1848. GOESSC IIÏ5 COCRAW 115. Maandag 27 kt. giM' f£É Ti «cï. Ky WSF-; •*MÜ2aGÜ*ta De uitgave'deter1'Courant ife.se/nedl Maundags I en DonUevdags avo'ft/is. De Prijs per trarfaril is j Jjó; Franco per Post f ,90. i F Gewone Advertenliën worden d'Hflc/s. de regel\ I geplaatst. Gehoor te-Huwelijks- en Boodbepigten van J 6 regels a J ,20, behalve het Zegelregt EEN WOORD met betrekking tot het berigt van de Commissie dek Oeconomische Spijs- uit deeling alhiergeplaatst in dezer Slads-Courant van den 9 November jl.) Dat berigt verdient, naar ons bescheiden oordeel, zoowel den dank van vele als de belangstellende op merking van alle onze stadgenooten. Velen toch met mij verkeerden in den dunk dal deze Inrigting was eene S/edelijke gesubsidi eerde en die meening werd allengs zoo meer ver sterkt, zoo door het stilzwijgen, hetwelk daaromtrent bewaard werd tegenover de herhaalde ophelderingen deswegens gevraagd als door den twijfel welke te dien opzigte vroeger bij het Bestuur, later zelfs nog onder de I&den dier Commissie scheen te beslaan. Vraagt men wat het er toe doet of die Inrigting eene Stedelijke gesubsidieerde, dan wei eene vrijwer- kende alleen uit liefdegiften onderhouden wordende, zij Wij antwoorden bescheidenlijk maar ernstig te vensdat dit verschil groot en der belangstellende oierweging dubbel waardig is. De ervaring toch heeft het zegel gedrukt op deze waarheid, dal, voor elke Inrigting de liefdegiften trager en geringer worden naar gelang het van eene meer algemeene bekendheid wordt, dat het eventueel tekort uit de Stadskas moet aangevuld worden en leregt, want, niet altijd staan de vrijwillige giften in evenredigheid tot het vermogen der bijdragenden, en, als dan het eventueel tekort door de st'ad, dat is, uit de omgeslagen wordende Belasting, gekweten wordt, dragen de meesjgevonden daartoe nog eenmaal bij en niet meer vrijwilligwaardoor het in het eind speculatief wordt om niet meer vrijwillig te geven, wel overreeddat men toch in bet ontbrekende zijn aandeel zal moeten betalen en dan in eene aange- nomene evenredigheid op die wijze wordt eene zoo danige Inrigting ja wel instand gehouden maar op eene seer onerevse wijze voor allen, die zich door de opwekking tot v> ij wil. /ge bijdragen daartoe nog bewogen gevoelen en bijdragen; want, hunne liefde- bijdrage verschoont niet alleen, de zich daarvan te rughoudenden, maar voorziet daarenboven nog in een deel van het geheel hetwelk alzoo niét bij omslag of uit de belasting gevonden wordt en vermindert daardoor nog het omgeslagen ,aandeel van hen die niets of tveinig hebben willen geven en vermits dc zoodanige?) zich niet zelden ook onder de meer gegoeden schijnen te doen aantreffen, wordt zulk eene wijze van onderhoud eener Inrigting, d. i. en door liefdegiften en door Stedelijke Subsidie, eene zoo ergerlijke als onzedelijke, aan welks voortduren de hand niet mag geleend worden. Iedere Inrigting van Liefdadigheid behoort alzoo eene geheel vrijwerkendealleen uit liefdegaven on derhouden wordende, te zijn ofwel, eene geheel Stedelijke uit de belastingen bestreden wordend.e als wanneer ieder daar aan'h'et zijne betaalt, naar de bestaande grondslagen. In de eerste erkennen wij echter alleen eene In rigting van TFc/dadigheidnaar de eischen des Christendoms,; om niet te zeggen naar den wil van God, die aan een iegelijk, naar dat hij bevoorregt is, dezen pligt heeft opgelegd; -- in de laatste daar entegen valt niets anders te erkennen dan eene ge- dwongene burgerlijke verordening tot behoud van rust en veiligheid door het eigenbelang geboden. Deze laatste kan nimmer aangenaam den mensch verterende zijn de eerste daarentegen stelt hem in dc gelegenheid aan zijn eersten en hoogsten pligt