N\ 104. Maandag 28 December. GOESSC1IE C OIIIIA De uitgave deter Courant geschiedt Maandags\ en Donderdags avonds. De Drys per R wartaal I is f d ,75; Ft artco per Post f J.90. J f Gewone Advert ent i'én worden a 9,0 ets. de regel I geplaatst. Geboorte-. Hu welijks- en Doodherigten \van J 6 regels a f J ,20, behalve het. Zegelregt Een woord aan mijne Medeburgers over den Zeeuivsch-Limburgschen-Spoorweg in verband tot de te Stad. Wanneer wij met eenige oplettendheid de ver schillende bewegingen van den tegenwoordigen tijd gade slaan valt het niet te ontkennen, dat zich, over het geheel genomen, eenen geest van vooruitgang doet be merken welke geheel vreemd is aan de vroegere rust en stille berusting in het oude. Men kan ook de Zeeuwen thans niet meer blijven beschuldigen dat zij het streven naar vooruitgang geheel uit liet oog verliezen hoezeer zij zich met lang- zamen tred bewegen. Terwijl men toch hier ver- eenigingen ziet vormen, om den Landbouw, het hoofd- bestaan van ons gewest, te doen herleven, ziet men elders anderen werkzaam met voorvaderlijke volhar ding om het in zoo vele deelen gesplitste land onzer inwoning te verbinden met het vaste land opdat de tooverstaf dezer eeuw in staat worde-gesteld ook deze provincie door zijne aanraking te hervormen, en ge- slolene bronnen van welvaart te herscheppen, ja nieuwe te openen. Wij weten hethet is eene moeijelijke taak, te willen schetsen wat de tijd voor ons zal baren. De Muze der geschiedenis is' wel geene Profetes maar bij zoo veie weikzanmheden van anderen om hun doel te be reiken zal' toch het tijdstip wel daar zijn om ons voor te stellen welke de gevolgen voor ons kunnen zijn eerier waarschijnlijk zoo nabij zijnde hervorming in ons maatschappelijk bestaan en is bij die voor stelt mg, de schijnbare werkeloosheid van velen, welke daarbij loch zoo van nabij betrokken zijn niet een treurig verschijnsel? Slaat men het oog op deze stad en vraagt men ons af, welke openlijke hande lingen getuigen er van eenige belangstelling in een zoo gewigtig tijdperk als het tegenwoordige dan kunnen wij daarop niets antwoorden alles rondom ons blijft in dezelfde rusten niets getuigt er zoo ver vi'ïj welen eu zien van "het bewustzijn dat het oogenblik meer dan waarschijnlijk gekomen is, waarin het lot dezer stad onherroepelijk beslist zal worden. Dood.of Leven Op- of Ondergang eener stad ontroerende gedachte gewigtig oogenblik, zeggen wij, voor hare ingezetenen. Het bewustzijn van dat ge wigtig oogenblik neemt toe als wij ons het antwoord on de vraag voorstellenwat zullen de natuurlijke gcvolgeu van eenen spoorweg zijn voor deze Stad en hij het antwoord den evenaar zien overhellen tot haren ondergang. Het is ons bekend dat velen uwerhoezeer over tuigd van de nadeelige gevolgen hunne schijnbare onverschilligheid voedsel geven door de gedachte, dat eed zoo groot en zoo veel omvattend werk als waar van hier sprake is, onmogelijk zal kunnen verwezen lijkt worden maar wij vragen het dezulken hier open lijk af: mogen wij ons met dien twijfel vergenoegen, en onze belangstelling daardoor verbergen Andere betrokkene plaatsen toch zien wij ijverig werkzaam, cm zoo veel mogelijk partij te trekken van dien spoor weg, en waarom volgen wij hun voorbeeld niet na? De haan toch is reeds gebakend de plans worden met ongekenden ijver ontworpen en alles geeft te kennen dat het waarschijnlijke in dezen voor de zekerheid plaats zal maken. Neen! de kloeke geest onzer Zeeuwsche vaderen is nog niet geheel van ons geweken. Zij moge sluimeren in ons, maar, eenmaal ontwaakt, zal zij met jeugdig vuur herrijzen. Het is ter opwekking van diciijgcest, tot eene eenparige werkzaamheid, dat wij hier