N°. 85. 1845. OOESSCHE COUR A N T. Donderdük 23 October. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandags en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal I is f d,75; Franco per Post f J,90. J F Gewone Kdvcrtentïèn wo den a 20 ets. de regel\ I geplaatst. Geboorte-, ffuwèlijks- en Doodherigten I \van J 6 regels d f J ,20-, behalve het Zegelregt. J 'sGRAVENHAGE, den <zo October. Heden is de gewone vergadering der Staten-Gene raai door Z. M. den Koning met de volgende Aan. spraak geopend „Edel Mogende Heeren I „Ik gevoel mij^gelukkig, aan U Edel Mog. bij ver nieuwing te kunnen verklaren, dat er over het geheel zich veel gunstigs in den toestand des Vaderlands voordoet. Nederland blijft met de andere Mogendheden voort durend op eenen vriendschappelijke!! voet verkeeren. Het bezoek hetwelk Ik aan Hare Majesteit de Koningin van Groot Brittanje bragtzal, vlei Ik Mij, hebben bijgedragen om de goede verstandhouding te bevestigen 'welke tusschen de beide Landen en hun ne Regeringen bestaat. Voor Mij zeiven heb Ik de aangenaamste indruk ken van de genotene ontvangst overgehouden. Onze Zee- en Landtnagt, gaat voort, door ge drag en geoefendheid, goedkeuring en lof re verdienen. Aan de Overzeescbe bezittingen valt het genot eener gewenschte rust ten deel. Zij ondervinden den gunstiger: invloed van de hoogere prijzen harer voort- L brengselen. Eene ordelijke en regelmatige gang kenmerkt steeds het Binnenlandsch bestuur. Voor de handhaving en verbetering van het on derwijs, wordt aanhoudend met de meeste ernst ge- zorgd. Niettegenstaande het buitengewoon gevaar, het- f welk ons in den afgeloopen winter bij herhaalde ijs gangen en hoóge waterstanden bedreigde, bleven wij genadiglijk voor zware rampen en schaden aan dijken - en zeeweringen bewaard. Behalve de voortzetting der gewone Water- en Landcommunicatien, wordt het aanleggen van Ijzeren Spoorwegen, buiten bezwaar der schatkist, bevorderd. Meer dan immer, openbaart zich eene loffelijke' zucht voor het ondernemen van aanzienlijke weiken van droogmaking en bedijking. Handel en Nijverheid hebben in dit jaar geene onvoldoende uitkomsten opgeleverd. Ter voorziening in de ramp, door het misgewas van een der voornaamste voedingsmiddelen veroorzaakt, zijn bereids maatregelen genomen, en zal daaraan spoe dig, in overeenstemming met U Edel Mog. nog meer dere uitbreiding worden gegeven. Men mag hopen, dat hierdoor, en door de zich nimmer verloochenende liefdadigheid der Natie, hand aan hand gaande met opgewektheid tot het verschaffen van arbeid, de ge volgen van deze ramp op eene bevredigende wijs zul len gelenigd worden. De gunstige berigten wegens den oogst der overige veldvruchten, versterken die hoop. Er is, voor zoo verre de tijd dit gedoogde, ge bruik gemaakt van de middelen, toegestaan rot herstel ling van het Muntwezen. Indien de wettelijke bepa lingen tot stand komen welke voor de invoering van de nieuwe Munt gevorderd, en ten spoedigste aan U Edel Mog. zullen voorgedragen wordenzal met die invoering in het begin van het volgende jaar een aan vang kunnen worden gemaakt. De vermindering van de rente onzer staatsschuld is nagenoeg tot stand gebragr. Tot den spoedigen en gunstigen afloop dezer aangelegenheden heeftboven allesmedegewerkt de naauwgezetheidwaarmede de vrijwillige leening is voldaan geworden. Het Neder- landsche volk zal, ook, in dit opzigtde voordeelige vruchten plukken van de opofferingen, welke het zich heeft getroostter vervulling der verbindtenissen van den Staar. Het steeds vermeerderen der openbare inkomsten, geeft ruime stof tot tevredenheid. Twee wetsontwerpen, ter eindelijke regeling van de uitgaven over het loopende jaar, en tot vaststelling der daartoe betrekkelijke