te voldoen en zich daardoor de streelcnde de zalige gewaarwording van weldoen te verschaffen. Wat meer is, zij het eene burgerlijke verordening, dan behooren alle armen en behoeftigen, zonder onder scheid door dezelve gelijkelijk gebaat en door het Stedelijk Bestuur beheerd te worden, op de wijze gelijk aan alle andere zijner zorgen toebetrouwd, met den last daarenboven, van een zoo al niet bezoldigd beheer, dan toch van eenen beloond wordenden Ama nuensis of Secretaris-Kassier. Is bel daarentegen eene Instelling van zuivere Lief dadigheid, dan zijn alle daartoe geschikte Ingezetenen gelijkelijk geroepen de lasten van beheer in deszelfs geheelen omvang te dragen en zij blijven daarin nimmer achterlijk, zelfs zonder de minste bezoldiging zoodanig vrijwerkend bestuur vindt ook daarin een prikkel te meer om orde aan zuinigheid te paren, waarvan ook hier voortdurend de blijken voorhanden zijn maar hetgeen meerveel meer zegtis dit dat zoodanig bestuur daarenboven een zedelijk beheer heeft, en eene zedelijke kracht- uit den aard van deszelfs vrij willigen werkkring, uit den lastbrief van alle bij- dragonden ontleend en dus in of bij de bedeeling naar zedeljjke regelen kan em mag tewerk gaan, ge ven of weigeren althans meer of minder ruim be- deelen naar den aard der behoefte of der armen hetzij dan daarin voorgelicht door de Armbesturen of door eigen onderzoek of aanbeveling der gevers. Ziet, waarde Stadgenooten! waarin alzoo het ver schil bestaat tusschen eene vrije, geheel uit Liefde- bijdragen onderhouden wordende Inrigting van IVeldadigheid en eene Stedelijkegesubsidieerde. Te groot is dat verschil dan dat wij er ons niet van overreden zouden en bovenal aan de eerste de voorkeur geven en die alzoo willen behouden. Eere zij daarom de Commissie der Oeconomische Spijsuitdeeling dat zij nu getoond heeft deze begin selen te huldigen dank is men Haar voor liet gegeven berigt verschuldigd en de Stedelijke Regering, dat zij zich daarmede bevredigd houdt. Maar zoo deze waarheid ingang bij ons mag vin den, en wii, mijne geëerde Stadgenooten! die bea men waaraan trouwens wel niemand twijfelen mag, dan moet datzelfde berigt der Commissie ook daarom alter belangstelling wekken, om dat het tevens een beroep in zich bevat op eene vernieuwing der vroeger krachtiger geldekene ondersteuning; bij vermin dering van dewelken zij zegtde Spijsuitdeelingen te zullen moeten inkrimpen en eerlang geheel staken.'''' Niet te ontkennen is het, dat velen in gedrukter toestand welligt verkeeren dan vroeger; de toenemen de bevolking, de druk der tijden, maar ook de eigen geworden meerdere behoeften door en onder alle stan den dragen welligt veel daartoe bij; maar, vergun ons eenigiijk hier nog de opmerking, dat het er thans geen sprake van kan noch mag zijn, om desnoods deze Inrigting te laten vervallen alleen om ze desnoods van eene Liefdadige in eene Stedelijke te zien veranderen, onderhouden uit dc Stedelijke Belastingen. En, eene zoodanige wij hebben het hij overreding zoo wij vertrouwen leeren kennenwenschen wij om zoo vele redenen niet. Er blijft alzoo geen middenweg overig, en de keuze voor de eerste alleen vaststaan; daardoor dan worde de Oeconomische Spijsuitdeeling van nieuws onder ons bevestigd als eene geheel vrije Instelling van Liefda digheid, waartoe we ons dan tevens mogen gedrongen gevoelen, de ijverige Commissie van nieuws en kracht dadig te ondersteunen een ieder naar vermogen zonder omzien naar anderen en naar de inspraak van ons geweten hetwelk steeds onze veiligste gids is op de reize door en onder alle wederwaardigheden van dit leven, waarop ons niets ernstiger noch dringender is aanbevolen, dan het lot der armen en behoeftigen. Goes, den 