SCHUTTERIJ» AIERIRA» Besturen en Aclministratien. Heden morgen (den 29) moet te *s Gravenhage Bij het gouvernement de geruststellende tijding van den gouverneur van Vriesland zijn ontvangen dat alles aldaar sedert de laatste ongeregeldheden rustig is ge bleven. De met (jen landpost uit Oost-Indië ontvangen berigten, loopeude tot ultimo April j(., behelzen wei nig nieuws van bijzonder belang. Het volgende wordt door ons daaraan ontleend De ziekte, welke sedert geruimen tijd onder de be volking in de residentiën Kadoe, Baglen en Banjoemaas heersë^tis in de eerstgenoemde residentie aan het afnemen, doch in de beide overigen nog niet vermin derd. Ook de residentie Tagal is daarvan niet vrij gebleven, In dg geneeskundige behandeling der zieken wordt zoo veel mogelijk voorzienwaartoe verscheidene ge- «eesheeren steeds werkzaam zijn, terwijl bij de inland» sche bevolking meerdere geneigdheid bestaatom de baar voorgeschreven geneesmiddelen te gebruiken, en daaraan haar vertrouwen te schenken, dan tot dusverre bet geval geweest is. De Majoor-Adjudant Vertholentijdelijk belast met de functien van resident ter Zuid- en Oostkust van Borneo, heeft zich dadelijk na zijne komst aldaar, naar de mijnwerken in het district Riam begeven, ter rege ling van de werkzaamheden der ontginning, De put, welke naar de steenkolen lagen leiden moet, bad reeds eene diepte van 21 ellen. De komst eener Chinesche YVankang van Cantop bad het uitzigt gegevendat de gezagvoerder van dat vaartuig bij eene volgende reize Chinesche mijnwerkers zou aanbrengen. Op onderscheidene punten van Borneo hebben de zëeroevers weder van loenemcnde stoutmoedigheid doen blijken. De kusten van Banka waren sedert eenigen tijd mede door hen verontrust. Opliet naburige eiland Lepar hebben zij met 22 praauvven en ongeveer 300 man eenen aanval gedaanmaar zijn met verlies van 9 man afgeslagen. Hunne vloot heef: zich daarna ver» deeld e» de kusten van dat eiland onveilig gemaakt. In hunne gevechren met de bevolkingen met de kruis booten hebben zij steeds liet onderspit gedolven. Ook op, Rilleton heeft een treffen met hen plaats gehad, waarbij 4 hunner zijn gevangen gemaakt. Het stoomschip Merapi en de schoeners Windhond en Aruba zijn naar de wateren tusschen Borneo en B^nka vertrokken, ten einde deze te bekruisen; ter wijl de Bromo naar de Kaïigeau eilanden is gestoomd, tot veijaging van zeerooverswelke zich ook aldaar en in de nabijheid van de eilanden Sapoedi en Gelie- lawak (nabij de kust van Madura) vertoond en mèn- scben qpgeligt hebben. Aan de ineenzetting van de ijzeren stoomboot Onrust wojdt roet ijver gewerktterwijl daarmede ook spoe. dig een'aanvang zal kunnen worden gemaakt, met op. zigt tot de stoomboot Borneowaartoe de materialen op den 20 April met het schip Meicator waren aan- gebragt. Hetgeen vroeger is medegedeeld omtrent de meer gun stige gezindheid der bevolking op het eiland Bali, had zich bevestigd. Men ging, niettegenstaande het strenge verbod daartegen voortmet liet ten verkoop brengen van ververgcliingen aan onze troepen, die daarvan over» vloedig worden voorzien. De Nederlar.dsche vlag. wordt er geëerbiedigd. Twee schepen, die vlag voerende^ zijn op de kusten gestrand en op bevel der vorsten ge^ heel kosteloos geholpen en bevrijd gebleven van aan randing of berooving. Bij 'de bevolking nam het ver trouwen bij ons gaande weg toehoezeer de vorsten eene stroeve houding bleven, aan den dag leggen. De Commissaris Mayór werd te Buitenzorg verwacht, om verslag te geven van den staat van zaken op Bali, welke waarschijnlijk geene tweede expeditie vprdgr,én zal. De rust is op en buiten Java ongestoord g^: bleven, (O.) Maassluis %dcn 29 Junij. lieden avond laaf, ijs de tweede jager alhier aangekomen met 86f tonnen ha ring; hebbende den ijkleh Junij de vloot verlaten, en dus eene lange reis gehad. Bij zijne afvaart vyas er weinig of geen haring onder de vloot, zoodat men niet kaïi zeggen, dat liet eene ruime visscherij was. {Fer volg van No. 51.) Jjïet groote moeite werden nu in de havens van Palos, niet ver van Cadix, drie scheepjes uitgerust. Het waren ligte barken Caravellen genaamd niet gropter dan kustvaarders en rivierschepen van lateren tijd v.an dek ontblootuitgezonderd de hooge voor- en