SCHUTTERIJ.
Besturen en Administratien,
Art. 8. De nalatige in her vorig artikel vermeld,
zal dadelijk bij de Schutterij worden ingelijfdtegen
ontslag van hem, die in zijne plaats is opgeroepen,
de diensttijd door hem te volbrengen, zal ingaan uier
het jaar waarin hij is ingelijfd geworden."
ADVERTENTIE».
huldiging zal plaats hebben. Aan den ingang der kerk
zullen zijdoor aide ceremoniemeesters omvangen ui
celeid worden naar hunne zitplaatsen, tegenover den
troon.
De ministers, hoofden van ministeriële departemen
ten en de leden van den Raad van State zullen al
mede in het paleis bijeenkomen en zich van daar insgelijks
gezamenlijk te vnt-i naar de kerk begeven ook het corps
dip'omatigue zal worden, uitgenoodigd tot het bijwonen
der plegügbetd*
De ministers van Staar, de kanselier en d' groot-
kruissen der ordende Ilooge Raad der Nederlanden,
en alle andere collegien en staats-ambreraron voor
welke plaatsen ingerigt zijn, alsmede alle verdere perso
r.en, die zullen kunnen worden toegelaten, zullen zicli in
Ue kerk vervoegen op liet uur en door de deur, welke
op het bewijs van toegang zullen worden aangewezen.
H. M. de Koningin zal met IIH. KK. HH. de Prin
sessen, en begeleid door de eerewacht te paard, kwartier
voor één ure rijden van het paleis naar de kerk. Bij
het binnentreden van IL M. wordt het orgel bespeeld,
Tep één ure zal Z. M. de Koning met 1111. KK.
UIL de Prinsen, onder het losbranden van bet geschut
en liet spelen der klokken, het paleis verlaten en zich
te voet naar de kerk begeven.
De Koning zal door een commissie uit de Staten
Generaal aan de deur der kerk omvangen en naar den
troon geleid worden. Het trompettengeschal zal
's Konings binnentreden in de kerk aankondigen. Het
oigel speelt tot' dat Hoogstdezelve gezeten en de stoet
geschaard is.
Z. M. den troon bestegen hebbende en nedergezefen
zónde, zal eene korte aanspraak houden, daarna op
staan om den eed uit te spreken, en vervolgens weder
gaan zitten. Gedurende deze plegtigheid zullen alle
aanwezigen opstaan van hunne zitplaatsen.
Alsdan zal (ie Koning gehuldigd worden door ''e
Staten Generaal. Daartoe zal cie voorzitter dezer ver-
eenigde zitting voor dril troon komen, tot het uitspreken
«Ier hij de Grondwet voorbeschreven p'cgtige verklaring,
dewelke'vervolgens door Item en door elk der leden
hoofd voorhoofd, bcëedigd of bevestigd wordt. Z. M.
zal dezen eed ontvangen zittende.
Onmiddelijk na de hoofdelijke beëediging, zal een
der koningen van wapenen zijnen schepter zwaaijen
en met luider stem zeggen Zijne Majesteit KONING
WILLEM III is ingehuldigden driemaal: Leve de
Koning! uitroepen; welke kiver driemaal zal worden
herhaald door den anderen koning van wapenen. Het
trompettengeschal zal zich dadeliik doen hooren nier
het vadetlandsche lied van Wilhelmus, terwijl het orgel
zal worden bespeeld tot dat HH. MM. de kerk v«-r«
laten hebben; en, op een daartoe te geven sein, zal
deze plegtigheid den volke worden bekend gemaakt
door een koninklijk saluut van 101 schoten en het
spelen van al de klokken.
De heide koningen van wapenen zullen zich alsdan
buiten de kerk begeven, en srrooipenningen werpen,
r.elijktjjdig zullen de vier herauten van wapenen zien
te paard begeyen, elk vergezeld van een commando
kavallerie, ren einde almede zoodanige penningen te
strooijen op nader aan te wijzen plaatsen.
Z. M. zal qlsdan de kerk verlaten en naar het paleis
terugkeerendaarna II. M. de Koningin met de Prin
sessenvervolgens de leden der Staten-Generaal, met
hun eskortede ministers, enz. enz.
Zondag, den 13 Mei, zullen in de kerken der on
derscheiden godsdienstige gezindheden dankzeggingen
en gebeden, ter gelegenheid van de plegtigheid van
den vorigen dag, aan den Allerhoogste worden opge
zonden. HH. MM. en de koninklijke familie zullen
de voormiddag godsdienstoefening in de Wester Kerk,
onder het gehoor van ds. Wildschutbijwonen.
De directie in de Nieuwe Kerk is opgedragen aan
den kolonel J. II. Ludenbuitengewonen adjudant des
Konings, als ceremoniemeester, en aan aide ceremonie
meesters, speciaal voor deze plegtigheid benoemd.
De .rouw zai, gedurende her verblijf van HH. MM.
te Amsterdam, worden afgelegd. De heeren officieren
der zee- en landwagt evenwel behouden den rouw,
zoo als bepaald is.
