fiOlSSC
I85CX
MAANDAG 4 NOVEMBER.
PUBLICATIE.
PUBLICATIE.
BEKENDMAKING.
f U-:\?
N°. 88.
's
jT 1
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avofids. De Prijs per li war taal is j J,75 franco per
Gewone Jdvertentien worden a 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberigten
van J6 regels a f d,20 behalve het Zegelregt
Post f J.90.
De ST4ATSRAAD, COMMISSARIS des KONINGS
is de PROVINCIE ZEELAND:
Verwittigt de belanghebbenden dat de eerste bij
eenkomst van de najaars-vergadering der Provinciale
Stalen van dit Gewest, zal plaats hebben op Dings-
dag den 5 November aanstaande, des middags ten
twaalf ure, in de Concertzaal te Middelburg en
dat de deur van het gebouw, uitkomende op de
Groenmarkt, voor het publiek zal worden opengesteld.
Middelburg den 31 October 1850.
De Staatsraad, Commissaris des Konings
voornoemd
VAN VREDENBÜRCH.
BURGEMEESTER en WETHOUDERSder STAD
GOES, brengen ter kennis van een ieder die het
aangaat:
Dat, tot meerdere verzekering der rigtige perceptie
van de Stedelijke Belastingen en het faciliteren van
het opzigt der Policie, de KOEPOORT dezer Stad,
van den 3 November 1850 tot den laatsten Maart 1851
steeds één uur later zal geopend, en één uur vroeger
zal gesloten worden dan de overige Stads-PoOrten.
Zullende aan deze, door aflezing, aanplakking en
plaatsing in de Stads-Courant, de vereischte publici
teit worden gegeven.
Gedaan ten Sladhuize van Goes den 2 Novem
ber 1850,
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C. van der MEER MOÜR
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Secretaris
L. de FOüW Jz.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad
GOES, brengen tér kennis van de Ingezetenen dezer
Stad en Gemeente
Dal, op het uitgedrukt verlangen van Ifeeren RE
GENTEN over de ALGEMEENE ARMEN dezer
Stad de BEKEMNG en V li A /v TIF 00 It-
DING van die Administratie over het jaar J849
7,oo als die door den Stedelijken Raad in deszelfs
Vergadering van den 31 October jl is gearresteerd,
met bijlagen gedurende drie weken, te beginnen
op jWoensdag den 6 dezer maand, des Woensdags,
Donderdags en Vrijdagsin den voormiddag van
10 tot 1 ure, op de Stads-Griffie ten Stadhuize
ter inzage van de Ingezetenen zal worden nedergeiegd.
En zal deze uoor aflezing, aanplakking en plaat
sing in de Stads-Courant worden openbaar gemaakt.
Gedaan ten Raadhuize der Stad Goes den 2 No
vember jl850.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. C, van der MEER MOHR.
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Secretaris
l. de FOUW, Jz.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad
GOES brengen bij deze ter kennis, van de Inge
zetenen dézer Stad en Gemeente
Dat de PATENTEN over het Dienstjaar 1850,
(loopende van 1 Mei 1850 tot ultimo April 1851),
aangevraagd bij de primitive beschrijving en gedurende
het eerste kwartaal van dat jaar, ingevuld gereed lig
gen en tot derzelver afgifte ter Stads-Griffie zal
gevaceerd worden, van heden af tot den 16 November
aanstaande uitgenomen des Zondags dagelijks van
des voormiddags tien tot des namiddags een ure.
Wordende de belanghebbenden vermaand om die
afhaling in persoon Ie verrigten en zich den bepaalden
tijd ten nutte te maken ten einde van alle kosten
bevrijd te blijven, daar Hun Ed. Achtb. verpligt zijn,
volgens Art. 2 van Zijner Majesteits besluit van den
17 October 1820, om de onafgehaalde Patenten of
de afschriften van dezelve door eenetl Deurwaarder
der Directe Belastingen, onverwijld aan de Patent-
pligtigen te doen uitreiken tegen betaling van tien
centwaartoe dan ook den 18 November eerstko
mende en volgende dagen zal worden overgegaan
uitgezonderd die voor Tappers en Slijters van Dran
ken dewelke niet kunnen afgegeven worden dan op
vertoon van kwitantie over het vorige jaar en Van
minstens de hellt van het Verschuldigde Patentregt
over het loopende jaar welke Patenten mitsdien bij
voortduring Ier Stads-Griffie zullen blijven berusten,
tot de belanghebbenden dezelve met vertoon van
kwitantien komen afhalen.
Gedaan ten Stadhuize van Goesden 2 Novem
ber 1850,
Burgemeester eri Wethouders voornoemd.
J. C. van der MEER MOHR.
Ter ordonnantie van dezelven
De Stads-Secretaris
L. de FOUW, Jz.
Overeenkomstig het uitgedrukt verlangen wordt mits
deze met dankbaarheid melding gemaakt, dat bij den
ondergeteekenden, weder uil Rotterdam, van eenen
onbekenden ontvangen is: een muntbillet, Van 10,
zijnde N°. 158323 en zulks ten behoeve der drie
dochters van eenen overleden Predikant.
Goes W. L. van OOSTERZEË.
4 Nov. 1850.
GOES, den 4 November.