openlijk onze gedachten willen ontwikkelen wat het lot onzer stad moet zijn wanneer wij werkeloos blijven. Wij zullen dit trachten te doen door eene overtuigende redenering, -welke geene grondige tegen- spsaak zal dulden, ten hetooge dat het daartoe meer dan tijd isio de hoop dat door het peilen der wonde, welke ons staat geslagen te werden, ieder weldenkende zijne krachten zal inspannen, om middelen te helpen beramen tet verbetering van-het lot, dat ons waeht. Vragen wij ons eerst af, wat is het hoofdbestaan onzer stad? en van waar is het, dat Goes niet, even als alle andere steden in deze provincie, eenen ach teruitgang ondervindt, welke overaf elders zoo nood lottig ondervonden is MiddelburgFlissingen, Fcere, Arnemuiden en Zierikzeewat waren deze steden in vroeger da gen in.vergelijking van haren tegenwoordigen toestand? Welk eene noodlottige verandering geeft zelfs haar uiterlijk aanzien te kennen? Nevens de sporen van vroegere welvaart, staat kwijuing en noodlottige ach teruitgang overal te lezen. JNiet alzoo in Goes; Goes is nog altijd, ten spijt van het wisselen der tij den, hetzelfde Goes van vroeger dagen. Niet dat wij daarmede willen te kennen geven, dat die vroe gere welvaart qog binnen hare wallen heerschtneen, bij den algerneenen druk der tijdendrukt ook haar de algeineene ramp van achteruitgang. Doch wij mogen het met dankbaarheid getuigen niet in die mate als hij hare zustersteden. Van waar die guns tige uitzondering? immers alleen daarom, om dat de bronnen 'waaruit die steden haar bestaan vonden, vernietigd zijn, terwijl deze in Goes van eeuwen her, tot heden dezelfde zijn gebleven. Ëcn kleinhandel, met de op Zuid-Bevetand gelegene dorpen gaf de stad haar aanzijn, en houdt nog stand en dit is de eenige reden waardoor men dit anders vreemde ver schijnsel kan oplossen. Dé wekelijksche marktdag is de bron harer welvaart: neem deze weg, vermin der de bedrijvigheid van dien dag, en gij knaagt aan haren levens ader. Van het Sloe tot Bathstroomt men op dien dag alhier te zamen, en daardoor vindt tè de meerderheid barer Ingezetenen haar bestaan, Het eiland Zuid-Beveland is een geheel dat zich zelve on derhoudt. Op de bevolking van dat geheel is het getal der bestaande fabrijken en trafijken gegrond, en daarom gaat het in eenen betrekke'ij ken zin, hier nog zoo ve len wèl. Het dempen van het Sloe, het leggen eener brug te Bath, zijn dus te beschouwen als afleiders van ons bestaanhet is de slagboom verbreken welke onze nog bestaand'e welvaart omsloten houdtbij dat ver breken, zal ons veel ontvallen, en wanneer dit door sloom wordt ondersteund, zullen de gevolgen tenood- loltiger zijn. Het komt ons voor, den glimlach te ontwaren van enkelenbij het lezen dezer voorspellingen en wij hooien hen reeds tegenwerpen, dat het zoo erg niet komen zalwant dat door dien stoom ook nieuwe bronnen van bestaan geboren zullen worden. Dezelve moge (zal men zeggen) iets van het tegenwoordige vernietigen, daartegen, zullen nieuwe aders opwellen eu andnre nog ongekende bronnen ontstaan. Maar wij vragen hij de zekerheid der vernietiging van het tegenwoordige, naar eene bepaalde aanwijzing van het toekomende: zonder dat op goede gronden te kunnen doen, zal men de tegenwoordige vrees moeien billijken. Ook wij zijn niet vreemd van het deükbeeld, dat er partij te trekken zal zijn van eenen Spoorweg naar het vaste land, doch wij vragen of eene werkeloosheid, voo als thans in ons minden schijnt te bestaan, daartoe het middel is, en wij gelooven dat niemand zulks in goeden ernst zou willen beweren. Mogt men, ten spijt dezer redenering, nog twijfelen, of wel werkelijk de stad onzer inwoningzoodanig in haren hartader zal worden