GÖES8CHE COURANT. N°. 40. Maandag 18 Mei. f De uitgave dezer Courant geschiêdt Maandags\ en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal 1 is f .1,75; Franco per Post f J .90. Gewone Advertentién- worden a 20 ets. de geplaatst. Geboorte- Hu welijks- en van J 6 regels a f J,20, behalve, het MIE U VT8TIJ Dl NG EN. - 2htitöeM»"rai*. Frankfort den 9 Mei. Op den spoorweg van Caserta is in den avond van den 23 April weder een ongeluk voorgevallen. Een paar koeijen liepen op de baan en de locomotief overreed eene derzelve, raakte uit de sporenviel van bet verhoogde baajvtervein af en sleepte vijf rijtuigen met zich mede gelukkigerwijze verloren geene menschen hierbij het leven» Het was de laatste trein van Caserta, die gewoonlijk zeer zwak bezet is; in de vijf eerste wagens zat niemand, de' zesde wagen werd half uiteen geruktmaar de eenige passagier, die er in zat, bleef ongedeerd; de overige wagens blevens in de sporen. Twee der lieden van de locomotief ontkwamen het gelukkig, doordat de schok lien verre van daar op den drassen grond slingerde. ©usjdanb. Londen, den 12 Mei. De jonge schoorsteenveger Jonesdie verscheidene malen tot in de appartementen van koningin Victoria had weten door te dringen werd als scheepsjongen van de tweede klasse ingescheept aan boorcl van het schip Warpite men heeft lie 111 ech'ér niet met hetzelfde schip in Engeland laten terugkomen, maar heeft hem voor het vertrek van den War spite aan boord van den Inconstant doen overgaan. Thans roemen hem de Ehgelsche dagbladen als goed zeeman. Aan boord van" den War spite was bij allen de baas in het klimmen. Eens klom hij tot den top van de gmote mastplaatste zich op de ronde knop, die aan derzelver uiteinde bevestigd was, nam daar zijn hoed af, trok wambuis en hemd uit en wierp een en ander-op het dek. Er zal een ruiterstandbeeld van den hertog van Wellington opgerigt worden op den hoek van Hyde Park, tegenover het liótel van den hertog.^ Dit zal het derde standbeeld zijn, dat ter e -re van den over winnaar bij Waterloo te Londen zal verrijzen. JfVfiUlU'OfW Parijs, den 10 Klei. In de wijk van het Lttxem bourg heeft men dezer dagen, op een' der hoeken van de straat de i'Est, een biljet aangeplakt gevonden, be vattende de met rood krijt geschreven woorden Dood aan den Koning Men verzoekt goed te mikken en hem met een vuurwapen te treffenTot dusverre heeft de po'iicie te vergeefs alle nasporinsen omtrent den schrijver dezer woorden in het werk gesteld. SJlcfccrÏAiubcu. Redevoering van den Heer de Backed. bij gelegenheid der beraadslagingen over het ontwerp van wet tot tegemoetkoming wegens militaire inundation. Indien immer naauwkeurig afgeteekende uiterste ge voelens in deze Kamer aangekleefd werden, voorwaar het is nu. s Wat de Regering als eene bijzondere gunst of tiaar billijkheid voor gedeeltelijke schadevergoeding toegekend wil hebben, wordt bestreden, terwijl anderen roee nen dat zij op gehCele vergoeding van toegebragre schade kunnen aandringen. Kan het bijna we] anders bij een zoo groot verschil van beschouwing van de grondoorzaak der schade? Wat den opstand der zuidelijke gedeelteji vati het Koningrijk der Nederlanden te weeg heeft gebragt, noemt de een een oorlog, de ander geen oorlog, som migen van U Edel Mogenden spreken van geheel ex ceptionelen toestand de Regering noch van -oorlog noch van niet-oorlog gewagende, noemt den stand van zaken uit dien opstand geboren eenig, zeer zeldzaam, Dat de Vorstdie ons destijds regeerdedat zijne ambtenaren in dien opstand, jaren en jaren achtervol gens voortgeduurd hebbende, geen oorlog wilden zien, is van dat standpunt eigenaardig; maar zoodanige op. stand wordt toch als oorlog naar 'tvolkenregt beschouwd, gelijk dezelve dan ook niet een vredes tvactaat is ge ëindigd. .En als ik mij betrekkelijk deze stelling alleen op VattjÉl Droit des geus beroepis het om U Edel Mogenden het