J, VAN KEVEREN
Goes den 21 Augustus. Ten gevolge van de herig-
ten omtrent den toestand der aardappelplant in ons eiland,
kunnen wij vermelden dat de ziekte zoo algemeen is
geworden dat geene velden verschoond zijn gebleven.
IJet kwaad is echter niet overal in gelijken graad. In
de meeste streken blijft de hoop op eenen gedeeltelijken*
oogst bestaan, hoewel hiervan nog niets met zekerheid
te zeggen is. De stoel matters, die op de vroegste
soorten volgen, alsmede de witblom-winteraavdappelen,
zijn doorgaande het meest aangetastde blaauwblom-
■winteraardappelen nog het minst. Tot heden is er voor
de dageüjksche consumtie nog geen gebrek. Dezelve
zijn echter duurder dan anders en worden voor den
minderen man te duur, terwijl er nog enkele, die aan
gestoken zijn, moeten uitgeschoten worden. De smaak
der gave is vrij goed.
jcii SJbrninistvfttisn,
der.
NATIONALE MILITIE.
IScürcttbmft&itsg.
ALLERLEI
Clbucvlcttftciu
Goes, den 21 Augustus 1845.
II. C. PILAAR.
Te Goes, bij'F. Kleeuwens Zoon.
nil. »»ii11-nmnw
Voorts werd ter dezer gelegenheid door den Heer
Voorzitter een verslag geleverdbetrekkelijk het vijf
ïn twintig jarig eestaan dezer inrigtingterwijl
al de Prijsteekeningen gedurende dat tijdvak bekroond,
in de Teekenzaalwelke op eene eenvoudige doch
nette wijze was opgesierd, zijn ten toon gehangen,
en aldaar ter bezigtiging van een iedergeddïeride deze
en de volgende week zullen verblijven.
Uit andere streken van Zeeland zijn de berigten, eyen
als uit de meeste provinciën,_uiteenloopwnde. In som
mige gemeenten van Schouwen rekent men1 al de aard
appelen verloren, daar bij proefnemingen al de groote
hol zijn en de kleine van de struiken vallen. In andere
gemeenten is het niet zoo erg.
OPROEPING van VERLOFGANGERS
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
stad GOES en ressorte van dien, ontvangen heb
bende, eene circulaire van Zijne Excellentie den Staats
raad Gouverneur dezer Provincie, van den 11 dezer
maand, A. No. 5i35r iste Afdeeling Provinciaal
Blad No. 82.) vólgens welke, 'ten gevolge van de
daartoe door Z. M. den Koning gegevene bevelgn,
een gedeelte der Verlofgangers van de Nationale Mi
ILtie der ligtingen van 184a en 1843, welke zich in
hunne haardsteden bevinden, van den 1 September
aanstaande tot den 30 dier maand in den wapenhan
del zullen worden geoefend,
Geven daarvan bij deze aan de belanghebbenden
kennis, met berigt dat zij verpligt zijn voor die na»
jaars-exercitien op te komente weten
Johannes Greys. Biel er den HerderCornells
J, ankester. Marcus Bakker de Jonge. Mathijs de
Bruijne. Jan Douw. Ebcnezer de Windt. Jan
Vertregt. Cornells Vreeke en Adriaan Schot Goeree
door op den 24 dezer maand
Jan Leempocl. Cornells de Jonge. Marinus van
Zwteden. en Philippus Cornells.
noor op den 28 daaraanvolgende* beide dagen des mor
gens te negen urenzich te bevinden aan het veer van
SloeZuidbevelandsehe zijde, ten einde van daar naar de
hoofdplaats der Provincie te worden geleid en eindelijk:
Anthonij Snoep. Lieven Maartense en Franpois
Lecocq.
door den 31 der loopende maand, des middags te twaalf
uren zich te bevinden te Middelburg en zicli aldaar
te stellen ter beschikking van Z, E. den Staatsraad
Gouverneur dezer Provincie.
Wordende alle de opgeroepene Verlofgangers ver
wittigd, dat zij zullen moeten voorzien zijn van al de
voorwerpen van kleeding, welke door hen, bij het
vertfek met verlof zijn medegenomen, en dar de ge
nen, van wie het bij de opkomst onder de wapenen
zal blijken, dat zij hunne kleeding geheel of gedeel
telijk verwaarloosd of van de hand gedaan hebben, aan
zich zeiven de straf zullen hebben te. wijten, welke
aan hen, voor die handelwijze zal worden opgelegd.