Bij de plegtigheid der inhuldiging zullen al deautho
rireiten in groor gala zijn.
'"TiSS=5ii>
De aftreding van den Heer van J)am Van Issedt
verdient, in zoo verre eenige opmerking dat ze bij
vernieuwing getuigt van de onhoudbaarheid der libe
rale theoriën, zoodra dezelve practiseli zullen worden
in werking gebragt. Na jaren lang het liberalisme
te hebben gehuldigd en op de daaraan eigene manier
te hebben voorgestaan, en in 1844 het ontwerp tot
grondwets-herziening in radicalen zin te hebben be
proefdzoude men hebben mogen verwachten dat,
nu die beginselen in 1848 eindelijk waren dooigedre-
ven, de Heer van Dam een getrouw en degelijk mede
arbeider zoude hebben wijlen blijven om op die
nieuwe, altijd gewenschte, grondslagen op te bouwen,
en alzoo tot nut te arbeiden van het volkdat hij
zegt, hem zoo ilierbaat te wezen. Maar neen! de
Heer van Dam toontgelijk de meeste liberalen
sterker te wezen in de oppositie dan om iets dege
lijks daar te stellen; krachtiger om af te breken dan
om op te bouwen. Hij vreest men zal te ver gaan"!
Waarin? In de politieke ontwikkeling? In den
vooruitgang? Welk eene inconsequentie, bij iemand
die, mede-ontwerper van het straksgewaagde wets
voorstel van 1844 in de verdediging van dat be
ruchte stuk, zeide, dat het wenschelijk was dat Ne
derland alle andere landen op die haan mogt voor-
uitstreven! Heeft de Heer van Dam reeds de voor
smaak gehad van de bitterheid der vruchtwelke
hem op eenen afstand steeds bekoorde? Schrikt hij
reeds voor het monstrum horröndum, dat hij
welligl reeds op den achtergrond van het nieuwe
politieke tooneel meent te ontwaren Zou hij de
woorden gaan verstaan, die reeds in 1844 tot hein
en Luzac gerigt werden: Te vergeefs zult gij willen
tot staan komen noch stilstand, 'noch terugkeer zal
u vergund wezen. De teerling is geworpen gij hebt
eenmaal het schijnbaar ellen pad betreden waarop
eene valsche en bedriegelijke volksgunst (lees: volks
leiders) hen misleidt eri betoovertdie meenen zich
aan het uiteinde in een nieuw prachtig en duur-
%aam staal kundig heiligdom te zullen verheugen
doch dat pad zal integendeel duister worden en u tot
den afgrond leiden, waarin, bij elke ons bekende
omwenteling, met al het bestaande ook die genen
zijn verslonden, die rijk aan goede bedoelingen, doch
arm aan doorzicht, hel eerst de hand aan de geves
tigde orde van zaken hadden geslagen. En als dan
die gapende afgrond zich aan uwe verbaasde en be
angstigde oogen zal vertoonen en aclitervolgens alle
begochelingen die gij u hadt voorgespiegeld zullen
zijn verdwenen, dan zal u eindelijk niets meer over
blijven, dan de vertwijfelende zekerheid, dat de geest
van omwenteling in zijne ontwikkeling even onvveêr-
staanbaar is als de dood
Doch hoe dit zijen ofschoon het aftreden "an
den Heer van Dam wel geen geheel onherstelbaar
verlies wezen zal, zoo schijnt het toch zijnerzijds
niet edelmoedig om zich uit het gedrang weg te
maken wanneer de proefneming met het nieuwe
constitutioneel instrumentdat hij zoo gepouceert
heeltaanvangten geene aandoenlijke declamatiën
kunnen zulks Vergoelijken. V.
PUBLICATIE
(Vervolg en Slot van ons vorig ATo.j
Gezien Z. M. besluit van den 7 September iSaS
Staatsblad N°. 55) voornamelijk de bepalingen van
at r. 7 en 8 aldus luidende
Ar%\ 7. De Gehuwden en Wcduwenaars pen of
meer kinderen hebbende, door sterfgeval of anderzins
111 de termen vallende om iii de eersie klasse te wor
den overgebragt, zullen voor de eerstvolgende jsarlijk
sclie inschrijving, bij publicatie worden opgeroepen,
om daarvan kennis te geven aan her Plaatselijk B stuur;
wanneer deze kennisgeving mogt worden verzuimd en
de nalatige, ten gevolge van dit verzuimniet bij de
Schutterij is ingelijfd geworden, zal deswege door liet
Plaatselijk Bestuur Proces-Verbaal worden opgemaakt,
en aan de bevoegde Regtbank toegezonden, ten einde
de strafbepaling van art. 1 der Wet van den 6 Maart
1818 (Staatsblad N°. ra)'op den nalatigen toe te
passen.
