Koninklijke Nederlandsche Loterij.
Qbucvficittieit»
VKIIWERIJ.
A. BOLLEMANS.
niugs, wiens autoriteit men heeft willëu waarborgen;
dat de wetgever, door de uitdrukkingaanranding der
waardigheid van den Koning, het koningschap heeft
willen beschermen tegen alle aanrandingen, waardoor
het in minachting zou kunnen worden gebragt of de
daden, die de Koning als zoodanig verrigt, hatelijk of
bespottelijk zouden kunnen worden voorgesteld, en te
gen alles, wat de hoedanigheid van Koning zou kun
nen verkleinendat die uitlegging overeenstemt met
art, 32 der Grondw. van 1814, waar gesproken wordt
van de daden der Souvereine waardigheid dat in de
artt. 66, 54 en 55 der Grondw. evenzeer in dien geest
van de Koninklijke waardigheid wordt gesprokendat
in die Grondw. de bepalingen nopens de ministeriele
verantwoordelijkheid werden gemist, doch dat die artt.
geheel overeenstemmen met de artt. 65, 53 en 54 der
grondwet van (84c, waarin dusdanige bepalingen ge
vonden wordendat deze uitlegging ook overeenstemt
met de Fransche wetten van de jaren 1819, 1830 en
1835; dar, op grond van een en ander, het niet toe-
gelaren wordt de 1 vaardigheid des Konings te beper
ken tot de eigenschappen van den persoon des Konings;
dat dit te meer moet worden aangenomen, omdat de
wet van 1330 onder de werking der Grondwet van
1815 is daargestelden dat bovendien art. 2 der wet
van 1830 het woord waardigheid niet bezigt, omdat
de andere leden van liet koninklijk gezin niet kunnen
geacht worden te bezitten de waardigheid of de regten
van den persoon des Konings.
Het Hof beeft voorts overwogen dat het geïncri
mineerde artikel kennelijk is gerigt tegen de den ao
October 1845 door den Koning uitgesproken Troon
rede dat bij dat artikel, en dus '111 lujt openbaar, die
rede is gesteld in een verachtelijk, hatelijk en bespot»
telijk daglichtdat de Troonrede is eene plcgtige toe
spraak des Konings, eene daad des Konings, welke
door Z. M. in de waardigheid van Koning verrigt
.wordt, al mogen ook Ministers tot de zamen.stelling
daarvan hebben medegewerkt; dat de beoordeeling dier
Troonrede in gepaste bewoordingen vrijstaat; doch
datindien dezelve in een dagblad in een verachtelijk,
hate'ijken bespottelijk daglicht gesteld wordt, de waar
digheid des Konings daardoor in het openbaar wordt
aangerand.
liet Hof heeft de wettige overtuiging erlangd, dat het
vervolgde artikel geschreven is met (iet boosaardig doel,
om die waardigheid aan te randen; dat in ernst bij de
lezing van dat artikel toch niet kan gedacht worden aan
eene scherpe beoordeeling of veroordeeling van de troon
re.le dat immers van den inhoud dier rede naauwelijks
teil enkel woord gesproken wordtdat het eenig doel
daarbij schijnt geweest te zijnom te krenken en te
grieven dat daarin niet enkele ongepaste uitdrukkingen
voorkomen, maar dat liet eene aaneenschakeling inhoudt
van beleedigende uitdrukkingen dat zelfs het denkbeeld,
dat hier overijling zou zijn begaan hier ten eenenmale
wordt uitgesloten wanneer -men het tijdsbestek tus-
schen de opening van de vergadering der Staten Gene
raal en de uitgave van bet geschrift in aanmerking neemt
en dat derhalve wordt aangenomen en gebleken is, dat
er hier boosaardige bedoeling heeft bestaan, om de waar
digheid des Konings aan te randen.
Het hof heeft voorts uitgemaakt, dat het Openbaar
Ministerie mitsdien, ten aanzien van dit punt, bij het
vonnis van den eersten Regter is bezwaard; dat in-
tusschen niet gebleken is, dat het Koninklijk gezag
zou zijn aangerand, en evenmin, dat de persoon des
Konings zou ztjr. gesmaad of gehoond; dat toch, voor
zoo verre in dat artikel eenige persoonelijke hoon of
smadende uitdrukkingen mogteu voorkomen - deze niet
tegen den persoon des Koningsmaar tegen anderen
zijn aaiigerigt.
Het Slof heeft mitsdien, op grond van art, t der
wet van 1 Junij 1830, (Staatsbladno. 15], arr. 207
strafvord. en 52 sirafregt, te niet gedaan het ingestelde
honger beroep, het vonnis der Arror.dissements-Regt-
bank te Arlihem van 6 Jan. 1S46 vernietigd, en op
nieuwstegtdoende, den Heer C. AThicme niet schul
dig verklaard aan het boosaardig en in liet openbaar
aanranden van het gezag des Konings, noch aan het
linnen of smaden van den persoon des Konings, en
hem te dier zake vrijgesproken.