In de teregtzitting van den hoogen raad der Ne
derlanden kamer van burgerlijke zaken van heden,
heeft de procureur generaal mr. G. A. G. van Maa-
nen, conclusie genomen in de zaak van den heer
ff. Lêon tegen Z. M. koning Willem 111 en Z,
K. B. prins Hendrik, in hoedanigheid van mede
erfgenamen van Z. M. IVillem. 11, strekkende de
vordering van den cischer1=. tot restitutie van ge
dane uitschotten voor en ten behoeve van wijlen
7j. M,. IVillem 11, als in H. D. particuliere dienst
geweest zijnde gedaan en 2°. tot nakoming van
en betaling der verschenen termijnen van eene acte
dd. 13 December 1848, door nu wijlen Z. M.
IVillem II ten behoeve des eischers gepasseerd en
krachtens welke nu wijlen Z. M. aan den eischer
levenslang, als in zijne particuliere dienst zijnde,
en ter zake van bewezene diensten en betoonde
trouw en gehechtheid heeft toegelegd eene somma
van 300 's maands welke vordering door de ge
daagden is tegengesproken, op grond, dat de dienst
heeft opgehouden door en bij liet overlijden des
konings, en dat overigens hier alleen sprake was van
eene schenking, bij wege van vergelding van diensten,
nietig in den vorm, als zijnde niet bij notariële acte
gepasseerd, en uit dien hoofde alleen verbindend voor
den koninklijken omlertéekenaar gedurende zijn
leven doch ten aanzien der erfgenamen geen effect
kunnende sorteren.
De procureur-generaal heeft hij eene gemotiveerde
conclusie overwogen dat het in facto blijktdat
de eischer van Z. M. Willem II vele blijken van
vertrouwen heeft genoten en vele werkzaamheden
voor hem verrigtte, waarop Z. M. hoogen prijs stelde;
dat hij hem daarvoor aanvankelijk eene geldelijke
belooning heeft toegelegd; doch dat de eischer nader
aan Z. M. heeft te kennen gegeven dat hij eene
nadere regeling van het hem toegelegde noodig achtte,
ook op grond dat hij zich had Verpligt gezien, zijn
ontslag als deurwaarder bij het kantongérdgt te nemen,
en dat Z. M., daarop beschikkende, aan den eischer
heeft gegeven de acte, in dezen processe overgelegd,
waarbij aan den eischer, als in 'skonings bijzondere
dienst Werkzaam zijnde eene maandelijksche bezol
diging Van 300 is toegelegd.
Dat het in regten de vraag is, of hier het hewijs
aanwezig is, van eene zoodanige overeenkomstwaaruit
eene vei bindtenis ontstaat voor de erfgenamen van den
koning na diens overlijden
De procureur-géneraal beeft die vraag ontkennend
beantwoord en is van oordeel dat uit den inhoud
van liet stuk duidelijk blijkt, dat hier niet is gesloten
eene overeenkomst van dienst en betaling dat de
toegelegde 300 ook niet zijn gegeven onder de
voorwaarde van dienstprestatie maar geheel vrijwil
lig zijn toegekend dat dos de eischer uit die acte
geene regten tegen erfgenamen kan ontleenen dat
de toezegging alleen den onderteekenaar bonden
datwerd hier gedacht aan schenking de wet eene
notariële acte en aanneming van den begiftigde vor
dert,Overigens is de procureur-generaal van mee
rling, dat de uitbetaling over de maand Maart 1849
door den eischer gevorderd niet kan worden toe
gewezen en wat de verschotten betreftdoor de
gedaagden aangeboden dat hun daarvan zal worden
verleend acte; dut uit dien hoofde de gedaagde voor
dat gedeelte zoude moeten worden verwezen in de
kosten; doch dat daarvoor hier geene reden aanwezig
isomdat de boofdvordering aan den eischer zal
moeten worden ontzegd.
Op deze gronden concludeert de procureur-generaal
tot toewijzing van de conclusie der gedaagden en tot
veroordeeling van den eischer in de kosten.
De uitspraak is bepaald op 29 November aanstaande.
Naar men verneemt is het ontwerp van wet
ten aanzien van het regt van vereeniging en vergade
ring bereids bij den raad Van state in overweging
genomen en kan derhalve de aanbieding van dat wets
ontwerp bij de Tweede Kamer der Staten-Generaai
eerstdaags te gemoet gezien worden.
-Omtrent den persoon, die Zondag jl. eene poging
te werk stelde om de paarden van bet rijtuig van
11. M. de Kóningin het wegrijden te beletten ver
neemt men o. u. dat bij bier ter stede woonachtig
is dat hij kortelings van het corps mariniers moet
zijn gekomen en overigens eene zeer losbandige levens
wijze voert. Niets anders dan onbezonnenheid, mis
schien wel door steilten drank aangevuurde baldadig
heid, schijnt hein op het dolle denkbeeld te hebben
gebragt zijne krachten met de fiksche koetspaarden
van het rijtuig der vorstin te meten. Na eenigen
tijd op liet stadhuis te hebben doorgebragt is hij door
eenen agent naar zijne woning geleid waar de zee
rob soms ook nog al aardig huis houdt, nadat eene>