211" STAATS-LOTEillJ.
streden, doch de afstand is te groot, dat het geschut
eenige uitwerking konde hebben.
Reizigers, welke den 1G te Stettin uit Peters-
.burg zijn aangekomenmeldendat eene tweede
afdeeling van de Russische Oostzeevloot, met ongeveer
10,000 man landingstroepen aan boord, gereed was
af te zeilen.
Men spreekt van het verschijnen eener Engel-
sche flottilje aan de westkust van Holstein en Slees-
wijk om de ontwikkeling van den strijd gade te
slaan en naar bevind van zaken te handelen.
ENGELAND- - Londen, den 20 Julij.
De Ameiikannsche dagbladen behelzen thans meer
uitvoerig de bekentenis van professor ff ebsler die
door de jury van fioslon, wegens moord op dr. Park-
man, ter dood is veroordeeld. Zij deelen zulks mede
als volgt
Op den middag van 2 Julij verscheen de predikant
dr, Putnam de geestelijke raadsman van professor
ffebstervoor het geregtshof, voorzien van een ver
zoekschrift om gratie voor den veroordeelde en van
eene geschrevene bekentenis van den delinquent.
De predikant begon met eenige bijzonderheden
mede te deelen, over de wijze, waarop de bekentenis
had plaats gevonden vroeger had hij nooit in eenige
betrekking gestaan tot ffebster, en ook in de eerste
weken toen hij aan dezen zijnen bijstand leende, deed
hij geene pogingen om den gevangene tot bekennen
over te halen. Eerst op 22 Mei trad bij diens cel
binnen om hem aan te sporen in zijn eigen belang
de geheele waarheid te zeggen de véroordeelde liet
zich daartoe bewegen en schreef de volgende verkla
ring die nu bij het geregtshof is overgelegd
Op Dingsdag 20 November zond ik een open
briefje aan dr. Parkman waarin ik hem verzocht,
mij te komen bezoeken; hij viel mij lastig met aan
maningen om hem het geleende geld terug te geven;
ik zocht tijd te winnen en dachthem niet vóór
Vrijdag daaraanvolgende te kunnen betalen. Ik was
voornemens, om, zoo hij bij mij kwam. hem de
verlegenheid, waarin ik verkeerde, uit een te zetten,
hem ronduit te zeggen dat ik onmogelijk kon beta
len, excuus te maken voor mijn gedrag en zijne edel
moedigheid en toegevenheid in te roepen en hem
eindelijk datgene te beloven wat ik zou kunnen houden.
Ik zag hem eindelijk op den bepaalden dag niet
evenmin den volgenden dag maar des Donderdags
vernam ik, dat hij uit geweest was om mij op te
zoeken. Yreezende dat hij zou komen op het uur
mijner lessen, of als ik mij gereed maakte om die te
geven ging ik Vrijdags morgens hem zeggen dat ik
gaarne, des middags ten half 2 a 2 ure (daar mijne
lessen ten 1 ure afliepen) liern aan het universiteits
gebouw zou spreken. Ik bleef toen niet bij hem
want mijn onderhoud zou langdurig geweest zijn en
ik moest mij gereed maken voor mijne les. Dr. Park
man beloofde dat hij op het bepaalde uur bij mij
zou komen. Ilij verschijnt ook tusschen half 2 en
2 ure zag ik hem mijn vertrek binnentreden. Ik
was bezig verschillende scheikundige werktuigen uit
de zaal waar de lessen gegeven werden naar mijn
laboratorium over te brengen. Hij volgde mij der
waarts. Daar voegde hij mij terstond zeer driftig en
ruw de woorden toe: Zijt gij gereed om mij te
betalen mijnheer hebt gij het geld Neen
mijnheer", nntwoorde ik, en ik begon hem mijn toe
stand te verklaren. Hij wilde echter niet luisteren
en viel mij toornig in de redenoemde mij een
schelm en een leugenaar en overlaadde mij met
beleedigingcn. Onder de hand haalde hij een pak
papieren uit den zak, waaronder brieven van ge
leerden, die hem prezen, dat hij mij den post van
proiessor in de scheikunde had weten te doen geven.
