it 1850. C 0 li R i 1T. DONDERDAG n JANUARIJ. "4Bb- x' ii- 'V&.N*«V^ v-.. "3^' .T De. uitgave dezer Cowant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per R wartaal is f J ,70 Franco per Post d ,90. Gewone Advertentien worden a 20 cis. de regel geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Duodberigten van d—6 regels a, f d,20 behalve het Zegelregt. Het ALGEMEEN ARMBESTUUR dezer Stad betuigt hiermede zijnen vrelmeenenden dank aan den onbekenden gever van f 15,OO ter extra bedeeling; waarvan men, in dit saisoen, hel beste gebruik meent te makendoor eene buitengewone uitreiking van TURF aan de bedeelden dezer administratie. He milde gever smake de beste zelfvoldoening voor dit blijk van liefde voor de armen en zijn voorbeeld vinde vele navolgers. Goes, den 17 Jan. 1850. DECKING President. H. C. PILAAR, Dentin. Sf Amann. GOES den dl January. Bij besluit van den 11 Januarij jl.No. 30, beeft Z. M. goedgevonden lot Burgemeesters in de na te melden gemeenten ter vervulling van vacaturen welke door de gewone aftreding met den 2 dezer zijn ontslaan te benoemen In de Provincie Zeeland: In de gemeente Biervliet J. J. Rorghstijnin de gemeente Ouwerkerk van der Have in de gemeente Aardenburg JBlindenbach in de ge meente Oost- en West-Souburg jhr. mr. M. C. Paspoort van Grijpskerkeeri in de gemeente Clinge J. F. Vercauteren. Bij hetzelfde besluit heeft Zijne Majesteit benoemd tot Burgemeester van de gemeente Koewacht B. van de Pijver. Tot Burgemeester van de gemeente Kleverskerke te benoemen C. de Bree Bij besluit van 11 Januarij jl.No. 31 beeft Zijne Majesteit goedgevonden 1°. Het Koninklijk besluit van den 1 dezer, No. 42 voor zooveel de herbenoeming van L. Biemens als burgemeester der gemeente Rilthem betreftin to trekken 2°. C. Uijtlenhooven te ontslaan uit de betrek king van secretaris der gemeente Ritlhem. Ter voorbereiding van het werk der verdeeling van het rijk in kiesdistricten en de bepaling van den census is door Z. M. den Koning bet navolgende besluit genomen en naar aanleiding daarvan dooi den minister van binnenlandsche zaken, de bijgevoegde instructie voor de commissien vastgesteld. Wij WILLEM III, enz., enz,, enz. Overwegende, dat bij art. 76 der grondwet is voor geschreven, dat ter verkiezing der leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal het rijk in kiesdistricten zal worden verdeeld. Overwegende dat ten einde aan dit grondwettig voorschrift te voldoen bet noodig is voorgekomen Ons ten aanzien dezer verdeeling en den census te laten voorlichten door commissien, uit leden van ge deputeerde stalen van de verschillende provinciën za - mengesteld. Op hel rapport van onzen minister van binnenland sche zaken van den 7 Januarij 1850, No. 193, 2de afdeeling. Hebben goedgevonden en verstaan; 1Vier commissien te benoemen en deze te belasten met het ontwerpen van een plan van verdeeling van hel rijk in kiesdistricten, overeenkomstig de instructie door Onzen minister van binnenlandsehe zaken, vast 1 te stellen. 2. Tot leden der commissien te benoemen a. Van de commissie voor de provinciën Noord- Brabant en LimburgB. J. Mulsaers lid van gedeputeerde staten der provincie Noord-Brabant H.J. L. ridder de Stuers, lid van gedeputeerde staten van het hertogdom Limburg. b. Van de commissie voor de provincie Gelderland, Utrecht, en Overijssel Mr. D. PK. G. J.H. baron Brantsen van de Zijplid van gedeputeerde staten van. Gelderland Mr. HA. Laan lid van gede puteerde staten van Utrecht; A. baron van Fri- dagh lid van gedeputeerde staten van Overijssel. c. Van de commissie voor de provinciën Zuid- Holland Noord-IIoIland en Zeeland: Jhr. A. L. van ffeteren Gevers, lid van gedeputeerde staten der provincie Zuid-Holland; C. van Bommellid van gedeputeerde staten der provincie Noord-Holland .Syrengerlid van gedeputeerde staten der provincie Zeeland. d. Van de commissien voor de provinciën Friesland, Groningen en Drenthe: P. Koumans Smeditglid van gedeputeerde staten der provincie Friesland Jhr. Mr. UIP'. F. van Panhuis, lid van gedeputeerde staten van Groningen Jhr. B. A. van Echten van 'ffolthe lid van gedeputeerde Staten der provincie Drenthe. Onze Minister voornoemd is beiast met de uitvoering dezes. 