1840. GOESSCHE COURANT. STOOM- EN ZEILSCHEPEN, Maandag 2 NIEUWSTIJDINGEN. Jfvatifevnjfr. België» Bcstuveu en Qlb minis tvatieni. UITWIJKEN VAN N°. 10. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags\ en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal J is f ./,75; Franco per Post f J,90. J Gewone Adeer tent'ié u tv or denk 20 ets. de regêï\ geplaatst. Geboorte-., Huwelijks- en Doodherigten van J 6 regels a f J ,20, behalve hel Zegelregt. Frankfort den 24 Janaarij. De kamer der Beijersche Rijks Raden heeft het voorstel van den vorst v. Wredestrekkendeom den koning een adres aan te bieden ter zake van het, op last van som mige bisschoppen weglaten van den naam der Ko ningin uit het kerkgebed afgestemd. Van den istenSept. tot den gisten Dec. 1845, dus in 4 maandendeelen de assuradeurs van Ham burg BremenAmsterdam Antwerpen en Londen 52 zeerampen mede waarbij vaartuigen menschen en goederen verloren zijn. Den iiden dezer werd te Rome het feest der talen door de kweekelingen der Progaganda gevierd. Gisteren werd de Belgische contre-bank te Hom burg, door de pachters der speelbank geheel en al ge. plunderd en verwoestzij moest met een verlies van 200,000 frs. het slagveld ruimen. Keulen, den 23 January. Heden is alhier eene afkondiging van den opper president der Rijn-provin ciegedagteekend den 2tsten Januarijbekend ge maakt, dat van heden af, en tot een nader te bepa len tijdstip, de vrije invoer van tarwespelthaver gerst, boekweit en rogge over de grenzen der Rijn provincie is toegestaan. De minister van binnenlandsche zaken heeft aan de gouverneurs der provinciën een besluit des Konings bekend gemaakt, ter herinnering aan de wer van den 20Sten Januarij 1820, waarbij straf bepalingen zijn vastgesteld aan hendie Pruissische onderdanen tot landverhuizing aansporen. Ctugclaub. Londen den 24 January. De minister van oor» log heefc bij verscheidene regementen eene nieuwe uitvinding doen invoeren, besraande in geweerkogels roet een pijlvormig puntje die bij het schieten met die stift achteruit, verder gaan en met meer zekerheid treffen. Parijs, den 25 January. Voor eenige maanden ontdekre de eigenaar van een oud huis in de rue des Marmousetsterwijl hij opgravingen liet doenom zijn huis te herstelien eene volmaakt goed bewaarde medaille, met het opschrift: Bouw gecne nieuwe wo\ rang op dezen met vloek beladen grond. Deze vond werd ter kennis van het bestuur gebragtdat voor- loopig heeft bevolen, den arbeid van opbouw te sta ken. Volgens oude Parijssche overleveringenwelke Dulaure mededeelt, was het op deze plaats, dat een slagter menschenvleesch verkocht. Een aanzienlijk per soon uit dien tijd had het verlof verkregen, om aldaar een huis te mogen bouwen onder voorwaarde, dat dit het laatste zou zijn. Parijs, den 28 januarij. Uit Algerie heeft men berigt van eene nieuwe ramp. Over de stad Gigelli is den 5 dezer een geweldig on weder losgebai sten de bliksem is geslagen in het blokhuis Valee en heefr er vier caissons met patronen aangestoken. De ontplof fing is ontzettend geweest. Tien man van den post zijn op de deerlijkste wijze verminktvijf zijn in eenen toestanddie geene hoop op hun behoud overlaat een kanonnier is reeds bezwekenal wat zich in het blokhuis bevond is in stukken geslagen en verbrijzeld. Nog mag men bet als een groot geluk beschouwen dat een vijfde caisson met kardoezen, waarvan de uit- bersting niemand gespaard zou hebben, onaangestoken is gebleven. Brussel. den 16 Januarij. Niets is te vergelij ken bij