Roepen bij deze opalle mannelijke Ingezetenen
dezer Gemeentewelke op den 1 Januarij dezes jaars
hun 25e jaar zijn ingetreden, hoedanige zijn, die gebo.
ren inden jare 1824, om zich van den 15 toten met
den 31 der loopende maand Mei voor de Schurter-
lijlte dienst dezer Stad, ter Stads-Griffie, alwaar daar
toe dagelijks zal worden gevaceerd(uitgenomen des
Zondags) des morgens van 10 tot des namiddags 1
ure, te dp en inschrijven, en zich vooraf te voorzien
van een geboorte of .loop extract ten einde zich van
hunnen juisten ouderdom ter behoorlijke inschrjjving
te verzekerenen zich door eene verzuimde of onbe
hoorlijke inschrijving niet bloot te stellen aan de straf
bij boven geinsereerd 9e artikel der wet van den 11
April 1827 vastgesteld.
Terwijl tevens worden opgeroepen om zich ter bo
vengenoemde tijde en plaatse te doen inschrijven, alle
manspersonen geboren in de jaren 1815 tot en met
1823 welke in vorige jaren elders ingeschreven zijn,
doch sedert dien tjjd binnen deze gemeente, zijn ko
men wonen, met overlegging van het. be wijs der vroe
ger gedane inschrijving in eene andere gemeente, als
mede zoodanige ontslagene militairen en vreemdelingen
als sedert de laatst.? inschrijving in de termen der Scliur
t-rij gevallen cli binnen deze gemeente woonachtig zij».
Wordende de personen welke reeds ingeschreven
zijn en deel aan de loting genomen hebben, behoorénde
tot de tweede k'nssezijnde gehuwden en weduwe-
naars meteen of meer kinderen, welke door sterfgeval
of anderzints als nu in de termen der eersre klasse
vallen aangemaand om daarvan almede ten boven be
paalde tijde en plaatse, kennis te geven.
Zullende de onderscheidene daarvan te houdene re
gisters op den 1 Junij eerstkomende worden gesloten,
en de genen welke bevonden zullen worden ten dezin
nalatig te zijn geweest, en zich 11a dien tijd komen
aangeven of ontdekt worden aan het einde der regis
ters ambtshalve worden ingeschrevenonverminderd
de daarop vastgestelde boeten en straffen.
E11 opdat niemand hiervan onkundig zij, zal d ze
worden gepubliceerd, geaffigeerden grïnsereerd in dezer
Stads-Conranr.
Gedaan ten Stadbuize van Goes, den 5 Mei 1849.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. C van der MEER MOI1R,
Ter ordonnantie van dezelveir,
De Stads Secretaris
L. de FOUW, Jz.
De Notarissen D. J. van ver
II orst Serlé en J. van den
Broecke, Jz., zullen op Vri-
dag den 25 Mei 1849, des voor-
middags ten 10 ure, in het Nederlandse! Loge
ment, in de Abdij binnen Middelburgin het
openbaar te koop veilen
met derzelver gevolgen alle staande en liggende in
het Eiland Noord-Bevelandais:
De eerste groot 97 Bunders, 03 Roeden, 25 EI1
in den Polder Oud-Noord-Beveland, Gemeente
Colijnsplaatin pacht bij JAN RIJKS.
De tweede groot 40 Bunders, 09 Roeden, 53 EU.
in den Polder Nieuw-Noord-Beveland, Gemeente
Wissenherkein pacht bij A. RADEMAKER.
De derde groot 56 Bunders, 46 Roeden, 70 Eli.,
in den Soeiekerke-PolderGemeente IVissen-
kerkein paclit bij P. DIELEMAJV.
De Veiling geschiedt eerst bij Perceelen daarna
iedere Hofstede met de daarbij gebruikt wordende
Landenin eene Slassa.
Voorts nog Vier Perceelen
LANDS, liggende in de
Gemeente Colijnsplaaten
11 Bunders, 51 Roeden, 50
Ellen Beplante DU IS, liggende in de Gemeenle
Colijnsplaat, tusschen den Polder Nieuw-Noord-
Beveland en den Frederiks-Polderwelke laatste
eerst in Drie Perceelen en daarna in eens zal geveild
worden.
'Eindelijk vier vier-en-twintigste AANDIESK
LEU BS BESTOOF DE HOOP
te Geersdijk, Gemeente IVissenkerke. welke eerst
te zamen en daarna afzonderlijk zullen worden geveild.
Alles zoomede de wijze van veiling en vereeniging
van Perceelen breeder omschreven in de gedrukte
aankondigingen dezer Verkoopingkunnende bo
vendien nadere inlichtingen worden vei kregen
bij den Heer J. FRAASEA VAAT DE PUTTE,
tc Goes, en ten Kantore van bovengenoemde
Notarissen.
t Terstond een RIETDEKKERS-KNECHT
benoodigd, van de Hervormde Godsdienst, zijn werk
goed verstaande, bij Leen dert Kieviet, te Nis se.
Te Goes, bii F. Ki.eeuwens Zoon.