urnen 01» MT1ML 1850. Miiiik msmm mmm. Vervolg der beschouwing over de Schelde. DONDERDAG 3/J .TANUARÏ.I. I)r uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal is f J,75 Franco per Post f.90. Gewone Adverlentien worden a 20 cis. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodberiglen van d6 regels a f d,20 behalve het Zegelregt. NADERE BEPALINGEN OMTRENT DEN IJK TAN (Vervolg en Slot van ons vorig No.) Art. 4. De in de voorgaande artikelen bedoelde ijk zaldoor daartoe bevoegde ambtenaren door watermeting moeten verrigt worden en zulks in de fabrieken of werkplaatsen der eigenaars van het vaatwerkzoo dikwerf daartoe door deze laatsten aan den ijker eene aanvrage zal worden gedaan mits over niet minder dan 50 der kleinste vaten te gelijk, of een in ijkloon daarmede overeenstemmend aaantal grootere vaten." De wettige inhoud van het vat zalop elk der beide bodems, met duidelijke cijfer, onder bijvoe- ging der letters N Kworden ingebrand, zullende de echtheid dezer aanwijzing door het bijzondere merk der ijkers en de jaarJetter worden gewaar.» borgd. Art. 5. «De branders en handelaars in gediste- leerde dranken zullen des verkiezendehun oud vaatwerk kunnen doen ijken op den juisten inhoud, welken het bevonden zal worden te bezitten. Die inhoud zal alsdan in het naastbijkomende geheel ge- tal kannen, met bijvoeging Tan het ijkmerk en de «jaarletter, op de wijze in art. 4 vermeld, worden aangeduid." Art. 6. Het tarief van den in art, 4 voorge- schreven waterijk wordt voorloopig vastgesteld als volgt «voor elk vat, geijkt wordende op den inhoud «van 10 tot 20 Kan, H Cent, 20 30 2 30 40 2| 40 50 3 50 75 4 75 100 5 100 150 7j 150 200 10 Art. 7. «Na den lsten Januarij 1851, zal het ongeijkt overgebleven oud vaatwerk geen ijk mo- gen ondergaan noch langer als inhoudsmaat bij afleveringen gebruikt worden." Alle overtredingen hieromtrent zullen worden gestraft overeenkomstig de bestaande wetten en ver- ordeningen," En is Onze Minister van Binnenlandsche Zaken «belast met de uitvoering dezes, waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State, tot informatiezullende het tegenwoordige besluit wijders in het Staatsblad worden geplaatst." 's Gravenhage, den 18 December 1849. WILLEM. De Minister van Pinnenlandsche Zaken, THORBECKE. Uitgegeven den 26 December 1849. De StaatsraadDirecteur van het Kabinet des Konings A. G. A. van RAPPARD. Hebben goedgevonden: De aandacht van de belanghebbende Ingezetenen dezer Provincie te vestigen op den inhoud var. voor meld besluit, en bijzonderlijk op art. 7 van hetzelve, met verdere aanmaning om zich de bij art. 2 ver leende vergunning ten nutte te maken. En zal deze in al de Steden en Plaatsen der Pro vincie worden afgekondigd en aangeplakt, waar dit gewoon is te geschieden. Middelburg, den 11 Januarij 1850. Gedeputeerde Staten van Zeeland, VAN VREDENBURCH. Ter ordonnantie van dezelve, SLEGT. (Zie ons No. 4.) De meesten der natuurlijke veranderingen, die hier den grond hebben ondergaan, doen zich aan het oog van den reiziger niet zoo belangwekkend en schilder achtig voor, als de rotskloven, stortvloeden en af gronden in bergachtige landstreken. Veeleer is alles hier voor het oog der aanschouwers gelijkvormig en eentoonig, en ontbloot van die interessante geschied kundige üdteekenen monumenten en bouwvallen gelijk men bijv. in de Alpen aantreft Slechts in den geestals het warekan men het schilderachtige vaB het gezigt dezes lands* genieten. Alleen, wanneer men eenige dezer eilanden te voet doortrekt, en de vele, op eenen afstand onbemerk bare kunstwerken, de verborgen sluizen, dijken, I gemetselde oevers en kanalen heeft gezien wanneer men eenige der talrijke, breede en naauwe, zich verwijdende of verzandde rivier-armen bevaarten hunne veelvoudige vertakkingen heeft bewonderd, en wanneer men zich dan voorsteltdat alles tot op vele mijlen afstands, evenzoo is bearbeid, eerst dan vormt zich in den geest een beeld van het land, in belangrijkheid en verscheidenheid schier alles over treffende wat de bergachtige landen voor het oog opleverenen lerstond ziglbaar aan hetzelve ver- toonen. Zooveel is hier reeds onder het water ver borgen dat de verbeelding het zich, even als een duikermoet te voorschijn halen. Eenige van de lange zandbanken die in dubbele en drievoudige rijen, in het westen voor de kust van Zeeland, mijlen ver in zee uitloopen, zijn eilanden, die zich vormen, welkesedert vele