Jlèt Ilo) heel t echter den heer Thieme schuldig ver
klaard aan het boosaardig en in het opejibaar aan
t anden van de waardigheid des Konings en hem te
dier zake veroordeeld tot eene correctionele gevange
nis, voor den tijd van twee jaren, alsmede in de
kosten van het regtsgedi/ig, des noods bij lijfsdwang
op hem te verhalen.
Men verzekert, dat de veroordeelde van dit arrest
onuiiddelijk is gekomen in. cassatie.
ALLERLEI»
Wij ontleenen aan de Staats Courant de navolgende
merkwaardige mededeeling
OUDE MUURSCHILDERING IN DE GROOTE
KERK TE ZALT-BOMMEL.
Door de zorg der leden van de stedelij'ke commissie
ter verzameling en bewaring der gedenkstukken van
oudheid en kunst is, sedert wij (in de Nederland'
sche Staats-Courant van 1 November des vorigeii jaars)
een berigt bekend maakten omtrent de muurschilderin
gen, toen in de Groote Kerk te Zalt-Bommel ontdekt,
nog eenig schilderwerk aan den dag gebragt, dat van
vrij hoogen ouderdom blijken draagt, en misschien
daarom ook, reeds vóórdat het weggewit werd, door
vocln en stof, de werking van het juist op dat'vlak
vallende zonnelicht, vrij wat geleden, en van zijr.e
helderheid verloren had.
Aan den Noordelijken muur van het koor, ddar waar
die tegen-het schip van de kerk aansluit, is een blind
raam gebouwd dewijl een aan de buitenzijde opge
trokken trap niet toeliet, aldaar, even als in der. tegen
over staanden Zuidelijken muur eeh werkelijk licht
raam te plaatsen. Gelijk de vensters in de oude Gorki-
sche gebouwen, en dit zïI ook wel in de Zalt-Bom-
meisclie kerk het geval geweest zijn, met geschilderd
glas versierd werden, zoo heeft men ook op bet be-
doelde looze vensterraam, tot op eene bepaalde hoogte,
tafereelen geschilderd, die door de insgelijks in met
selwerk nagebooiste omhoog gaande stijlen van het
raam van elkander gescheiden worden, en rn twee rijen
boven elkander zijn geplaatst. In de onderste rij, wel
ker drie vakken eene hoogte van 1.10 el, eene breedte
van o.ói el hebben, zien wij regts liet beeld van de
heilige Catharinamet het gebroken pijnigingsrad; zij
is in een groen bewerkt ondergewaad gekleed, waar
over een roode overmantel is geslagen. In het mid
delste vak staat, naar haar toegekeerd, het thans bijna
geheel onkenbaar geworden,beeld van eeneu heilige,
met de voeren, naar het schijnt, eenen duivel vertre
dende^ weiligt de heilige Lamfrancusdie ook op het
in de Pieterskerk te Leijden ontdekte schtlderweik
voorkomt. Het derde vak dezer rij, links is geheel
zonder schilderwerk, zijnde dat gedeelte van den muur
in lateren tijd hersteld en bijgepleisierd. De drie af-
deeliijgen der bovenste rij'eik 1.6a Nederl. el hoog
en 0.61 breed, bevatten eene voorstelling Van den hei
listen Sebas.tiaandie door twee boogschutters met
pijlen doorschoten wordt. In het middenvak staat Se-
bastiaan, naakt, wetde handen boven bet hoofd tegen
eene kolom gebonden en over het gansche ligcliaam
nier pijlen doors&hoten inliet nevensstaande vak regts
rs onder eenen 'boom een schutter afgebeeld, die met
den voetboog op den heilige aanlegtzijne kleeding
bestaat uit een groen, om liet midden toegegord jasje,
dat or.der aan met eenen rooden rand versierd is en
rot aan de -knieën reikt, en eene naauwsluitende, roode
broekover het jasje naar het schijnt een manteltje
van eene gewerkte stof, dat den linker arm bedekt;
zijn hoofd is bedekt met eene muts met veder, of
welligt met eetie zoogenaamde dalmatica. De andere
boogschutrer in het vak links, insgelijks onder eenen
boom staandehoudt eene pijl in den mond vast, en
spant zijne boog. Aan zijne voeten ligt of staat een
windhond. Hij is gekleed in een groen iastevner witten
rand. en h^eft het bovenlijf geheel mét eikenloof om
hangen het hoofd bedekt met eene zoogenaamde Phry-
gisclie muts, den pijlkoker draagt hij ,op den rug. De
beelden van deze bovenvakkën hebben eene hoogte van
1.10, die van de benedetivakken meten 0.90 Neder-
landsche el. De grond van de schilderstukken is rood
aangevuldde opgaande stijlen zijn met tak- en blad
versiersels beschilderd.' De houding en de kleeding
der beeldende wijze van bewerkingvoor zoover
die nog kan worden nagegaan, maar vooral het basre*
liefaardige der booinen leiden tot het waarschijnlijke
gevoelen dat dit schilderwerk even als het tafereel
van de drie levenden en de drie dooden. tot liet begin
yan de 14de eeuw en dus tot eenen tijd niet lang 11a
den bouw der kerk gebragt moet worden. Wij
mogen van de opgewekte belangstelling in dergelijke
oude en nog zeldzame overblijfsels verwachtendat
ook deze, ofschoon sterk beschadigde, maar toch niet
onbelangrijke bijdragen tot de geschiedenis onzer vader-
landsche schilderkunst zoolang en zorgvuldig mogelijk
bewaard zullen blijven. De kerkvoogden van het Zalt»
Bommelsche kerkgebouw geven in dit ó'pzigt een goed
voorbeelddat in vele plaatsen in ons vaderland wel
verdiende nagevolgdte worden.