aangetast,, en eene zoo. donkere toekomst haar wagt, dan zullen wij dien twijfel, die flaauwe hoop, met sprekende voorbeelden van elders ontleend, teu eenen inale vernietigen. Vraagt het den inwoners van Megchcfen, Leuven TirtemontP ilvoor denKort rijk en andere tus- schen de hoofdplaatsen liggende steden in het nabu rig Befgie wat hun lot is geweest bij het zoo hoog geroemde Spoorweg-netwaarvan een tak langs hunne vesten gaaten men zal u een tafereel schilderen waarvan gij terug deinzen zult, hij de gedachte, dat bij gelijke omstandigheden, ons een gelijk lot te wachten slaat In. vele dier plaatsen was men ook onbezorgd niet vóór dat het gesnor der locomotieven hunne rust stoorde, geloofde uien aan-de verwezenlijking der ontwerpen en men ontwaakte helaas..... te laat i O niet alzoo i niet alzoo geachte medeburgers laten wij werkzaam zijn, terwijl het tijd is, en zor gen dat het noodlottig te laatons niet over— vaile. Vraagt niet wie het is, die u zoekt op te wekken, maar hoort zijne stern, en indien wij waarheid, over tuigende waarheid tot u gesproken hebben zoo sluit u aan geeft een openlijk blijk uwer belangstelling en goeden wil, laten wij ons vormen tot één geheel; dan ook dan uiléén bestaat de mogelijkheid van uitkomst Wanneer wij het goede willen, en naar vooruitgang strevenzullen onze stemmen worden gehoord en weêrklank vinden bij invloedrijkeper sonen bij onze Regeringbij ons Gouvernement bij onzen Koning. Laten wij ons niet laten afschrikken door een valsch gevoelvan krachteloosheid, want daar, waar geen kracht is, wordt door vereeniging kracht geboren. Die kracht willen wij niet aanwenden om op .te slaan tegen een ontwerp als het onderhavige dat toch ware de graanhalm terug willen duwen in dg. kiem, waaruit hij ontsproot, of de kracht van ons ge- hit beproeven op den diamant, neen, dat ware verza king van onzen eersten burgerpligt. Nog te kort is het geleden, dat wij herinnerd zijn geworden aan het getuigenis der geschiedschrijveren over onze vaderen Die Zeeuwen zijn kloecke ondernemende Lufjden, die het eijgenbaet heten vaeren, als 'top het algemeijue welzijn aenkomt." om niet naar een gelijk getuigenis te streven. Wij hebben u de toekomst, welke ons wacht, open gelegd; laten wij, ons spiegelende aan anderen mid delen beramen welke zonder anderen te benadee- len tot onze verbetering kunnen .leiden. Daartoe willen wij alle weidenkenden in ons midden opwekken daartoe willen wij de werkeloosheid ver breken en ^daartoe willen wij bij eene volgende ge legenheid u onze nadere gezigtspuriten aanbieden. Goes. (Wij gelooven weldat in bovenstaande regelen een en ander wat sterk gekleurd, is doch in de hoofdzaak vallen wij den schrijver bij. Er kan en moet in tijds gehan deld worden doorallen, wier belang er bij betrokken is. Van bet hoe hangt echter alles al. Wij voor ons houden het er voor, dat-al wat handel en nijverheid is, vrij werken moet, dat vereenigiugen zoowel als individu's partij .moeten trekken van de te wachten verandering, en gereed moeten zijn, om den giooien stroom, als die geopend wordt, in te loopen Jangs reeds tevoren gegraven kanalen. .Gelijk individu's het initiatief van den spoorweg gaven, en slechts concessie bij de hooge regering vroegen, zoo behooren dat ook onpes inziens de hierbij belanghebbenden te doen ten opzigte van hetgeen zij meenen dat hun belang kan bevorderen bij de gelegenheid., die zal aanbreken, en waarin zij wel ondersteuning vinden zullenindien zulks ook van plaatselijk Lelang is. Belangstellend zien wij uit naar de middelen welke de schrijver belooft aan de hand te zuilen geven.) R. t

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1846 | | pagina 1