eeuwen onder het vlak der zee aangroeijen, van lieverlede breeder en langer worden, korrelsgewijs toenemen tot dat eindelijk hun rug boven het water te voorschijn komten zij onder de koesterende en opdroogende stralen der zon met een groen kleed van bloemen en andere gewassen worden bedekt. Andere zandbanken zijn overblijfselen en puinhoopen van voormaals. bewoonde eilanden doode rompen en lijken van vroeger levende landen, die weleer schepen in hunne veilige havens bevatte- den doch thans als trouwelooze sirenen de vaartui gen doen stranden waar vroeger duiven en oolje- vaars hunne nesten bouwdenwaar nu de golven schuimend overheen stuiven. Wederom andere ge deelten lands zijn er, van welke men kan aanwijzen, dat zij beurtelings door de baren werden opgeligt en weder naar beneden gerukt, en die somwijlen als levende groene eilanden dan weder als uitgestorven of verganen grond zich voordoen. Gij ziet het niet, en echter is het eene erkende waarheid door de geschiedenis geboekstaafd, dat bijna overal, waar uw snelzeilend schip de golven doorklieft, over voor malige weilanden, bosschen, gehuchten, tuinen wordt heen gevaren. De boomen dezer wouden en de kerk torens der dorpen liggen nogte midden van ontel bare scheepswrakken in onpeilbaar slijk bedolven. Ook de tallooze paal- en metselwerken, die bij elke kleine plaats, als de grondvesten van haar aanwezen, en de bolwerken van hare havens, in den grond zijn verborgen, moet men zich voor den geest halen, om het beeld van dit, door kunst gevormde land, volko men te maken, en alsdan schijnt het geheel u toe te zijneen kunstig vervaardigd kantwerk op groote schaal. Op elk der honderd kleine en groote eilan den waaruit het geheel bestaatbevindt zich eene kleine, in paalwerk en vestingmuren gewikkelde plaats, even als een spin in zijn web: alle kanalen en dijken loopen, als een net kruiselings door de eilanden heen, en zijn met hunne veelvuldige draden met elkan der verbonden. En evenwel hebben juist de bewoners dezer landen, de Zeeuwen, aan hun vaderland verscheiden hunner bekwaamste mannen en weldoeners geleverd, bijv, de Ruijtkr en andere admiralen, die Hollands zeemagt ten toppunt van grootheid bragten den dichter en raadpensionaris Cats, die de hervormer was der Hol- laridsche letterkunde en taalden in Holland alge meen vereerden Bedkeis den grondlegger der Hol- landsche haringvisscherij. Daarbij moet men mede verwonderd staan, wanneer men bedenkt, dat ook de landbouw schier in geen gedeelte der Nederlanden in zulke mate bloeit, als juist in Zeeland. De beste en meelrijkste tarwe van Nederland is de Zeeuwsche peulvruchten, erwten en boonen komen voornamelijk uit Zeeland. De hoofdzetel van de meekrapteelt is al wederom Zeeland, aan welks vlas en hennep ins gelijks boven die van Holland de voorkeur wordt gegeven. In weerwil van dit alles, zien de Hollanders, uit hunne stedelijke middenpunten :.s' Hage Leijden en Amsterdam op Zeeland neder, als op een der einden hunner wereld. Het andere dezer einden ligt in Kneslandeven zoo zien de Belgen van hunnen kant op het boschrijke slecht bevolkteonhebouwde Luxemburg neder, als op het uiterste einde der Bel gische wereld. De oorzaakt van dit alles is gelegen ten deele in de geografische vorming van Zeeland, hetwelk, ten gevolge van deszelfs vele breede rivier- en zee-armen, weinig genaakbaar is, en welks bereiking vrij moeije- lijk kostbaar en tijdroovend is. Om van het eene eiland naar het andere te kunnen komen, moet men soms eenige dagen op gelegenheid wachten. In de binnengedeelten der eilanden heeft men bijna geene straatwegen, diligences, geregelde trekschuiten-dien sten enz. Ook zijn de Hollanders, even als alle vreemdelingen, zeer bevreesd voor de polder-koorts, die nergens gevaarlijker is dan daardie dan ook onder de bijzondere benaming van Zeeuwsche koorts bekend isen dieop verschillende tijdperken der- geschiedenis, geheele vreemde legerkorpsen heeft doen bezwijken. GOES den 24- Januarij. Bij besluit van den 18den Januarij jl. no. 46 heeft Zijne Majesteit goedgevonden te benoemen Tot secretaris der gemeente Cortgene de Heer A. van Dammejr., in plaats van wijlen de Heer J. Schier. En bij besluit van denzelfden dag no. 47 Tot burgemeester der gemeente Cölijnsplaatde Heer A. A. Mooijaart, ter vervulling der vacature ontstaan door de gewone aftreding op den 2den dezer

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1850 | | pagina 1