achterstevenswaar de manschap voor zich hut ten, hadv En die manschap bestond grootendeels uit zeelieden, die door koninklijken wil tevens gedron gen waren om deel aan eenen togt te nemen die volgens hun begrip, hen aan een wis verderf bloot stelde. De timmerliedendie tol het breeuwen dei- schepen gebruikt werden veri igtlen hun werk op eene achjelooze en gebrekkige wijze en toen men hen noodzaakte om het nog eens over te doenver scholen zij zich. Eenige matrozendie zich vrij willig verbonden hadden, hadden berouw over hunne stoutheidanderen liepen wegalles moest door middel van de hardste en wipe keu rigs te maatregelen ip spijt van algemeene vooroordeelen en tegenkantin gen tot stand gebragt worden en dat men moeite heeft om met onwillige honden hazen te vangen, on dervond Columbus alrastoen hij 11a den 3 Aug. 1492 de haven van Palos en den September het laatst der Kanarische eilanden te hebben verlaten het eigenlijk ontdekkingsveld instevende daar hij de grens-ejlanden der oude wereld achter zich liet en westwaarts houdendehet onbekend ruim van den Atlantischen Oceaan instajf.. Toen de zeelieden die laatste strook lands uit het oog verloren begaf hun het hart. Zij schenen letterlijk afscheid van de we reld te hebben genomen. Achter hen was al wat den mensch dierbaar scheen te zijn land maag schap vrienden, veiligheid des levens. Tour hen uit was alles een chaos vol geheim en gevaar. In de ontroering van het oogenblik wanhoopten zij om hunne woonplaatsen ooit weder te zien. Velen der hardvochtige zeebouwers stortten tranen en eenige hieven luide jammerklagten aan. Hoe verder zij westwaarts stevenden vooral toen zij zich onder den invloed van den passaatwind bevonden des te meer nam het gemor toe. Zij werden wanhopig van zich over het eindeloos ruim van eenen schijnbaren wa terwoestijn zonder eenig land welke de bewoonde wereld omsingeltimmer verder gevoerd te zien. Wat zoude er van hen worden als de voorraad hen eens ontbrak Hunne scheepjes waren zelfs voor eene uit- en tehuisreis naar en van zulken afstand als zij reeds bereikt hadden, niet sterk genoeg en ook andersints onvoldoende. Columbus was in de oogen van het meerendeel zijner toglgenooten een eerzuch- tigen waaghals, die in eene vJaag van verrukking be sloten hadom zich door ietsdat allerongemeenst was, berucht te maken. Wat ging hem hun levens gevaar hun lijden aan daar hij zijn leven klaarblij kelijk gaarne ter verwerving van eer en aanzien in de waagschaal stelde? Zijne ontwerpen waren door de geleerden als ijdel en dweepzuchtig afgekeurd en men- sclien van allen stand hadden ze met tegenzin beschouwd, 't Is waar, hoe verder men voorstevende des te menig- vuldiger en bemoedigender werden de voorteekens van land. Vlugten van kleine vogelen van verschillende kleuren en daaronder eenige zangvogels, kwamen om de schepen zwieren en snelden dan weder zuidwest- waarts voort. Er speelden in het effen water tonijnen en men zag een reiger een pelikaan en eene gans. Het groen, dat langs de schepen dreef, was frisch van kleur en scheen onlangs van land Ie zijn gespoeld. Maar dat alles werd door de zeelieden ais even zoo vele begochelingen aangemerkt, waarbij het op hunnen ondergang was gemunt. Men verhief een muitend geschreeuw tegen de hardnekkigheid, waarmede Co lumbus steeds verder in eene eindelooze zee begeerde door te dringen tot dat in den vroegen morgen van 12 October een kanonschot, het eerste dat in dit oord over de baren rolde, een donderend land land uit aller mond lokte. Zoo had dan de koene geest van Chrisloffel Co lumbus trots allen tegenstandgezegepraalden een nieuwe wereld was ontdekt 1 Een schoon vlak eiland lag voor hen. Zoo haast Columbus aan land was gestapt viel hij op de knieën kuste den grond en dankte God met blijde vreugdetranen. Zijn voor beeld werd door de anderen gevolgd. Vervolgens op rijzende trok Columbus zijn zwaard, ontrolde den koninklijken standaard, en gaf, omringd door allen, die met hem aan land waren gegaan, aan dit eiland, dat door de Inboorlingen Guanahanè werd genaamd, den naam van San Salvador hij nam hetzelve voor de. Kasliliaansehe Vorsten in bezit. Het is hier de plaats niet de oorspronkelijke inwo ners te beschrijven noch uit te weiden over de schoon heid en