«Ziet gij» zeide hij daarop, «ik heb u uw ambl
doen krijgen ik zal het u wel weder doen ver
liezen". Daarna begon hij mij weder te schelden; eerst
verontschuldigde ik mij en wilde vaneen uitstel spreken,
maar ik kon er niet toe komen; weldra begon mijn eigen
bloed te zieden en ik vergat mij zoo verre, van al
leen zijne beleedigingen te gevoelen. Ik geraakte in
woede en toen hij, met de vuist mij hedreigemle
de brieven tegen mijn gelaat duwde greep ik het
eerste het beste wat mij voor de hand kwam een
stok namelijk waarmede ik hem een krachtigen
slag op het hoofd gaf. Beweegloos viel hij op den
vloer. Ik boog mij over hem heen en het kwam
mij voor dat hij dood was. Het bloed liep uit
zijnen mond; met eene spons veegde ik liet weg,
en hield hem vlugzout onder den neus. Tien minu
ten bragt ik welligt met de pogingen door om hem
in het leven terug te roepen. Maar hij leefde niet
meer. Toen was mijn eerste werk, het lijk uit den
weg te ruimen. Ik ontkleedde hem en verbrandde in
het laboratorium zijne-kleederen hij kleine stukken,
alsmede zijne papieren zijne portefeuille en al wat
er in was. Zijn horologie heb ik later over de Cairi-
bridgebrug in het water geworpen. Het ligchaam
wierp ik vervolgens hij stukken in een riool dat
door mijn vertrek heen liep. Het eenige werktuig,
dat ik bij de hand had, was een mes terwijl ik het
ligchaam in stukken sneed; wierp ik er water over.
hetwelk het bloed door de riool spoelde dit bleek
echter lekte zijn, want het gewitte plafond der daar
onder liggende kamer begon spoedig vlekken te ver-
toonen. In een fornuis, dat in het laboratorium
branddelegde ik het hoofd en bedekte het met
brandstoffen. In verschillende bekkens legde ik an
dere deelen des ligchaams die ik met verterende
stoffen overdekte. Daarop ruimde ik alle andere be
wijzen van hel bloedig voorval weg. Den slok, waar
mede ik den slag had toegebragtverbrandde ik;
de kwilantien voor de mij geleende som die dr.
Parkman had laten vallen, raapte-ik op, schrapte
zijne onderteekening weg en stak dezelve in mijn zak;
ik weet niet waarom ik ze ook niet verbrandde, ver
mits zij toch bewijzen ten mijnen laste konden zijn.
Ik had er echter nog niet aan gedacht wat ik van
mijn onderhoud met dr. Parkman zeggen zon; want
inen wist, dut hij mij spreken moest en men had hem
bij mij zien binnen gaan.
Ik vertrok daarop en keerde naar mijn huis weder.
Des Zaturdags avonds las ik in de dagbladen het be-
rigt van dr. Parkmans verdwijning. Toen besloot
ik te zeggen, dat ik hem gesproken en betaald had,
en dat ik verder niets van hem had gehoord.
Des Zondags ging ik weder naar het laboratorium,
doch ik verrigtte er niets.
«Na het eerste bezoek der justitie wierp ik des
vermoorden ledematen in het geheim gemak.
Toen de poiicie daarop den 30 November ten
mijnent kwam, wist ik niet dat liet was oin mij te
arresteren en ik vernam zulks eerst toen het rijtuig
voor de gevangenis stilhield.
Het overige der bekentenis behelst niets wetens
waardigs.
Een voorbeeld van ongehoorde wreedheid werd
dezer dagen te Manchester door eene vrouw gegeven.
De buren dezer vrouw ontdekten dal zij de vrees.se-
Jijkste strafoefeningen hield over haar kind oud zes
jaar. Zij sneed iiet hier en daar het vleesoh van
het ligchaam en bestrooide die wonden met zout,
waarna zij er eene kleefpleister over heenlegde, -
Deze ontaarde moeder kan volgens de Engelsehe wet
ten niet zwaarder gestraft wordendan met eene
geldboete van 5 p. st.
De gebouwen voor de tentoonstelling van 1851
op te rigten ingevolge het plan van den heer Paxton
zullen 100 voet hoog zijn de kosten worden geraamd
op 85,500 p. st., het werk zal nog dit jaar ten einde
loopen en de bouwmaterialen zullen het eigendom
van de aannemers blijven.
FRANKRIJK. - Parijs dó Julij.
Het Annuaire de Noblesse doet opmerken dat
Alphonse de Lamartine eigenlijk heet Alphonse
Praten dat hij zijn' tegenwoordigen naam slechts
aangenomen en ontleend heeft van een' zijner Ooms,
die Martin heette, en wiens weduwe hem een stuk
land nalietdut onder den naam van la marline
bekend was geweest.
-Omstreeks twintig jaar geleden had er eene zon
derlinge gebeurtenis plaatsdie eene rijke en ade-
lijke familie in diepen rouw dompelde doch waarvan
eerst thans de geheimzinnige oorzaak bekend is
geworden.