26 November 1848. J. FRANSEN van de PUTTE. MEV WSTIJDINGEN. NEDERLANDEN. Rotterdam, den 23 November. Nederland heeft een treffend verlies ondergaan door het dezer dagen re 's Graveniiage overlijden van Jhr. IV. II. J. Baron van IVestreenen van Ti el landt, staatsraad in buitengewone dienst, kommandetrr en ridder van verscheidene ridder orden, directeur der koninklijke bibliotheek, enz. Ais letter-en oudheidkundige had hij een uitgebreide» roem en heeft zich bijzonder onderscheiden door zijne na - sporingen in de kwestie der boekdrukkunst. Men verzekert, dat volgens uiterste wilsbeschikking van den overledenede staat erfgenaam isniet alleen van zijne uitmuntende verzameling van manuscripten en antiquiteiten, maar ook, behoudens eenige weinige legaten, van zijn geheel vermogen; een en ander onder voorwaardedat die verzameling in haar geheel zal bit)ven en aangemerkt als een succursale der konink liike bibliotheek, onder de benaming van Mcertnanuo JVestreenianum. Het was mij, en zeker velen, aangenaam, in de Courant van 23 November jl. opgenomen te zien, de aanspraak door den Heer Mr. van Deinse aan de tweede voorloopige kiezervergadering gerigr. De Heer van Deinse heeft daardoor bewezen dat hij de ge- biedende noodzakelijkheid erkent van openbaarheid in aangelegenheden van algemeen belang. Hem zij daar- voor openlijk dank gezegd! Ook ik erken die noodzakelijkheid en huldig het he ginsei, dat hij op vvien bij regtstrteksche verkiezin gen de stemmen zijner medeburgers in meerder of minder aantal zich vestigenverpligt is rekenschap te geven van zijne staatkundige gevoelens, opdat ook die kiezersdie hem niet dagelijks omringenen die wel in den regel de groote meerderheid uitmaken, daardoor in staat worden gesteld hem re beoordeelen. Ik volg uit dien hoofde het door den Meer van Deinse ge"- geven goede voorbeeld. Bij de onderstaande mededeeling van 'tgeen ik btf dezelfde gelegenheid heb gesproken, nadat het drietal Candidaten door de vergadering was gearresteerd veroorloof ik mij r og de aanmerkingdar ik het ge sprokene niet vooraf had opgesteld en dat ik dusbij het later ter neder schrijvenslechts de puntendie ik om te gemoet te komen aan mijne ongeoefendheid in het spreken opgeteekend haden mijn geheugen heb kunnen te baat nemen. Woordelijk moge het dus al met geheel met het gesprokene overeenstemmen voor den inhoud meen ik te kunnen instaan.— w Men bescliuldige mij niet van verwaandheid of aan matiging, wanneer ik voor eenige oogenblikken de welwillende opmerkzaamheid dezer vergadering voor mij inroep. Het getal op mij uitgebragte stemmen is wel betrekkelijk gering, maar, geplaatst op het door baar aangenomen drietal Candidaten voor de ophan den zijnde verkiezing, acht ik het wel verre van on bescheiden of verwaandacht ik het veeleer betame lijk en pligrmarig 0111 tot hendie hunne stemmen bij herhaling op mij uitbragren eenige woorden te ïigten. Ik heb met voordacht gezwegen tot op dit oogenbliu. Thans, nu de voorloopige stemming af. geloopen is en haar doel als bereikt mag worden aan gemerkt. moge hetgeen ik zeggen zal te minder den schijn op mij ladenals of ik daardoor de meening mijner medekiezers in ruimere mate ten mijnen gunste poogde te winnen. Openlijk en rondborstig verklaar ik noch regtstreeks noch zijdelings naar iemands stem te hebben gedongen, maar integendeel mijne vrienden (zij zouden bet des nodig getuigen) bij herhaling verzocht te hebbenhunne aandacht en die van anderen van mij aftewenden en ze op anderen te rigten, kundiger en geschikterdan ik ben. Met des te meer vrijmoedigheid mag ik de op mij uitgebragte sremnten aanmerken als het bewijs eener

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1848 | | pagina 1