vruchtbaarheid van San Salvador, dat tot den, gi.oep der Bahama's behoortwij willen evenmin Co lumbus volgen op zijne verdere ontdekkingsreizen,^ w,ij stippen slechts aan, dat hij de man was, die aan al de beschaafde volken van Europa den weg wees v om zich in het bezit te kunnen stellen van een klei ner of grooter deel van dat onmetelijk. vas.t. land tfij awijgen voorloopig van het wee en den jammer, die de gouddorst en de eigenbaat der Europeanen over de oorspronkelijke bewoners van Amerika hebben ge bragt wij wilden slechts, bij wijze van inleiding, den lezer aan de eerste ontdekking herinneren met dat doel leverden wij deze, meer dan vlugtigeschets, {Wordt Fervo/gd.) PUBLICATIE. 'Vervolg en. Slot van ons vorig No Art. 13. De onvoorwaardelijke vrijstellingen vermeld ill art. 3 der wet sub. litt. egh ken m zul. len alleenlijk mogen worden verleend ingeval de belang hebbenden de volgende bewijsstukken overleggen als e. De Moogleeraren en Lectoren aan de Hóogescho- ler.Athenaea en Seminaria; liet besluit of de akte van aanstelling, of benoeming als zoodanig. g. De uit de dienst van den staar te lande of ter zee eervol ontslagene of gepensioneerde officie- reiliet eervol ontslag of de akte van pensioen. h. De officiereneervol uit de schutterij ontslagen wegens verandering van woonplaatshet besluit van omslag. k. De broeder van hemdie reeds in persoon en voor zich zelve, bij de schutterij dient; behalve een schriftelijk bewijs van deze dienst, door den kommandant der Schutterij afgegeven, een schrif telijk bewijs van het Plaatselijk Bestuur, dat de dienende broeder met hem bij zijne ouders inwoont. Die aangesteld zijn voor de dienst der nacht-of brandwachten en der brandspuiten een schrifte lijk bewijs deswege van liet Plaatselijk Bestuur. m. De lijf- en huisbedienden een eert ficaat van den persoon bij welken zij als zoodanig dienst- baar zijngecertificeerd door liet Plaatselijk Be stuur. Zij die voorrdurend uit Armen kassen bedeeld of in armen gesiichten opgevoed en onderhouden worden; eene schriftelijke en door het plaatselijk bestuur gecertificeerde verklaring van bestuurders der Gestichten houdende, waarin de bedeeling bestaat, en sedert wanneer en op welke tijdstip pen dezelve genoten is. Art. 16. Die genen welke voor de commissie van onderzoek niet opkomen, znllen gehouden worden geene redenen tot vrijstelling te hebben, en, voor zoo verre zij dienstpliatige nommers getrokken hebben, niet val- len in de termen van art. 3 der wet sub. a, b. c. I. en m. en van art. 4 zullen zij bij de Schutterij worden ingelijfd; blijvende het hun evenwel vrij om hunne redenen tot vrijstelling in een volgend jaar te doen gelden. Terwijl degenen welke vermeenenop groni van art. 86 der wet, aanspraak te kunnen maken op over. plaatsing bij de reseive of finaal ontslag, mede ver» pligt zijn deze reclames bij voorschreve commissie te doen geldenmet overlegging van een Extract uit het Stamboek der Schutterij, bij welke zij gediend hebben of nog dienen. En aangezien die commissie mede bestemd istot het onderzoeken der redenen van vrijstelling of uitslui ting die de belanghebbenden ook na hunne inlijving hebben voortedragenCvolgens Art. 19 van het Ko ninklijk Besluitvan den 28 Junij 1828 Staatsblad N9. 42zoo worden de genen welke bij de dienst doende Schutterij zijn ingelijfd, en bij derzelver afwe. zigheid, hunne betrekkingen, op die bepaling gewezen en aangemaand, om, indien zij aanspraak op vrijstelling hebben verkregen, met overlegging van de gevorderde bijwijzen, voor de commissie te verschijnen, ten tijde en plaatse hier boven omschreven. En opdat niemand onwetendheid voorwendezal deze worden gepubliceerdgeaffigeerd en geplaatst in dezer Stads-Conrant. Gedaan ten Stadhuize van Goes, den 26 Junij 1847. Burgemeester en Weihouders voornoemd J. C. van der MEER. MOllll, Mij bekend. De Stads Secretaris. L. DE. FOUW, Jz. ADVERTENTIEN. TE HUUR voor een' Heer of eene Dame, fe'li "c^st K°s'een in het- beste gedeelte der Stadmet Gemeubi leerde Kamervan alle gemakken voorzienvrije uitgang hebbende; adres met franco brieven on der lelt. S. bij de Uitgevers dezer. 1-4^— .r:?■!,-■1 -ram Te Goes, »i| F. Kleeuwens Zoon.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1847 | | pagina 2