de diepe ellende van geheele familiën, die men uit Vlaanderen ziet komen, om elders barmhartigheid, eene slaapstede en eene bete broods te gaan afsmet ken. Het hart bloedt op het zien van zulk een ver schrikkelijk schouwspel. Amsterdam, den 16 January. Sedertkort heeft eene vertimmering aan het postkantoor ter dezer stede, toevallig tot de ontdekking geleid eener te voren bij geen' der postbeambten bekende kastopgevuld met eene groote hoeveelheid onbezorgde brieven dagtee- kenende van de jaren 17351755 of daaromstreeks. Die brieven zijn meerendeels afkomstig uit het noor delijk gedeelte van Duitsciiland Hannover en Ham burg. liet is opmerkelijk'dat niemand weet op ie lossenboe die brieven daar alle opgezameld en be waard gebleven zijn. Vermoedelijk zullen dezelve naar het rebuut-kantoorhetwelk te 'sGravenhage aan liet ministerie van finantien gehouden wordt, opgezonden en aldaareven als met andere onafgehaalde brieven .geschied, onderzocht worden. Weliigt zullen onze oudheidt- en geschiedkundigen hunnen geest vaardig moeten maken, om van deze raadselachtige ontdekking den waren sleutel te vinden. Amsterdam, den 30 Januarij. Volgens geruch ten zou de haringvloot dit jaar 14 dagen vroeger oir- loopen dan gewoonlijk; er zou eene rijks stoomboot dezelve vergezellen, om de eerste vangst spoedig over te brengen. Men stelt zich van dezen maarregel veel goeds voor, ter opbeuring van dezen gedrukten en zoo belangrijken tak van bestaan. Men hoopt alzoo de meening te logenstraffen dat de Nederlanders de ware kunst, om zee banket te bereiden, niet meer zouden verstaan. De eerste baring was in de laatste jaren geene lekkernij meer. Leeuwarden, den 28 Januari], De soejreommis sie welke hier 50 jaren bestaat, bedeelt in dit saisoen elke week ruim 13000 portien; liet getal personen, die zulk eene uitdeeling 2 malen 's weeks ontvangen, bedroeg voor 20 jaren 4450; in der. vorigen strengen winter 5851, en is thans tot ruim 7000 gestegen. Dit getal, zoo zegt de berigtgeverwekt gewis verbazing, dewijl het bijna een derde bedraagt der bevolking de zer welvarende Stad, waarin zoo veel gedaan wordt, 0111 het loc der armen te verzachten, en waarin het althans dezen winter niet aan gelegenheid tot arbeid ontbreekt voor ieder, die werken wil en kan. iJufrlkatk. TE BEGINNEN MET 1 MAART 1846. Vervolg en Slot van ons vorig nummer, j Art. 8. Wanneer een stoomvaartuig, door eenige omstandigheid buiten deszelfs toedoen, zich in de on vermijdelijke noodzakelijkheid ziet gebragt, om van de regelen in art. 3 en 7 gesteld, af te wijken, is het verpligt, terstond zijne vaart aanmerkelijk te vermin deren, en, ten olijke dat het den wal aan hetzelve aangewezen niet kan volgen, bij dag, behalve de ge wone vlag, nog eene blaauwe vlag ter halvermast re hijschei), en des nachts, behalve de in art. 2 vermelde lichten, nog een wit licht aan den boegspriet te han genen zoo wel bij dag als bij nacht, bij het nade ren van andere vaartuigen, den roeper te steken. Wanneer het stoomvaarruig in zoodanig geval, tus- schen een vaartuig dat door paarden gejaagd wordt en herlijnpad moet doorvaren, moet het gejaagd wordende schip, zoodra het aangeroepen wordt, deszelfs lijnen laten vallen. Art. 9. Zeilvaartuigen op rivieren en stroomen zich met stoomvaamiigen bevindeijde, moeten met be zeilden wind, zoo veel het vaarwater toelaat, in het midden vaarwater houden, of wel nabij den wal tegen over dien, welke de stoomvaartuigen houden moeten» Art. 10. Een stoomvaartuig op rivieren ofstroo* 