Maandag S3 April.
GOESSCHE
COUR
Dl ZEVEN SLAPERS.
j\*. 30.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maan dag s\
en Donderdags avonds. De Prijs ■per Kwartaal j
is f .1,75; Franco per Post f J,90. J
f Gewone Advertenti'ên worden a °20 ets. de
geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodherigten
\van J 6 regels a f J,20, behalve het Zegdregt.
Bij de aanstaande uitvoering alhier van dit alzoo
getiteld Oratorium: van Prof. Giesebrecht,
waarvan eene uitmuntende Nederlandsche tekst in han
den is, kan het niet onbelangrijk zijn, ter ophelde
ring daarvande oorspronkelijke Legendewelke
in het genoemde Zangstuk gedramatiseerd iste ken
nen. Wij herinneren vooraf, dar legendenoverleve
ringen of zoogeraamde wonderverhalen al vroeg in de
Christelijke Kerk zijn ontstaanen dat deze eerstge
lijk vrij natuurlijk was, in het gewaad der poëzij ver
schenen dat er waarheid en verdichting in vermengd
was, es dat zij later, ontdaan van het poëtische kleed,
nog de kenteekenen er van droegen daar de eerste over
gang van Poëzij tot Geschiedenis dichterlijk Was. Meer
der of minder waarheid in daadzaken zoo wel als in
denkbeelden ligt in dezelve ten grondslag. De beoor-
deeling van het eerste is thans moeijelijk. Zij drukken
intusschen den geest des tijds levendig uit en hiernaar
rnoet ook hare waarde beoordeeld worden. Sommige
zijn in eenig opzigt gelijkenissenfiguurlijke voorstel-
lingtnwaarin hetgeen natuurlijk of mogelijk is, voor
gesteld wordt als werkelijk gebeurd. Een of andere zaak,
welke tot de geschiedenis behoort, wordt in eene han
deling geschetst en aanschouwelijk gemaakt, of ee,nig
denkbeeld wordt alzoo in 't licht gesteld. Beide is alzoo
toepasselijk op de zinrijke Legende; de Zeven Slapers
van Ej'ese. In dezelve worden voorgesteld de vervol
ging en zegepraal des Christendoms, alsmede een dier-
baar geloofspunt, naar de opvatting dier tijden, namelijk
de rust der geloovigen in den doodslaap en hunne ont-
wafting uit denzelven.
Dezelve is het eerst, zoo ver wij weten, te boek gesteld
door Gregorius van Tours, die in de eerste helft der
7de eeuw leefde. De eerste aanleiding wordt gevonden
in den tijd van de vervolging der Christenen door den Ro-
Hieinscben Keizer Decius die regeerde van 249 tot
251, terwijl de uitkomst wordt voorgesteld onder den
Christen Keizer Theodosius II, die regeerde-omstreeks
de helft der 5de eeuw,- dus 2 eeuwen na de aanleiding,
een terwijl er weder 2 eeuwen verlo >pen, voor het verhaal
geschiedkundig aanzijn verkrijgt. Het is hier de plaats
niet, om in eenige kritiek te treden, of te onderzoe
ken in hoeverre een verhaal bij ongewijde schrijvers
tot deze voorstelling aanleiding gegeven heeftzoo als
sommigen meenen.
Wij willen liever eenige mededeelingen doen uit de
Legende, zoo als zij door Gregorius van Tours is
vermeld en later, onder anderen, door Jacob Januensis
is opgenomen.
Keizer Decius, die de Christenen vervolgde, wordt
gezegd in de stad Eüse (waar reeds ten tijde van den
Apostel Paulus bet Christendom werd omhelsd) geko
men te zijn, gebiedende tempelen voor de Afgoden te
bouwen, en de Christenen genoodzaakt te hebben aldaar
te offeren. Onder degenen, die daaraan niet wilden ge
hoorzamen, waren 7 broeders, die, hun goed onder de
armen verdeeld hebbende, in de schuilplaatsen van het
gebergte Celion de wijk namen. Van daar zonden zij
den jongsten (Malchus) die het minst bekend was,
als bedelaar verkleed, naar de stad, om levensmiddelen,
terwijl hij tevens Beiigten moest inwinnen, of de ver
volging werd doorgezet. Al spoedig werd hij gewaar,
dat de Keizer de broeders liet opsporen, op welk be-
rigt zij besloten den marteldood te ondergaan, indien
zij in handen der heidenen vielen. In eene bergspe
lonk zich begeven hebbende, verden zij allen in eenen
diepen slaap gedompeld. De uitgezondenen, om ben
gevangen te nemen, vernamen dat zij zich dadr hadden
verborgen en den ingang der spelonk bezet hebbende,
boodschapten zij dit den Keizer, die toen beval dezelve
toe te metselen, opdat zij daar den hongerdood ster
ven zouden.
