet
koming der Landbouwers nogthans alleen Gemeen-
tens gewijze zullen worden toegewezen en de twee
uitgeloofde prijzen zijn bepaald op f 30 en f 20
vraar voor in Gemeenten, boven de 800 zielen, min
stens 4 Bunders zal moeten worden gespit hetwelk
in Gemeenten beneden de 800 zielen gesteld isop
2 Bunders.
Brengt het vorenstaande ter kennis van de Land
bouwers in deze Gemeente, met aanbeveling om van
deze nuttige gelegenheid gebruik te maken en uit-
noodiging, aan de genen, welke zulks verlangen, om,
daarvan gedurende de eerste helft der maand Januarij
eerstkomende, opgave te doen, aan den Commissaris
van Policie te dezer stede met aanwijzing van de
uitgestrektheid Bouwland, hetwelk zij gedurende de
zen winter zullen laten spitten.
Er zul deze worden ufgekondigt en aangeplakt
mitsgaders opgenomen in de Stnds-CoUrant.
Gedaan ten Sladhuize van Goes, den 28 Decem
ber 1850,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C. vax DHR MEER MOHR,
Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads-Secretaris
L. DE FOUW Jz.
BBITEFJGEWOME VERGADERING
der
PROVINCIALE «AVËS VAM aEELAKI».
ZatüRdag 28 December.
Tegenwoordig 32 Leden, Afwezig de UIL van Voorst Cats-
hookfVagtho, Pierssens, Vogelvanger, Smitv. d-Broedt e,
Blaaubeen KroejfMolenburg en Bentcijn
De Voorzitter opent de Vergadering- en doet voorlezing-
der miss. van den Minister van Binhenl. Zaken, houdende
'sKonings bezwaren tegen de begrooting, waaruit blijkt, dut
de aanmerkingen zich bepalen, wat de ontvangsten betref!
1°. Tot de opcenten op de gebouwde en Ongebouwde eigen
domuien, waarvoor er 6 waren voorgedragen en die op i
moesten worden teruggebragt.
2o. Tot de subsidie van rijkswege voor wegen 1ste klasse,
welke was uitgetrokken gèweest met 3001), en dit bedrag
was tot 2000 teruggebragt.
Rn wat de uitgaven aangaat
Zoo betrof dit de op de begrooting gebragte 400 voor
onderhoud der meubelen, voorhanden in liet gebouwbe
woond door den Commissaris des Koning-swelke uitgaaf
niet kan worden gevalideerd.
De Voorzitter laat daarop voorlezing doen van tiet rapport
en pree'advies van Gedeputeerde Staten, ter góedkeuring dra
in dien geest gewijzigde begrooting, en Vraagt bet gevoelen
der vergadering, in hoeverremen van oordeel is, dat om
trent een en ander vooraf een onderzoek in dc afdeeling'cn
wordt noociig geoordeeld.
De heer Uitenhoven adviseert om dadelijk tot de beraad
slaging over te gaan en niemand daartegen bedenkingen
aanvoerende, wordt daartoe besloten.
De heer van Deinse merkt aan, dat bij het betreurt, dat
bij de oproepings-brief geene nota is gevoegd der punten
welke in beraadslaging zullen worden gebragt; brengt ver
der buide aan de door Heeren Gedeputeerde Stalen in luin
rapport uitgedrukte gevoelens, ten aanzien van de beinoei-
iingen der Hooge Regering, in zuiver provinciale huish.
zaken, en kan zich op dien grond dan ook niet vereenigeu
met de conclusie, om door den drang der omstandigheden zich
naar het gevoelen tier regering te schikken.
De Voorz. ontwikkelt als zijn gevoelen, dat, aangezien
de Koning het regt heeft de begrooting goed te keuren
dit ook insluit het regt van weigering en dat juen dus wel
verpligt is, de begrooting te veranderen naar den Konink
lijken wil.
De heer van Deinse verklaart, dat regt te erkennen, doch
wil onderscheid gemaakt hebben tussclien posten van louter
huish. belang en andere van meer twijfelachtigen aard, en
acht bij voorb. niet voor afwijzing vatbaar, bet geen voor
onderhoud van meubelen in 't gebouw, bewoond door den
Commissaris des Konings, was uitgetrokken.
De heer Verhagen verklaart volkomen de zienswijze van
den vorigen spreker te deelenals gegrond op art. 107
54c üd der Prov. wet, hetwelk voorschrijft, dat op de proy.
begr. moeten worden gebragt de kosten van het onderhoud
der provinciale eigendommen, en daar de meubelen, welke
het hier geldt, het eigendom dér provincie zijn, zoo ver
klaart hij zich niet slaafs te willen onderwerpen aan eene
ministeriële handelingwelke liem voorkomt in directen
strijd met het voorschrift der wet tc zijnen dat geen
drang van omstandigheden 'hem kunnen doen bewegendo
regten der staten te laten verkorten.
De beer Mooijaari betreurt de handelingen van den Minis
ter in gelijken zin als de heide vorige sprekers, doch is het
met den voorzitter eens, dat de Koning iiet.regt van goed
keuren hebbendevolgens de wetook het regt van wei
geren heeft, en er alzoo in dezen moet worden toegegeven.
De heer van Citters licht het advies van Gedeputeerde
Staten toe, enzegt dat het er verre afwas, dat Gedeputeerde
Staten zouden adviseren, tot het doen van eenige handeling
waarbij de staten hare zelfstandigheid zouden uit het oog
verliezen, maar vermeent, dat zij hunner zijds door de
aangevoerde argumenten bewezen hebbenwel degelijk die
zelfstandigheid te willen bewaren, welke pas) aan eene ver
gadering als deze, bestaande uit mauuen door de volks
keuze te zaam geroepen.
De Voorzitter vermeent, dat door voorlezing der geconcep-
leerde missive aan den Minister, ten geleide der bcgrootihg,
voldoende zal blijken, hoezeer Gedeputeerde Staten het go--
voelen der vorige sprekers dceleu, waarop deze brief wordt
voorgelezen.
De heer Verhagen Zegt zich verpligt te zien nogmaals het
woord te vragen, om, indien hij zoo even eene uitdrukking
mogt hebben gedaanwaaruit door den geachten vorigen
spreker (de heer van Citterskon worden opgemaakt, als
I of hij daardoor zelfs maar van verre had willen te kennen
geven, dat heeren Gedeputeerde' Staten in zijn oog niet waak-