Zalt BoemelOct. 1846. Dr. C. Leemans,
Het schietpapier, dat de heer Pelouse tegenover
het schietkatoen stelt, wordt verkregen door de indoo
ping van eene soort vrij zwaar papier in aefdum nitri-
cum. Men wasclit het papier vervolgens in zuiver
water af en laat het droegen. Deze bereicjing geefc
aan liet papier ai het voorkomen van parkement. Even
als het parkement wordt het hard, geelachtig en kra
kend. Eenstukje, van de grootte van een duim, is ge
noeg, om eene'gewone pistool te laden. De heer Prélat,
wapensmid, heeft eene pistool vervaardigd, die met
dit papier wordt afgeschoten, zonder kruid of perctis-
siedopje te behoeven. Men verhaalt dat er reeds in
1844 aan het Ministerie van Oorlog in Pruissen schiet
katoen is aangeboden.
Het schip Buckingshümshire heeft uit Canton de
grootste lading thee te Londen aangebragt, waarvan
men ooit heeft liooren spreken. Zij bestaat uit 18,>156
kisten, 8110 halve kisten, 2243 kistjes en buitendien
nog 562 andere collis. in het geheel 2^,071 collis,
behalve de andere koopwaren.
Men heeft te Boston een zeil paketboot, de Nieuwe
Wereldgeheeten, gebouwd. Dit schip moet het grootste
koopvaardijschip van de geheele wereld zijn. Het meet
1,818 ton en zal 5000 balen katoen kunnen vervoeren.
De kósten van bouw en takelaadje moeten 500,000 fr,
hebben gekost. Er bevinden zich drie dekken op zoo
boog als die van een fregat. De groote kajuit is 27
voeten lang en 14 breed. De dames kajuit 14 voeten
lang en 12 breed.
prijzen van f iooo en daarenboven.
Trekking der Derde Klasse.
lste Lijst. Mf. 1895 een Prijs van f 5000. N°.
20168 een Prijs van f 1000.
2de Lijst. N°. 1442 een Prijs van 2500. N°.
10346 en 8259, ieder een Prijs van f i000.
3de Lijst. No. 10973 en 17389, ieder een prijs
van 1000.
4de Lijst. No. 6635, een prijs van 25,000
No. 17075, een prijs van 1000.
5de Lijst. No. 19622 en 9802, ieder een prijs
van 1000.
6de Lijst. No. 14332, een prijs van 1250. No.
10382 en 19862, ieder een prijs van 1000.
OPENBARE VERKOOPING eener
Kapitale HOFSTEDE, gelegen
in de Gemeente IVemeldingeop
Vrijdag den 4den December 1846, des voormiddags
om tien uren precies zal ten Gemeentehuize van
IVemeldingeten overstaan van den Notaris L.
LAN Kil O HSTresiderende te Goes, publiek en
aan de meestbiedenden worden verkochthetzij in
Perceeienhetzij in Massa
Eene Kapitale en Weibeplante HOFSTEDE,
staande te tVemeldinge voormeld aan de Oostzijde
van het Dorp gemerkt N°. 133 bewoond bij en
toehehoorende aan DIRK MAGIELSE ZITID-
WECgroot de Nombre van ongeveer 30 Buuders,
BOOMGAARD, WEIDE en ZAAILANDEN nader
omschreven hij de daarvan uit te zetten Biljetten.
Informatien te bekomen bij ZUIDW EG voor
noemd alsmede bij den Heer Burgemeester van
tV1emeldinge en Mr. A. L. H. LIE BERT
Advocaat te Goes.
De Ondergeteekende biedt zich aan als VERWEK
in alle soorten van ZIJDEN- en WOLLEN STOF
FEN in verschillende Kleuren. Adresten huize
van den Bakker BUISEin de Ganzepoortstraat alhier.
Getrokken op No. 10340, een Prijs van
ƒ1000, hij den Debitant J. E. DE JOODE bij
wien tevens nog voor de thans trekkende 200ste Lo
terij Meele en Gedeelten van Loten te bekomen
zijn volgens Prijs-Courant.
TÊ Goes, bij F» Iyleeuwens ZOON-
I