vervelende van soortgelijke aanhalingen in deze Kamer niet te doen ontwaren. Qtiand la nation se divise" zegt de schrijver „en deux partis absolument indépendans, qui ne neon naissent plus oe supérieur common, I'Etat est dis sous et la geurre entre les deux partis reto.nbe a tons égards dans le cas d'une guerre p'ubliqut."' Ik Edel Mogende Heeren die het ontwerp vat? wet met als eene daad van bijzondere gunst of billijk heid maar van regtvaardigheid, zoo gaarne aangeno men zag, plaats mij, naar het oordeel van eenigen, welligt in geene gunstige stelling, .maar dit zoude zoo wezen indien ik de algemeenheid van het beginsel der Regering beaamde, dat schaden door de gemeeue rampen en onafscheidbare gevolgen van den oorlog aan bijzondere ingezetenen toegebragt, niet van wege het gouvernement worden vergoed." Men onderscheidt niet tusschen algemeen geleden wordende schaden en die door bijzondere opofferingen van goed van enkele ingezetenen worden gevorderd, en welke door hen niet konden worden voorzien tij dens zij dai goed vei kregen; gelijkstaande met iedere onteigening ten algemeenen nutte. Wie ontkent den algemeenen invloed van oorlog op de waarde van bezittingen inzonderheid van schuld brieven ten laste van den Staat, op militaire.en Schuiter- lijke dienstpligtigheid op vele neringen en bedrijven, op verhooging van belastingen op personele welstand en vrijheid, zoodal -de soms ondragelijke last,var. in legering nimmer geheel vergoed wordeu kan en onze woningen, goederen en personen ter beschikking eener wel eens willekeurige magt gesteld werden: daaruit wordt voor het volk voor den een meervoor den ander minder, stoffelijke en zedelijke schaden geleden, welke noch de vorstnoch de wetgevingnoch liet voile kunnen vergoedenen daarom feitelijk ook niet vergoed werden. Daarop, -Edel Mogende Heeren kan het voren- gewaagde beginsel def Regering toegepast worden. Maar wordt het daarentegen niet ten onregte inge geroepen, wanneer de opoffering van goed bijzonder is, van enkelen wordt gevorderd die deze sci.ade niet konden voorzien, wanneer eene gelijkstelling met out cigening ten algemeenen nutte zich al dadelijk doet gevoelen Als ik eenige mijner geachte medeleden naar de Groot en Puffendorf en andere schrijvers over het staa-tsreg.t, ook op dit punt verwijzedan herinner ik anderen, die in de school van onzen onsterfelijken Kemper zijne beginsels even als ik, hoorden ontvouwen hoe luj over de oppermagt der Vorsten en het zoogenaamd dominium eminens sprekende, het gevoelen voorstond, dat onder de bepaalde gevallet), in welke de Staat scha devergoeding verschuldigd isdat behoort, wanneer men genoodzaakt wordt, tot afwering van den vijand, de onderwaterzetting van bijzonder eigendom te duid. n. Is dit waar in bet algemeen die waarheid moet nog regtskrachtiger werken betrekkelijk inundatien van «von den, welke niet bepaaldelijk voor den oorlog als acccssoi re verdedigings middelen bestemd waren. De zoodanige zullen mijne medeleden uit Noord- Braband en Limburg welligf ook kunnen aanwijzen ik beroep mij op den geheel onbevestigden staat dec 4de en 5de districten van Zeeland. Midden 111 her v-i -r- maiig Koningrijk der Nederlanden gelegen, en hoewel van den jare 1795 met vestingen, forten, schansen, defensie-linien er. inundatie werken als bedekt, nadat overgangs tijdvak van alle materiele middelen van ver dediging ontblootterwijl al wat vroeger den v. and konde tegenhouden als nationaal goed verkocht, afge broken en afgegraven is zoodat in alle gerustheid de landeigenaar en landbouwer het bedrijf des vredes te midden van oorlog konden afwachten, daar in dat afgele gen oord des vaderlands een doortrekkende vijand alleen toevallig een oogenblik zou kunnen verwacht worden en de herinnering van gewone oorlogsgevolgen achter laten maar voorzeker nimmer voorzien dat inundatien vruchten bederven en grond in eene lange toekomst