metingen ten einde gebragten zijn een gedeelte hunner
naar Middelburg ontbodenom hunne gedane werk
zaamheden overteleggen; zoo wij vernemen zijn dus
de veldoperatiën voor dezen spoorweg van Vlissingen
tot Venio geheel afgeloopen en zal men gedurende de
wintermaanden daarvan de projecten in gereedheid bren
gen en zoo vroeg mogelijk in het voorjaar het ont®
brekende in Limburg voltooijen.
Breda den 8 Januari], Heden zijn de beide
zonen, benevens den schoonzoon van de weduwe Hu ijs-
manslandbouweres nabij Klundert,' in verzekerde be
waring genomen en gevankelijk naar het huis van ar
rest alhier overgebragt, op vermoeden, dat zij den in
den nacht van 8 op 9 December 11. voorgevallen schrik-
kelijken brand, der door hun bewoond wordende hoeve
van Z. K. B. Prins Frcdcrik, zouden hebben gesticht.
Men wil, dat de te liooge som, waarvoorde inboedel
tégen brandschade verzekerd was, groote aanleiding tot
deze presumtie geeft. Het is bekend, dat deze ge
weldige euveldaad is voorafgegaan door het leggen van
een brandbrief, hetwelk zoude zijn gedaan, om den
schijn te vermijden. (.Handelsblad.')
Assen den 2 Januari}. Bij'gelegenheid van den
louw eener nieuwe kerk voor de hervormde gemeente
van Assen, dezer dagen aangevangen, heeft zich de
kerkenraad dier gemeente gewend tot het cohegie van
kerkvoogden en baar uitdrukkelijk verlangen te kennen
gegeven, dat in liet nieuwe 'kerkgebouw geene zooge
naamde gcdistingueerdc zitplaatsen voor burgerlijke col-
legieu of autoriteiten mogen worden daai gesteld.
's Nachts van Zaturdag op Zondag is de Hol-
landsche diligence, drie kwartier van hier. ten gevolge
van liet uicloopct) van een rad, omgeslagen; in 't holle
van den nacht kwamen de 12 passagiers te voet hier
aan; niemand is bij dit ongeluk noemenswaardig bezeerd".
Besturen en Atlnimislralieij.
BEK ENDMAK TIN O-
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Stad GOES tn ressorte van dién, brengen ter kennis
van. de daarbij belanghebbenden:
Dat de tweede sup pi et dire beschrijving over liet jaar
iftjd, voor de Stedelijke Belasting op de HONDEN,
ai'j.eloopen en dien conform liet kohier opgemaakt isg
aNmede dat lierzelveter voldoening aan hei bepaalde
bij Art. 2 van het Reglement door den Raad dezer
Stad vastgesteld den 9 April 1830, en goedgekeurd bij j
l*or,ik 1 ijk be'sluit van den 5 Augustus daaraanvolgende, j
N 11 van heden, af, gedurende veer ren dagen, in 1
«ten voormiddag, ter 'Stacis-Gnffie ter visie zal liggen,
ten einde ieder belastingschuldige in de gelegenheid re
stellen om zijne reclamesgedurende deze veertien
lianen aan den Stedelijken Raad in te dienen.
Wordende een iegelijk, die bij deze beschrijving raogt
zijn overgeslagen aangemaand om zich dien tijd ten
rune te maken, tot het doelt van zijne aangifte, ren
Kantore' van den Ontvanger der Stedelijke Belastingen,
zoo en ge)ij!< in meergemeld Art. 2 van het Reglement
is voorgeschreven.
Tei wijl de Ingezetenen te dezer gelegenheid worden
lier nnerd aan de bepalingen van Arr. 5 des meerge-
vvaaecien Reglements: dat diegene, welke na den afloop
der beschrijving een of meer Honden zal willen' hou
den boven die waarvoor hij beschreven is, daarvati-
jnsgclijks schriftelijk aangifte zal moeten dóén, ten Kan
tore van voornoemden ontvanger.