middelen» zullen het nader be wijs leveren dat 's Rijks geldmiddelen zich niet alleen in eenen geregelden staatmaar ook in eenen gunstigen toestand bevinden. Op de verbetering der accijnswetten is gestadig de aandacht gevestigd. Eenige wetsontwerpen daarmede in verband staande, .zullen er tor bewijs van sirekken. De wet op de pensioenen der burgerlijke ambte naren, en eenige 'met het .daarbij aangenomen stelsel zamenhangende wettenzullen in deze zitting worden aangeboden. Het teekenen eener geldelijke tegemoetkoming aan hen. die vroeger, ten gevolge van militaire inündatien in Noord-Brabaild Zeeland en Limburg schade heb ben geleden is lang als wenschelijk beschouwd doch de zaak was van eenen leederen en moeijelijken aard. Ik hoop, dat U Edel Mog, aan de ontworpenè wijs- van afdoening uwe medewerking zullen kunnen verkenen te meer, omdat er uitzigt is, dat er, in het algemeen, zonder buitengewone middelen in dit belang zal kunnen worden voorzien. Onderscheidene ontwerpen van wet, tot herziening van het eerste Boek van het Wetboek van strafregr, zul len in deze zitting ter tafel worden gebragt. Er is daarbij gelet op de aanmerkingen dienaangaande in de vorige zitting aan de Regering medegedeeld. „>Meer andere wetsontwerpen zijn m gereedheid ge bragr, of zullen bet eerlang wezen. Ik verwacht, dat dit laatste het geval zal kunnen zijn meteen nader ont werp van wet op de Schutterijen alsmede met nieuwe bepalingen op het stuk van het Armwezen en op dat der jagt. Ook de nadere wetsontwerpen uitvloeisel van art. 6 der Grondwetzullen ten spoedigste aan U Edel Mog. worden voorgelegd. Bij het vermelden der Grondwet en met terugzigï op het verledene, mag Ik niet nalaten, op nieuw Mijn gevoelen te doet? kennen dat het wijzigen dier Grond wet pligtmatig behoort te berusten op eene overtuiging van noodzakelijkheid. Tot nog toe, Edel Mog. Heeren is zoodanige overtuiging bij Mij niet gevestigd; maar Ik herhaal de verzekering, dat zoodra dit plaats zal hebbenIk niet zal aarselen ,- om daarvan door een voorstal van U Edel Mog. te doen blijken. Neg bij één punt, Edel Mog. Heeren wensch Ik een oogenblik stil te staan Door eene omstandigheid, welke Ik hier niet zal behoeven te herinneren, is de rede, waarmede Ik de vorige zitting heb geopend, tegen gewoonte, niet door een Adres van antwoord achtervolgd. Ik heb Mij hierdoor niet laten terughouden, om weder in Uw midden te komen, maar het gebeurde heeft overwegingen bij Mij doen ontstaan, van welke Ik Mij verpligt reken de slotsom aan U Edel Mog. te doen kennen.. De Grondwet schrijft voor, dart de Koning in per soon, of door eene Commissie, de vergadering derSta- ten-Generaal opene. Zij behelst niet, dat op de daarbij gebruikelijke rede door rte Staten-Generaal zal worden geantwoord. De gewoonte alléén heeft zulks tot re gel gemaakt. Ik zal niet onderzoeken, of deze regel met de beginselen onzer Staatswet inderdaad overeen te bren gen zij. Ik zal ook niet behoeven te verzekeren, dat Ik de uitdrukking der gevoelens van de vertegenwoor digers des Volks, op zich zelve, op hoogen prijs stel; maar Mijne innige overtuiging zegt Mij, dat het beter ware de beantwoording der Troonrede achterwege te laten. Het ontwerpen toch van een adres van antwoord, m©et met eigenaardige moeije! ijk heden gepaard gaan; het kan, de ondervinding leert het, buiten noodzaak, tot een verschil van gevoelens aanleiding geven, het welk bezwaarlijk uit den weg te ruimen is. Het lokt bij dgn aanvang der zitting reeds overwegingen uit, welke een' kostbaren tijd rooven, en op den verderen loop der werkzaamheden soms een'nadeeligen invloed uitoefenen. U Edel Mog. gelieven Mij intusschen wel te verstaan. Ik wil door het gezegde de bevoegdheid, of zelfs het