oa» vruchtbaar zoude gemaakt worden. Bij.de veerde: jaren, Edel. Mogfcnde Heeren, werd er in dien toestand rustig bezetenverkochtverkre gen en weder verkochtja stegen de prijzen der landen, vroeger deels vesting-., deels inundatie-werken tot eene buitengewone waaide. Nu moeten die districtendestijds geene grenslan den, liet eerst den vijand ophouden, het oude Zeeland en vervolgens van die zijde ook Holland dekken niet alleen; maar Sraa's Vlaanderen werd in 1830 en vol gende jaren eene bevestigde grens, eene linie van de- l'eqsie, ook door inundatien. De inwoners zien zich. feitelijk onteigend ten behoeve van dat gedeelte vail het Rijk, dat naderhand een zelfstandige .Staat gewor den is, een Staat ook door gemelde feitelijke' onteige ning bevoordeeld. Immers men zal toch mogen vra gen, of wanneer Noord Braband en Zeeland door de Zuid-Nederlanders in bezit genomen en gehouden wa ren, het tegenwoordig Nederland wel'igt nog geene meerdere krachts-inspanning en opofferingen zoude hebben moeten aanwendén, om eene plaats in de rij der onaf hankeiiike Staten te blijven bekleeden. Ja, Edel Mogende Heeren, wanneer wij in onze gedach ten terugroepen de uu lang veriaopen hagchelijke da gen, toen oproer en verraad den afval der zuidelijke gewesten van ons Rijk hebben daargesteld, dan voor zeker zullen U Edel Mogenden die vraag niet als on gepast beschouwen, en de noodlottige gevolgen ook tiiai.s niet ontkennen, die, bij het verlies van Noord- Braband en Zeeland, voor de overige provinciën des Rijks destijds zouden hebben kunnen ontstaan. Inte gendeel, bij die herinnering vertrouw ik te meer op de bereidwilligheid tot het toekennen van schadeloos stelling re mogen rekenen, en zoo zal die Staat, Edel Mogei de Heeren, welken wij nu vertegenwoordigen, dan ook geene vergoeding van schade aan hen weige ren, door wier met zeewater overstroomde en lang onvruchtbaar geblevene landen dezelve bewaard is, eene vergoeding van schade juist in een geval, dac die schade niet konde voorzien worden, gelijk hij dit konde- die in de onmiddellijke nabijheid eener vesting ot bi-staande inundatie-werken koopt, huurt en bebouwt. Weigert men dan vergoeding voor inkwartiering en het ortderhoud van krijgsvolk, transporten, leverantien, h t zijn immers ook gem eene rampen en onafscheid bare gevolgen van den oorlog. Maar, Edel Mogende Heeren, air. aio der grondwet is daar, om een alge méén beginsel te staven, dat vergoedbare gevolgen van den oorlog vergoed moeten worden. Veroorlooft mij nog uiteen ander oogpunt het wets ontwerp te beschouwen. - Men erkentdat de militaire inundatien in het be lang van 's Rijks verdediging, zijn geschied en dat de schade ren behoeve van het algemeen geleden is; en ik durf er bijvoegen, zij zijn meer uitgebreid gemaakt out juist door de meerdere uitgebreidheid eene betrekkelijk mindere krijgsmagt tot de verdediging der 4de en 5de districten te behoevenzoodat die inundatien het dan ook mogelijk hebben doen worden eene mindere mi litaire magt in Staats-Vlaanderen te plaatsen en de an ders meerder gevorderd wordende krijgsmagt elders ten behoeve van het algemeen te bezigen. Ik zal bij dac punt niet langer stilstaan daar ook hetzelve bij hec gedrukt aan Edel Mogenden bekend adres van Ge- deputeerde Staten der Provincie Zeeland meer uitvoe rig is behandeld". Maar bovendien die inundatien zij» niet door den vijand, noch onverwachts of onberaden, maar vooraf beraamd endoor vergravingen daargesteld; en was dan niet het geval aanwezig, waarin art. 162, der grondwet voorziet? Staats-Vlaanderen werd, toen men de wateren der zie over de vruchtbare velden liet stroomen door ons krijgsvolk bezet; geen kanonschot werd er gehoord; de wapenen deden de wetten niet stilzwijgen alonime in de 4 le en 5de districten van Zeeland werd et in naam dis Koumgs regt gesproken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1846 | | pagina 1