Na 2 eeuwen zegevierde het Christendom. Reeds
Jiad wel Keizer Constantijn het omhelsd maar eerst
onder Ti-ieodosius werd liet algemeen aangenomen.
Doch toen ontstonden er verschillen onder deszelfs belij
ders. De opstanding der {tonden werd 0. a. gelochend,
'tvvelk bijzonder den Keizer schijnt geslingerd en gesmart
te hebben.
Hiermede wordt nu het vervolg der geschiedenis van
de Zeven Broeders in verband gebragr.
Te dier tijde kwam, volgens de Legende, een burger
van Eiese op de gedachteom de toegemetselde spe-
lonk te openen, opdat dezelvegelijk weleer, ten
schuilplaats voor de kudden zou zijn.
(In het Oratorium wordt de Proconsul van Efcse,
bekend met hetgeen vóór a eeuwen aanleiding bad ge
geven tot het sluiten der opening, voorgesteld, als zelf
dit weik besturende). Reeds was er ter gedachtenis
der martelaren eene kerk op den berg boven den toe-
gemetselden ingang der spelonk gebouwd. Terwijl men
mej bet openbreken bezig is, en licht en lucht de grot
indringenworden de broeders voorgesteld te ontwa
ken. (De werklieden treden dezelve echter niet in,
daar er bevolen wasdat men den volgenden dag der
martelaren overblijfselen zoeken zou. Inde eerste af-
deelihg van het Oratorium wordt men alzoo verplaatst
bij hetgeen in en buiten de spelonk voorviel.)
Inmiddels besluiten de ontwaakte broeders, die meenen
slechts éénen nacht geslapen te hebbenMalchus
weder naarEfcse te zenden, met hetzelfde doelals
vroeger. Toen deze de spelonk uitging en de steenen
zagwas hij wel verwonderd doch meer denkende
aan het doel zijner reis vervolgde hij zijnen weg, toen
hij bij de poort gekomen en het toeken des kruises
ziende prijken op de tempelenals tevens de geheele
gedaante der stad, en de kleeding der bewoners veran
derd vindende, meende, dat hij droomde. Welke nu
zijn wedervaren in de Stad was, iioe' eer. en ander
leidde tor de ontknooping, wordt in het Zangstuk naar
de Legende duidelijk voorgesteld. In hetzelve wordt
er echter alleenlijk bijgevoegd, dat men den jongeling
hield voor een verspieder der vijanden van Let kruis,
tegen welke de Christenen in oorlog waren. In de
Legende wordt gemeld, dat men de tijding van deze
ontdekking aan den Keizer zond, die daarop naar Efese
kwam en met den Bisschop en vele anderen de spe
lonk bezoekende en de broeders vindende, God ver
heerlijkte, die door dit wonder het geloof aan opstan
ding der dooden op nieuw boven allen twijfel verbe
ven had. Volgens de Legende sliepen de broeders op
dat oogenblik wederom in. Dit maakt ook het slot uit
van her Zangstuk. Onze dichter Ten Kate, die de
Legende in fiksche Nederduitsche verzen vrij overbragt,
(zie Aurora 1845.)
besluit aldus:
Zij zwijgen. Alles zwijgt en wacht
Maar niemand hoort etn zucht meer slaken
De Zeven broeders slapen zacht.
Om nu in Jezus schoot te ontwaken-
NIEU WSTI tSDIN GEN.
SÜmtejrftlaub.
Berlijn, den 4. April. De' vrouw van den hof-
raad Witte heeft een model van de Maan uit witte was
vervaardigd, en hetzelve naar Engeland aan sir John
PJerschell gezonden, 0111 liet aan eenen liefhebber te
do.n verknopen. Zij heeft daaraan dertig jaren ge
werkt, Welk eene volharding voor eene vrouw! In
zijne soort zou het model eenig en moet het een heer
lijk meesterstuk zijn.