En ten einde een ieder hiervan kennis drage, zal
deze worden geaffigeerd en geplaatst in dezer Stads
courant.
Gedaan ten Stadhuize van Goes der 9 Januarij 1847.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
j. C. van der MEER MOHR,
Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads Secretaris,
L. DE F O U w Jz.
A ÏÏLEtl L E L
Men leest in den Almanak, dat liet heden Kopper
maardag is. Omdat deze altijd invalt op den tweeden
Maandag in het nieuwe jaar, is dit misschien in de
benaming uitgedrukt. Reeds van vroegé tijden werd
die Maandag in sommige streken bier te landedoor
de ambachtsgezelleninzonderheid door de boekdruk
lursknethtsin vrolijkheid doorgebragt. Waaruit deze
gewoonte ontstaan is weten wij niet. Wij zien echter
de noodzakelijkheid niet inom zulke gewoonten van
den otulen tijd nog te volgen als er zich geene bij
zondere herinneringen aan verbinden. In den tijd, dien
wij beleven, is het zaak, als er werk is, de werkdagen
tot werken te gebruiken, en als er geen werk is, dan
is ev nog minder aanleiding om ze ia vrolijkheid door
te brengt n.
Volgens berekeningen van euien wcerkuodigcfi in
Duitschlandzou het in de eerste helft van December
vriezenmaar in de volgende helft en voorts den ge-
lieelen winter vochtig weder zijn. Die voorspelling
wórdt reeds gelogenstraft. Meer opmerking verdienen
de waarnemingen volgens welke men meestai ziet, dat
winters, die vroeg njer sneeuw en vorst invallen door
gaans langdurig, maar met gedurige afwisseling van'
vorst en dooi zijn, Deze winters zijn voor de te veld
staande gewassen zeer nadeelig.
De Belgische koopvaardijvloot telde den eersten Juut-
arij dezes jaars 133 zeeschepen, waarvan 59 te Anr
werpen, 12 te Brugge. 23 te Ostende, 15 te Brussel,
a te Teemsche, 12 te Gent, 4 te Leuven, 1 te Hanime,
3 te Boom en 2 te Meeheleu te huis belmoren. Thans
zijn vijf schepen in aanbouw en drie vreemde schepen
(2 barken en 1 brik) beboeren aan de haven van Ant
werpen. De stoomvaart tusschen Antwerpen en Lon
den wordt thans door ééne Ënge/sche en twee Belgi
sche. en die tusschen Antwerpen en Huil door drie
EngeTsche booten onderhouden. Ramsgate, Douvres
en Londen st%an in geregelde stoomverbrndtenis met
de haven van Ostende.
Overijssel maakt de volgende aanmerkingen op de
voorlezingen, door prof. Johnston van Edinburg te
'sGravenlrage gehouden over den landbouw.
Wij hebben van anderen de aanmerking hooren ma
ken, dat er zooveel lof in uitgedeeld wordt. Wij moe
ten in bescherming nemen de loffelijke vermelding
welke omtrent den berigtgever in liet veislag voor
komt, daar dit verslag als eene bijzondere mededee-
ling, niet als ter openbaarmaking opgemaakt moet be
schouwd worden. War de vérmelding der zeshon
derd analysen binnen twee jaren door den spreker
gemaakt, en van zijnen Catechismuswaarvan even
veel exemplaren verspreid werden als met de werken
d.r maatschappij: Tot Nut van ,t Algemeen bij de
eerste oplage geschiedt, aangaat, wij laten, ze voor
rekening van den prof ssnr. Die Catechismus zon
oorspronkelijk ten grondslag dienen van lier Overzigt
der landbotnv-icheikunde voor Nederlandershetwelk
dij jaar door de Üverijsselsclie Veretnfging, tot ont
wikkeling van provinciale welvaart bij den drukker
van het dagblad Overijssel is uitgegeven, doch is ge
heel en al, zoo wat inhoud-al? vorm betreft, moe-
ten omgewerkt worden zou het voor de behoefte
van onzen landbouw geschikt zijn, terwijl liet daar
enboven voorzien is van een aantal tabellen, betref
fende de hier te lande geteelde akkerbouw gewassen
de Nederlandsche lanJbouwstelsels, de geologische ge
steldheid van onze gronden en meer anderen.