Op dat tijdstip had het kasteel de C gelegen
in de omstreken van Parijs en in middeleeuwschen
bouwtrant opgetrokken nog altijd het aanzien van
een leenroerig goed wallen grachten en wacht
torens niets ontbrak; en de bosschen, waardoor het
omsingeld werd, vermeerderden nog steeds het indruk
wekkende en sombere aanzien zoodat den boeren
bij de nadering inderdaad eene onoverwinnelijke vrees
bekroop. Op een schoone zomerdag vierde men feest
op het kasteeljonkvrouw de C... was dien morgen
gehuwd met den markies de R.„. Het was onge
veer vier oren des nadeiiiiddags en de talrijke ge-
noodigden bij het feest, waren in de groote zaal
vereenigd, toen men, omtrent een uur voor het aan
vangen der maaltijd, besloot dien tijd met schuil
hoekje spelen door te brengen. Weldra waren de
gasten in alle gedeelten en op elke verdieping van
het kasteel verspreid ten einde er zich elk naar
genoegen te verbergen jn elke duistere schuilhoek
was spoedig een der vrolijke knapen of dartelende
meisjes aan liet oog van de andere genoodigden ont
trokken hier en daar verdween zelfs een huppelend
paar in dezelfde rigtingNa verloop van een
uur waren allen weder in de groote zaal vereenigd
uitgenomen de bruid die zich naar het scheen zóó
goed verborgen had dal niemand haar vinden kon.
Er verliep een uur ja zelfs twee uren zonder
dat zij verscheen. Men doorzocht het geheele kas
teel maar te vergeefsch. Eindelijk kwam men op liet
denkbeeld, dat zij het slagtoffer van moedwil gewor
den en geschaakt was. Men zond boden te paard uit
naar alle kanten doch het kon niet baten alle on
derzoek bleef vruchteloos.
Deze zonderlinge gebeurtenis gaf weldra aanleiding
tdt allerlei geruchten. De familie C... verliet liet.
kasteel om er nimmer wedertekeeien; langzamerhand
knaagde de tand des tiids ook aan het trotsche ge-
houw overgelaten aan de zorgen van een vertrouwd
bediende; voor weinige jaren nu werd het bij erfenis
het eigendom van den heer de L..., die al spoedig
besloot er de noodige herstellingen aan te laten doen.
Eenige metzelaars in de bovenverdiepingen van liet
gebouw werkzaamvonden in eene vroeger onbe
woonde kamer eene oude gesloten koffer staan weldra
bekroop hun de lust om die koffer op te breken en
zagen zij een geraamte, benevens eenige half ver
gane vrouwenkleederen, edelgesteenten, enz. Spoedig
bleek dat dit de overblijfselen waren van de onge
lukkige jonkvrouw de C.
Het is te veronderstellen dat de ongelukkige deze
koffers tot schuilplaats had en dat zij er gestikt is.
Dit vermoeden bevestigde zich al spoedig toen
later bleek dat de koffer, al liet men het deksel zoo
zacht mogelijk vallen door middel van eene veer
zich onmiddellijk slootterwijl het tevens onmogelijk
was die van binnen te openen. Jonkvrouw de C....
had zich bij gevolg in haar eigen graf opgesloten.
Volgens le Memorial de Rouen heeft een ree
der een zijner schepen met 950 vrouwen naar Cali-
fornie bevracht. Hij hoopt daarmede eene belang
rijke winst te maken.
Het hoofdonderwerp der gesprekken is thans
de zamenstelling der commissie die hier ter stede
zal blijven, tijdens de schorsing der zittingen van de
Kamer. De behoudende partij heeft hare candidalen
nog niet aangewezen. De vraag is, of die Commissie
zal worden gekozen in eenen vijandigen geest, ten
aanzien vau den heer Lodewijk Napoleon. Van het
al of niet benoemen van den generaal de Lamoriciere
zal in dezen veel afhangen. Die hoofd-officier wordt
thans aangemerkt als de grootste tegenstander van
den Voorzitter, en wordt mitsdien krachtdadig on
dersteund door allen die tegen het herstel van het
Keizerrijk gestemd zijn. Zijne benoeming schijnt als
zeker te kunnen worden aangemerkt. De candidalen-
iijst van Legitimisten en ultra-republikeinen, op welke
de genefaa! de Lamoriciére mede voorkomt, is met
veel zorg opgemaakt. Bovenaan staat de heer O.
Barrat. Ook komt de naam van den generaal Chan-
garnier daarop voor. Men vraagt, tot welke partij
deze officier behoort. Velen blijven het antwoord
daarop schuldig. Een dagblad vermeent, dat hij tot
eene afzonderlijke partij behoort, welke men gevoe
gelijk kan bestempelen met den naam van de partij
Changarnier'
Men verzekert heden dat de generaal Chan
garnier tot maarschalk van Frankrijk zal worden
bevorderd.
prijzen yan 1000 en daarboven.
5de Klasse.
5de Lijst. No. 4093 een Prijs van 10,000.
No. 10263 een Prijs van 1000.
6de Lijst. Geene.
7de Lijst. No. 2789 en 3758, ieder een Prijs van
1000.
Te Goes, bij F. Kreedvvens Zoon.