G0ISSCH1 DONDERDAG 14 FEBRÜARIJ. PUBLICATIE. Mi De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f J,7S Franco per Post J,90. Gewone Advertentien worden a 20 ets. de regel geplaatst. Geboorte-, Duwelijks- en Doodberigten van ,16 regels a f J,20.behalve het Zegelregt. Vervolg en Slot van No. J2.) c. Bij deze jaarlijksche opnemingen zullen in aanmer king moeten genomen worden, niet alleen de ge bouwen welke geheel nieuw gesticht of weder opgebouwd zijn maar ook de gedeeltelijke ver nieuwingen of Uitbreidingen door bijbouwen alzoo alle eenigzins aanmerkelijke vernieuwing of vergrooting der pereeelen, hetzij door afbraak en weder opbouw of door aantimmering van een of meer vleugels of kamers van eenen stal een koetshuis, een koepel, tuinhuis of keuken, of door verhooging met een of meer verdiepingen van het geheel of een gedeelte des gebouwsenz.; voorts zullen in deze opnemingen worden begre pen zoodanige gebouwen, welke eene andere be stemming mogten hebben verkregen, zoo alsfa brieken trafieken pakhuizen bouwschuren enz., welke tot woonhuizen zijn ingerigt, gelijk mede'de gebouwen, welke tot publieke einden gediend hebben en aan particulieren zijn overge gaan, zoo als: kazernen, tuighuizen, gemeente-, heemraad- of polder-huizen, akademie gebouwen als anderzins, de armenhuizen en andere gebou wen of gestichten ad pios ususwelke tot an dere einden gebezigd of niet meer door armen gratis wordeu bewoond enz. en omgekeerd. .Daarentegen zullen bij de opneming niet in aan merking komen veranderingen welke moeten beschouwd worden minder van beteekenis te we zen of die slechts tot verfraaijing dienen zoo alshet vernieuwen van eene pui of eenen gevel, de aanbouw van een uitstek ol' balkon, het aan leggen van broeikassen, (geene oranjerien Zijnde), het plaatsen van een schuurtje of snuivertjehet vernieuwen of vermeerderen van deuren en ven sters en dergelijke. Overigens spreekt het van zelve, dat niet alleen moet worden opgenomen, de geherle of gedeeltelijke stooping der gebou wen, maar ook derzelver geheele of gedeeltelijke vernieling door brand, storm, watervloed, of an dere rampen mits zij daardoor eene schade van ten minsten een vijfde van derzelver waarde heb ben ondergaan. Het zoogenaamde verval (dete- rioratie) der gebouwen, ten gevolge van het niet behoorlijk onderhouden derzelve. zal niet in aan merking worden genomen. d. Alle minder belangrijke veranderingen dan die bij lid c genoemd en alle verbeteringen (amelioratie) o!' verval der gebouwen, niet in de jaarlijksche opneming begrepen, zullen in aanmerking komen bij de eventuele algemeene herziening van het Kadaster der gebouwde eigendommen, welke vol gens de wet van 3 Frimaire 7de jaar, art. 102, om de tien jaren geschieden moet. Hiervan zijn echter uitgezonderd de gevallen dat het verbeteren van het inwendige plaats heeft, levens met eene vergrooting of uitbreiding des gebouwsals in welke gevallen de bedoelde ver beteringen pok bij de jaarlijksche opneming in aanmerking moeten worden genomen Bij vertimmeringen, die volgens de wet van den 28 Maart 1828 (Staatsblad No. 8) in den drie jarigen vrijdom vallen, zal het geheele gebouw, bij nieuw klassement in zoodanige hoogere klasse wordeu gebragt, als het geheel der verbetering zal bevonden worden mede te brengen. e. Bij de bepaling der belastbare opbrengst zal vooral moeten gezorgd worden voor het behoud van de evenredige klassering en begrooting der gebouwen, en in geen geval mogen afgeweken worden van de beginselen deswege bij de daarstelling van het Kadaster gevolgd. In het bijzonder zullen de Ambtenaren letten op den meerderen aftrek voor de fabrieken, trafieken en pakhuizen, wegens vervalen kosten van onderhond en herstel toege staan voorts ook daaropof deze panden met het woonhnis al dan niet één gebouw uitmaken, alsmede op het bestaande verschil, tnsschen eene fabriek of trafiek en eene eenvoudige werkplaats; en in een woord op alles wat ter zake in aan merking behoort te komen. f. In geen geval zal eene voorloopige klassering of begrooting behoeven plaats te hebben zullende het ten aanzien der gebouwen, welke vallen in de termen van vrijdom van grondlasten of van verhooging van den aanslag in dezelve, voldoende zijn dat dadelijk alleen worde opgenomen de aard der plaats gehad hebbende verandering, vol gens de onderscheidingen in de wetten voorko mende en derhalve bewezen in welke der tijd vakken van vrijdom het gebouw moet geacht worden te vallen mitsgaders het jaar van het ophouden des vrijdoms. De nadere opneming en begrooting derzelve, moet geschieden in het jaar voorafgaande aan dat waarin de toegekende vrijdom verstrijkt. g. Ingeval bij veranderde bestemming der