11 en bij .nacht tijdelijk stil liggende, tr.et de machines buiten werking, zal bij de twee gekleurde lichten nog ei-ne lantaarn van wit glas aan den tep van den grooten mast hijschen, en in het vaarwater voor anker liggende, z.d hetzelve des r.achts eveneens eene lantaarn vau wit glas aan den mast voeren, met Weglating van de ge» wnne groene en roode lichten. Vaartuigen door stoombooten gesleept wordende, moeren desgelijks, ook wanneer zij in het vaarwater ten anker liggen, des nachts eene lantaarn van wit glas vertonnen. Art. 11. Bij mistig weder varende, zijn de stoom vaartuigen verpligt op scheeprijke vaarwaters voort durend de klok te luiden. Ook moeten zij, in zoodanig geval, hunne vaart ver minderen, zoodat die de viermijls-vaart niet te boven ga. Art. 12. Op houtvlotten, welke op stioomen of kanalen vervoerd worden, moeten des nachts twee hel der lichtende lantaarns met witte glazen geplaatst zijn, eene vóór en eene achter, onverschillig waar zij zich. bevinden, en of zij stil liggen of in de vaart zijn. Art. 13. Stoomvaartuigen welke kleine vaartuigen ontmoeten of voorbijvaren, voor welke de golfslag door ds raderen veroorzaakt, gevaarlijk kan zijn, moe ten zoo lang met verminderde kracht varen tot zij op eenen genoegzamen afstand van die vaartuigen verwij derd zijn. Wanneer dusdanige vaartuigen zoo nabij bet stoom vaartuig zijn, dar de golfslag, zelfs bij verminderde kracht, gevaarlijk is te achten, moet het stoomvaartuig zijne werktuigen geheel doen stilstaan, wanneer zulks zonder gevaar voor eigene veiligheid kan plaats hebben. Art. 14, Bij het brengen van passagiers en goe deren aan boord van voorbijvarende stoomvaartuigen, mogen de booten of vaartuigen, welke daartoe dienen, zich niet bij het stoomvaartuig begeven vóór dat de werktuigen geheel stilstaan. Art. 15. De stoomvaartuigen mogen de schip bruggen slechts met verminderde kracht doorvaren, met inachtneming van de algemeene maatregelen van voorzorg en van de plaatselijke verordeningen, welke voor afzonderlijke bruggen mogten zijn vastgesteld. Omtrent het voorbijvaren der gierbruggen moeten de plaatselijke verordeningen in acht genomen worden. Art. 16. Alle overtredingen der bepalingen van dit besluit zijn strafbaar volgens de wet van 6 Maart 181S (Staatsblad no. 12), of volgens het algemeen wetboek van strafregt. wanneer daartoe termen zijn,, onverminderd de civile verantwoordelijkheid der over-, traders. Onze Ministers van Binnenlandsche Zaken, van Financiën, van Buitenlandsche Zaken en van Marine zijn belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in net Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven te 'sGravenhage, den 9 December 1845. WILLEM. De Minister van Marine J. C. RIJK. De Minister van Binnenlandsche Zaken, SCHIMMELPENNINCK van der 01JE. De Minister van Buitenlandsche Zaken de la SARRAZ. De Minister van Financien VAN HALL. Uitgegeven den vierden Januarij 1845. Dc Directeur van het Kabinet des Koningst A. G. A. van RAPPARD. Heeft goedgevonden: Met vorenstaande besluit te brengen ter kennis van allen, die het zoude kunnen aangaan, met uirnoodiging om zich ten stiptste dien overeenkomstig te gedragen, en alzoo de schromelijke ge/olgen, welke het niet naauwkeurig naleven van de gedachte bepalingen, zoude kunnen veroorzaken, voor te komen, wordende den beianvhebbenden, wel bijzonderlijk onder de aandacht gebragt, dat de thans, ten aanzien van het uitvvijkea

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1846 | | pagina 1