's Gravenhage, 9 Januarij 1850. {get.) WILLEM. De Minister van Birinenl. Zaken. (get.) THORBECKE. Instructie voor de commissien, ter verdeeling van het rijk in kies-distrieten en raming van den census benoemd bij Koninklijk be- sluit van dén 9 JandS50 No. 37. Art. 1. Elke commissie werkt voorloopig op zich zelve en is belast met de verdeeling der provinciën waarvoor zij is benoemd. Voor zoo veel noodig treedt zij in gemeenschap met de overige commissien. Na afloop dezer aanvankelijk verdeelde werkzaam heden, vereenigen zich alle commissien in 'sGravenhage, in ééne vergadering onder voorzitterschap van den minister van binnenlandsche zaken. Art. 2. De hoofd-kiesdistriclen zullen doorgaans 90,000 zielen tellen. Uithoofde van bijzondere om standigheden zullen er ook grootere districten en kleinere van 45 000 zielen kunnen worden voorgesteld. Art. 3. In geen geval zal hel cijfer der bevolking van een hoofd-kiesdistriet heneden 45,000 of het veelvoud van dien mogen zijn, wel dit getal eeniger- inate kunnen te hoven gaan. Art. 4, Voor de vaststelling van den census zul len de commissien eerst onderzoeken welke census voor elk district' in zijn geheet, aannemelijk schijnt. Eerst daarna komt in overweging of bijzondere deelen van het district eene afwijking van den algemeenen census vorderen. Art. 5. De commissien zullen tot dat einde be ginnen met het minimum ƒ20 en dit toepassen op de districten die er uithoofde hunner gesteldheid of liever die hunner ingezetenen, vatbaar voor schijnen, en vervolgens trapsgewijze opklimmende het cijfer naar de eischen dierzelfde gesteldheid voor de andere districten rerhoogen. Art. 6. Zij zorgen den census in allen gevalle niet te verhoogen boven dien van het voorloopig kiesre glement, en evenmin, buiten noodzaak volgens haar inzien, boven de cijfers van de laatste voordragt dei- kieswet. Art. 7. Na het vaststellen der hoofd-kiesdistricten zullen de commissien de ondcrdislricten bepalen eu daartoe iedere gemeente aanwijzen welke een zeker door haar te bepalen zielental bevat. Kleinere gemeenten zullen zóó vele in eet) onder district worden bij elkander gevoegd als waarvan de gezamenlijke bevolking liet dooi: de commissie aangenomen minimum van zielental bedraagt. Art. 8. Elke commissie maakt een verslag barer verrigtingen op, met bijvoeging van eenen staat, aanduidende 1. De gemeenten waaruit elk hoofd-kiesdistrict volgens het ingeleverd plan zou bestaan, met opgave waartoe elke gemeente behoort. 2- De bevolking van eik hoofd-kiesdistrict en vim alle daarin gelegene gemeenten. 3. De hoofdplaats van elk hooid-kiesdistrict. 4. Den voorgedragen census voor eik hoofd-kies district iu het algemeen met de uitzonderingen. 5. De voorgestelde verdeeling der hoofd-kiesdis tricten en onderdistricten. 6 Het getal kiezersvolgens den voorgedragen census in eik distriet aanwezig. Art. 9.- De commissie, tot het opmaken van dit verslag gevorderd geeft daarvan onverwijld kennis aan den minister van binnenlandsche zaken, ten einde deze aldus in staat worde gesteld te beoordeeleu op welk tijdstip hij de commissie in 's Gravenhage zal kun uen vereenigen. Art. 10. De commissien worden dringend verzocht, met de naauwkeurigheid welke de haar opgedragen gewigtige taak eischtal den spoed te paren dien het mogelijk is aan de zaak hij te zetten. 's Gravenhage 9 Januarij 1S50. De Minister van Binnen! Zaken TlfOBBECKÉ. Door het departement van binnenlandsche zaken zijn de gouverneurs der provinciën aangeschreven om uit iedere provincie een ambtenaar van het pro vinciaal bestuur aan dat departement voor zes maan den te zenden, tegen eene toelage van/100 'smaande en vrije reiskosten ten einde het werk der telling van de bevolking te helpen in orde brengen. Het heeft Z. M. behaagd bij besluit van den 8sten dezer, den baron 11. F. C. Forstner van Dambenoykolonel bij den generalen staf van het leger en intentant der opvoeding van 's Konings zo nen te benoemen tot ridder met de ster der orde van de Eikenkroon, en zulks bij gelegenheid van liet eerst afgelegd examen door Z. K. II. den Prins ian Oranje, als een blijk van Zr. Ms. volkomene tevre denheid over de voortreffelijke wijs, waarop bij de opvoeding der koninklijke prinsen en meer bepaald die van den Prins van Oranje, bestuurd heeft. Bij deze zelfde gelegenheid, en om dezelfde rede nen heeft 7j. M. den kapitein jhr. E. A. O. Ca- sembrootbenoemd lot ridder der orde van de Ei kenkroon terwijl het eindelijk den koning behaagd heeft, den heer Margadant in aanmerking der aanhoudende zorgen welke hij als onderwijzer aan den prins van Oranje besteedtte benoemen tot ridder derzelfde orde. De stad Rotterdam, ja het gansche vaderland, leed den 14 dezer een gevoelig verlies door het over lijden van den hoog edel gestrengen heer A. van Doboken, heer van Bhoon, Pendrecht en Cortgene, kommnrideur der orde van den Nederlandschen Leeuw, ridder met de Ster der orde van de Eikenkroon en

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1850 | | pagina 1