liet maak: verder geenen aangenailien indruk dat
de hoogleeraaar niet beter bekend schijnt te zijn met
de landhuishoudkundige inrigtingen in liet land dat
hij tot het voorwerp zijner voorlezingen maakt. Geen
woord van de scholen van landbouw in Groningen en
Zeeland. Van her deel, hetwelk de, Nederlandsche
Maatschappij ter bevordering van Nijverheid aan den
landbouw neemt, schijnt hij niets te weten, evenmin-
als van liet Nederlandsch landhuishoudkundig con
greswaarin de beste gelegenheid bestaat tot het za
menwerken van alle Nederlandsche landbouwers. Bij
dit congres is juist het plan 3anbansrig om onze on
derscbeidene Maatschappijen door éénen band zamen
te strengelen, 't welk oneindig doelmatiger zijn zou,
dan al weder eene nieuwe vereenigiiig, buiten verband
met de, overige bestaande. Maar onze aanmerking-
komt misschien reeds te laat. Wie weetwat er
thans te 's Hage is beslist ten aanzien der Algémeenc
Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappijwie
weet, welke personen zich hebben laren overrompelen'
Ten anderen mogt, onzes inziens, de Edinburg
sclie hoogleeraar wel iets meer geleerd hebben van
onze gronden en den tegenwóordigen toesrand van onzen
landbouw, alvorens hij, zoo maar los weg, de noodige
middelen ter verbetering aanraadde. Een klein werkje,
de Aardkunde en de Landbouw van Nederland, eene
voorlezing van Dr. W. C. H. StarïNgh mede door
de Overijsselsche Vereeniging bij den drukker van bet-
dagblad Overijssel in 1844 uitgegeven, zou hem daar
van veel hebben kunnen keren. Hij zou dan niet
de ontginning to; bouwland (want die meent hij voor
zeker) hebben aangeraden van onze woeste gronden
maar een duidelijk onderscheid hebben gemaakt, tus
sclun onze heiden en die vele gronden (de dalgronden
In Zeeland hennen wij echter thans zulke
Scholen niet. Misschien doelt men op de Prov.
Maatschappij van Landbouw en had er dan de
Gelderse/ie en Drenlsche bij hunnen noemen.
der iiooge veenen en de aiiuviën)welke alleen de
ontginning tot bouw- en weiland beloonen; terwijl
wij eerst beginnen moeten met de heidenvoor een
groot gedeelte, in bossclien ie herscheppen. Maar
men behoeft»ons niet toe te roepen, „ontgint uwe
woeste grondenmaar liever, „gaat voor:gelijk
gij reeds twintig en meer jaren gedaan hebt." Of
tellen de 3000 bunders bouwland niet mede van de
Koloniën van Weldadigheid De 9000 bunders ge
meenschappelijk bezeten heiden, die in het Zutplien-
sche verdwenen zijn? De duizenden bunders, dia
telkens op deVelutve verkocht, dat is aan de cultuur
overgegeven worden De reusachtige landontginnin»
gen in _N. Braband Onze Veen-Koloniën Welige
landouwen en eene bevolking van duizenden gezinnen,
waar vóór weinige jaren slechts kale veenen te vinden
waren? Het is niet de scheikunde, welke ons op
uien wég moet voorthelpen, maar staatshuishoudkunde;
want de scheikunde zal ons de allereerste belemmerin
gen in de ontginning, het gemeenschappelijk bezit,
de verkeerde, belastingen en her gebrek aan communi-
catien lui aan genoegzame waterlozingniet uit den
weg ruimen.