Frankfort den 4 April. De Bresl. Zeit, schrijft
uit Posen dd, 28 Maart
„Een brief uit Krakau, gedagteekend den 19 Maart,
drukt zich aldus uit. Het aantal der vermoorde edel
lieden beambten en bedienden is verbazend. Ik deel
de namen mede van eenigen, van welke ik zeker weet,
dat zij door de boeren vermoord zijn. Het dorp Siedüsk,
kreits Tarnowwerd op den 19 en 20 Februari) door
zulk eene bende, onder aanvoering van zekeren Jacob
Schejs overvallen en de geheele familie van den land
eigenaar. JJognsz vermoord. Eerst viel de S7jarige grijs-
aird de Nestor des adels genoemd,, met zijne vrouw
en vier kinderen onder hunne slagen. Twee zijner
kleinkinderen van 5 en 3 jaren nam Schels als gij
zelaars mede.. Hierop vermoordde i»en een 7ojarigen
edelman, juist dddr aanwezig, genoemd Ignatius Sa*
bierzewskibenevens den proost derptrochie den laats-
ten wegens zijne getrouwheid aan den landheerkortom,
27 lijken fasen den 21 Februari) op het kerkhof van
Siedlisk. Alle documenten, papieren en bet geheele
archief der familie werden verbrand en vernietigd. De
gebouwen werden geplunderd en zooveel mogelijk ver
woest; zelfs de bosschën werden omvergehouwen.
Schelstot heer over leven, dood en vermogen in dia
streek uitgeroepenverspreidt nog heden schrik et»
verderf in die strekenals een tweede Gonta.
Frankfort, den 7 April. De groote stedelijke
raad van Schaflhausen heeft den 25 Maar: besloten tot
het oprigten van een marmeren gedenkteèken voor Jo*
hann von Muller, in het midden der groote wandel
plaats.
jfvunfcvnk.
Parijs, den 6 April. De berigrën uit Algerië blij
ven ten opzigte van Abd-et-Kader nog altijd bij hec
oude: men jaagt hem na, is ophef punt hem te grij
pen, maar vangt hem niet. Gelukkiger is men er ge
weest met het vangen van eene leeuwin en twee wei
pen eene jagtwaarvan het relaas allerbelangwek
kendst is.
In Maart 11. bad eene leeuwin gejongd in eenboschje,
genaamd El-Gbela-la- Debla, in het gebergte van Me»
ziour, in het land der OuJed-Hall-hal. Het "opper
hoofd van dien stam, Zidcms, deed zijnen nagebuur
Sedek-Bcn- Ournborek, hoofd van den stam der Beni-
Fourral, uhnoodigen tot het aanleggen van eêne geza»
mentlijke jagt, en op den daartoe gestelden dag kwa
men dertig man van ieder der beide stammen, bij het
aanbreken van den morgen, aan den berg Miziour bij»
een. Déze zestig Arabieren omsingelden het boschje,
waarin de leeuwin zich met hare welpen onthield, en
hieven een luid geschreeuw aan, om de leeuwin op
te jagen, maar zij verscheen niet, doch men greep de
beide welpen, die, nagenoeg eene maand oud, aan den
rar.d van het boschje liepen.
Alsnu wilde men aftrekken en dacht niet, iets meer
van de leeuwin te vreezen te hebben, toen de Cheilc
1Sedek, die eenigzins achterwaarts gebleven was, haar
uit het boschje zag te voorschijn komen. Op zijn ge
roep schoten zijn neef Messaoitd Bie Hadz, en zijn
vriend Alt Beij-Braham hem te hulp. De Cheik was te
paard, zijn neef te voet, en op dezen was het dat de
leeuwin aankwam. Deze wachtte haar kloekmoedig af
en wilde niet eer schieten dan toen zij vlak voor hein
washet geweer weigertMessaoud werpt dit wapen
hierop weg en biedt onvervaard den linkerarm aan de
leeuwin. De leeuwin kaauwt en verbrijzelt dien, maar
intusschen grijpt de kloeke Arabier, zonder eenen stap
te wijken, zonder het minst gekerm te doen hooren,
eene pistool, die hij bij zich droeg en de leeuwin twee
kogels in het ligchaam jagende, dwingt hij haar den
arm te lafen varen. Nu springt het dier op Ali Beij-
Braham af; deze jaagt het wel een kogel in den muil,
maar voelt zich des niét te min de beide schouders
grijpen een vinger wordt hem afgebeten, de hand
wordt hem verbrijzeld, ettelijke ribben worden bent
van vel en vleesch ontbloot, en hef ware met hem ge
daan geweest, zoo de leeuwin niet nog tijdig, ten ge
volge harer bekomene wonden, den laatsten adem had'
uitgeblazen. Alt Bcij-Braham is nog iri leven, maar
verminkt; Messaoud is den 24sten dag na deze ont»
moeting aan zijne wonden bezweken.
- De 19 werklieden, die bij het instorten van een
gewelf boven de Ferte'-sous-Jouarre(aan de oevers
van de Marne) bedolven zijn, bevinden zich noch allen
in leven doch in groot gevaar. De verschrikkelijke
pninlasr rust op een twëede.'gewelf. Door eene ope
ning iaat men lanes een touw levensmiddelen naar be
neden en door hetzelve heeft men uit een mee pot-