verlangen van U Edel Mog. geenzins be perken of belemmeren, Mijn oogmerk is alleen, Mijne denkwijs aan U Edel Mog. mede te deelen,«cn uwe vergadering .gerust te stellen, dat haar stilzwijgen niet alleen aait geen öngunstigen uitlegging van Mijne zijde zal blOo't staan, maar veeleer volkomen door Mij zal worden goedgekeurd. Overigens open Ik deze zitting der Staten-Gene raal, met den eerbiedigen wensch, dat het den Al mag» tige behage, aan Ons allen wijsheid, aan de Natie bij voortduring vertrouwen te schenken,'opdat de Wet gevende Magt hierdoor ondersteund, in welwillende zamenwerking de meest gepaste middelen aanwende, om, onder 's Hemels zegen, den onspoed van den Va- derlandschen bodem re weren, en daarentegen liet waar achtig heil van dit nog ruim beweldadigd Land te be vorderen en te bestendigen." Na het houden van deze Aanspraak verliét Z. M. de Koning, op de gewone wijs, de zaal, en keerde, even als bij her komen, onder het gejuich der talrijk zamengevloeide menigte, naar Hoogstdeszeifs paleis terug. NIËU WSTIJ DINGEN» JFVaïifcrMfc. Parijs, den 19 October. Zeker jong mensch vatl Fontevraulf, metselaar van ambacht, was zeer jong gehuwd.. Na het overlijden van zijne vrouw, rigtte hij met eigen handen eene prachtige graftombe voor haar op, en na deze hulde aan de nagedachtenis der overledene volbragt te hebben, nam hij dienst onder de kavalerie. Zijn vorig goed gedrag had hem eene plaats in de kavalerieschool te Saumiir verschaft, maar de herinnering aan zijne overledene echtgenoot bleef steeds bij hen! levendig, en onlangs verliet hij des nachts, met een pistool ge wapend, de kazerne, begaf zich naar het kerkhof, waai: het dierbaar overschot zijner betreurde wederhelft rustte, en schoot zich op haar graf voor. het hoofd» Xfclgic» Brüssel s den 18 October. In den afgeloopen nacht is her gebouw van het klooster der Zusters van Notre Damerue de PEtoileaan hetwelk men se dert eenige weken aan het bouwen is, ingestort. Een gedeelte der muren is op de huizen van rue Coppenr gevallen cn heeft dezelve grootelijks vernield. Daken, vensters, meubelen, enz., werden verbrijzeld, waarop de bewoners de straat op vlugteden. De instorting begon des avonds 9 ure op het plein van het klooster, en heden morgen 6 ure was het gebouw als verdwe nen. Indien de instorting had plaais gehad ïoen da werklieden aan hun werk warenhadden welligc 40 menschen' kunnen verpletterd zijn geworden. De befoemde Antwerpsche schilder TPappeps is door den Koning tot baron benoemd. Het schijnt, dac deze gebeurtenis de naijver van onderscheidene zijnee kunstbroeders in geene geringe mate heeft opgewekt. ilcïvctlrutbcu. Amsterdam, den 19 October. Heden is deze stad door twee zware branden geteisterd geworden. Tiis- schen 6 en 7 ure des morgens, is de eerste uitgebro ken ten huize van den bakker Gunst in de Utrechtsche straatwiens woning geheel is afgebrand. Nadat men omstreeks 9 ure de vlammen was meester geworden vernam men met schrik, dat de belangrijke suikerraffi naderij der heeren Kupe Coop de Keizersgracht, geheel in brand stond. In weerwil der onnvddelijk aan. gebragte hulp en bluschmiddelenis de raffinaderij benevens zes of zeven belendende gebouwen, geheel afgebrand. Ten halt twee ure was men ook dien brand meester. Twee personen zijn gedood door het instorten van eenen muur. De fabrijk-gebouvven waren tegen brandschade verzekerd en, naar men berigt, zijn de kantoorboeken en papieren der heeren Rupc Co. allen in tijels kunnen worden geborgen. Men kent de oorzaak nietwaaragn deze beide branden moeten wor- toegeschreven.. De schade daardoor te weeg gebragr, wordt op 1,300,000 geschat. Ongeveer 200 werk- f

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1845 | | pagina 1