Op zeer weinige plaatsen in ons Vaderland zijn tot
dusverre de door den hoogleeraar zoo aangeprezene
drains (onderaardsche waterlozingendroogduikers)
toepasselijk. Laat ons liever eerst al onze'kracoten
inspannen0111 de mogelijkheid voor te bereiden rot
lier maken van droogduikers, en den jammerlijken roe-
stand verbeteren der beken en kleine riviertjes, welke,
misschien over een vijfde gedeelte van onzen bodem,
een der sterkste hinderpalen zijn tegen de ontwikke
ling van den landbouwlaat ons liever alvorens zor
gen dat ei overal langs onze rivieren gevloeid kan
worden; niet alleen het bekende üburrieselnmaar
het geregeld en naar willekeur oversirooinen met v. t
Rijn- en Maaswater, opdat deze rivieren ons ze:;.en
geven in plaats van den vloek dien de voorva ie.
ren ons door het aanleggen der dijken bezorgd hebben.
Dar beenderen meel zal nu eenmaal genoeg door ons.
beproefd zijn. Zoolang wij geene zonierknollen {Tur
nips.) verbouwen, en dit zal ons het Nederiandsch kli
maat wel steeds beletten, willen wij vooreerst liever
de beenderen aan de Eugelschen duur verkoopen en
daarvoor des uoodsdie gran°n goedkoop in de Oostzee
weder inkoopen welke wij anders in dat beenderen
meel zouden hebben moeten telen. Den grond zullen
wij wel nier iets anders bezetten. De hoogleeraar moest
ons liever aangeraden hebbenom toch met hart en
ziel de pogingen te ondersteunen van diegenen, welke
alle mestsinff n onzer groote steden voorden landbouw
willen, bewaren. Laten wij alles gebruiken, wat nu
verloren gaaten eerst wanneer deze bronnen begin
nen op te droogen, ons met iiver en voorfvarendiieid-
naar elders wenden. Guano inuisschen mogten onze
handelaren wel regtstreeks gaan halen; want kunnen
zij ons*deze voor10 de 100 N. pd. leveren, dan
is er voor zandgronden geen 'goedkooper mest ter ge
deeltelijke vervanging van dierlijke bemesting.
Over clat onbepaald aanraden van hu verbeteren onzer
rundvee-rassen valt ook nog wel «e ui woordje te zeg.
gen. Willen onze boter- en kaasboeren vetmesters
worden, en de melk a's bijzaak beschouwen, ja, dan
heeft de hoogleeraar gelijk. Zoo neen, dan zouden
wij dezen aanraden, 0111 zich alleen toe te legg n,op
inwendige veredeling van onze voortreffelijk melkge
vende Hollandsche en Friesche rassen.
Alleen de veeweiders in de kleilanJen langs onze groote
rivieren mogen-die verbetering door Engelsch vee wel
ter harte nemen. Op de zandgrondeu zal liet ook wel
bet verstandigst zijp, om zich bij het Drenrsche ras
te blijven bepalen, tot dat dé bodem niet door sche:«
kundige bemestingen, maar dooreen veranderd bnuw-
stelsei. in staat zal zijn gebragt, fijner en teedevder
vee te voeden.
Ook elders zekerwaar men den veestapel
moet. vermeerderenom meer mest te krijgen.
ADVERTENTIEN.
PUBLIEKE TERKOOPING, ten
xmoverstaan van den Griflier bij het Kan-
longeregt tc Goes, Mr. P. J. A. van Damop
Woensdag den 13 Januarij 1847, des voormiddags
ten tien ure, van -1-4 Regtstammige ©la MEW
is© ©MEW, zeer geschikt voor werkhout, slaande
in een Boomgaard bij het Hoeftje bewoond door
ADRIAAN VAM ZWEDEN, Koemelker onder de
Gemeente van Kappelle bij den Wemeldingschen
Zandweg.
Te Goes, bij F. Kleeuwens Zoon.