gebouwen, grond gevende tot een klassement of veranderd klassement, tevens aan- of bijbouw plaats heeft, waarvoor een driejarigen vrijdom moet worden genoten zal dadelijk alleen de veranderde be stemming, met de veranderingen en verbeteringen, ten gevolge daarvan aan het gebouw aangebragt, in aanmerking komen en de bij- of aanbouw later worden opgenomen in voege als aan het slot van lid f gezegd. h. Het genot des bedoelden vrijdoms aan de belang hebbenden wordt toegestaan zonder dat door hen tot verkrijging daarvan eene voorafgaande verklaringvolgens het voorschrift vervat in de circulaire van 3 Januarij 1834 No. VI, opge nomen in ons besluit van den 1 September 1834, Provinciaal Riad No. 64) ingezonden, of aan gifte deswege gedaan worde. De belanghebbende eigenaren zullen zoo spoe dig doenlijk worden verwittigd, zoo van den ter mijn des vrijdoms aan hem toegekend, als van de klassering der gebouwen, en zulks bij eenvoudige toezending aan hen van eene kennisgeving in voege als door een voor's-Bijks rekening te druk ken model wordt aangewezen en zal daardoor komen te vervallen de nederlegging der stukken, bij het Plaatselijk Bestuur, gelijk die vroeger was voorgeschreven. Ingeval van bezwaren van de zijde der belang hebbenden tegen de klasseringzal worden ge handeld op den voet en de wijze, vermeld in de Circulaire van den 6 Mei 1834 No. 97, (lid E en F van art. 1 van evengenoemd besluit,) ten aanzien der ongebouwde eigendommen. i. Van de plaats gehad hebbende Veranderingenen verleende vrijdommen, hiervoren vermeld, zullen in de daartoe betrekkelijke registers bij de be waringen van het kadaster en in de Gemeenten voorhanden de vereischte aanteekeningen ge schieden. k. De bepalingen in lid a en b dezer omschreven en voor zoo veel betreft de kennisgeving aan de belanghebbenden in lid h bedoeld, zijn mede van toepassing op de ongebouwde eigendommen. Brengenovereenkomstig daarbij ontvangene aan schrijving, de vorenstaande beschikkingen ter kennis van de grondeigenaren binnen deze Stad en Gemeente; met uitnoodiging om het Stedelijk Bestuur, door op gaven ter Stads-Griflie bekend te maken met de voor gevallene veranderingen in dege'oouwde en ongebouwde eigendommen, welke eene opneming ter plaatse ver- eischen ten einde daarvan gebruik te kunnen ma ken bij de opgave welke daarvan jaarlijks vóór of uiterlijk op den 1 Maart, aan den Controleur van het Kadaster in deze Provincie moet worden ingezonden. En opdat niemand onwetendheid voorwendezal deze worden gepubliceerd, geafligeerd en geïnsereerd in dezer Stads-Courant. Gedaan ten Stadhuize van Goes, den 9 Febr. 1850. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. C. van der MEER MOHR Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris L. de FOUW, Jz. GOES, den J-ï February. Bij besluit van den 7 Februarij j!., No. 49, heeft Zijne Majesteit goedgevonden Tot Burgemeesters in de nagemelde gemeenten der provincie Zeeland, ter vervulling van vacatures, ont- staan door de gewone aftreding met den 2 Januarij jl.te benoemen In de Gemeente St. Annaland de heer N. Polderman-, St. Philipsland de heer M. Dorst Eedede heer J. B.vanden Eeckhoul; Boschkapelle de heer P. de Bliek Overslag de heer F. A. Dierick Zaamslag de heer A. Dees 's Gravenpolder de heer B. van der Mandere. Wij ontleenen aan de Middelburgsche Cou rant van den 12 dezer, het volgende: Nadat op Vrijdag den 8 dezer maand aan den ver oordeelde Jean Baptists de Loeil de afwijzende beschikking door den Koning op zijn verzoekschrift om gratie was medegedeeld en hem mitsdien aan gezegddat de doodstraf, waartoe hij bij arrest van het provinciaal geregtshof van Zeeland, de dato 25 October 1849, was veroordeeld geworden, op Maan dag daaraanvolgende zou worden ten uitvoer gebragt, is op heden ten 12 ure deze straf, onder den toeloop eener talrijk zaamgevloeide menigteaan hem vol trokken. Ofschoon hij, nadat hem deze bekendmaking was gedaan gedurende geruimen tijd met de koelste on verschilligheid is blijven volhouden, dat zijne veroor deeling op valsche getuigenissen was gegrond en hij daarbij volstrekt geen berouw betoonde is nogtans door hem in de laatste oogenblikken zijns levens aan de justitie beleden, dat hij de beschuldigingen door hem tegen de in zijne zaak gehoorde getuigen inge- bragtals zouden deze valsche verklaringen hebben afgelegd, introk, het oordeel over hunne getuigenis sen aan God overlatende. Hij onderging zijne straf, gelijk wij naar mensche- lijk oordeel hopen en zelfs vooronderstellen durven, dank zij der onvermoeide zorg en liefderijke volhar ding door den weleerwaarden heer J. C. Knoors

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1850 | | pagina 1