Terwijl die genen welke in gebreke blijven op den
bepaalden dag onder de wapenen te komen, niettemin
gedurende den tijd van ééne maand in den wapen
handel zullen worden geoefend, en dus zoo veel da
gen langer bij hunne korpsen zullen verblijven als zij
zich later bij dezelve hebben vervoegd.
Wijders wordt aan de onderstaande manschappen
kennis gegeven, dat zij van het bijwonen der exerci
tiën dit jaar verschoond zijn
Hartog Bannet. Dirk Nonnekens. Lottrens Kol"
steeg en Albregt Reijnhout 'Kuiper.
Ën opdat deze algemeen bekend zij, zal dezelve
worden gepubliceerd, geaffigeerd en geinsereerd in de
zer Stads-Courant.
Gedaan ten Scadhuize van Goes, den 16 Augustus
1845,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. C. van der MEER MOHR,
Ter ordonnantie van dezelven,
De Stads Secretaris,
L. DE F O UW, Jz.
Het gefdsnoeijen neemt, vooral nu de hermunting
weder ter sprake geweest isop eene zoo schreeuwen
de wijze toe, dat het te bejammeren is, dat men door
het opsporen der daders van dit strafwaardig bedrijf,
daaraan geen paal en perk weet te stellen. In plaats
van 7 óf 9 percent, waarop, volgens de Iaaiste mede-
deeling des Ministers aan de Kamershet verlies op
de -Zeepwsche Rijksdaalders geraamd werd, zal dit
vérlies werkelijk meer dan het dubbeld bedragenen
bij dagelijksche afneming dezer geldstukken weldra tol
25 h 30 pCr. zijn gestegen. Verwonderen moei men
zich inderdaaddat de ingezetenenonder welken dit
geld toch dagelijksch circuleerten die toch ook hét
tekort zullen moeten boeten, zulks onverschillig blijven
aanzien, en niet medewerken om de daders dezer on
dragelijke dieverijwaardoor de natie iederen dag ze
kerlijk 200 it 300 ontstolen wordr, te helpen opspo
ren. Daar, waar de gave gerande Z. Rijksdaalders met
een hoog opgeld, zoo als onlangs een dagblad opgaf,
worden ingewisseld zou men wel kunnen vermoeden,
dat geldsnoeiers in het spel zijn, wier spoor aizoo te
volgen zou zijn.
Zoude, het aan den anderen kant ook niet raadzaam
kunnen geacht worden 0111 door achtervolgelijke in
wisseling der oude muntspecie tegen provisionele Bons,
dezelve aan de woede der geldsnoeijers te onttrekken
De koopman en de landbouwer beiden, hebben in
4 zekeren zin één doel: voordeel en winst, en dat is
billijk want wie geeft zich moeite voor anderen met
voorbijzien van zich zeiven. f)e koopman en landbou
wer, moeten en mogen speculeren, want het verlies
van gisterenmoet door de winst van morgen worden
gedekt. Die den speculatiegeesc onvoorwaardelijk ver
werpt, toont dat hij geen kennis heeft van de zaken,
die Nederland staande moeten houden. Iets anders is
hetwanneer de speculatiegeesc in bedrog ontaardt;
wanneer de koopman verzonnen tijdingen in omloop
brengt, om anderen te verschalken; wanneer hij de
weerhaan tot basis neemt om prijzen te bedingenge
ruchten van slecht gewas en mislukten aanvoer bevor
dert om hen die daaraan het oor leenén ror konpen
en verkoopen aan te zetten, en de massa, die sieeds
rot overdrijving gereed is, in beweging te brengen. Iets
anders is het, wanneer deze en gene landbouwers, wier
gronden jaren achtereen overvloed hebben opgeleverd,
en nu eens ten deele misgewas baren daarover schreeu
wen alsof overal misgewas werd g<boren, eti het
geen zij nog van hunne gronden'hebben getrokken van
de markt houden rpt dat de prijzen aldaar tot eene
verbazende hoogte.-zijn gestegen. Zulk een speculatie
geest is verderfelijkwanneer kortzigtigen, door angst
voor dure tijden en gebrek gepijnigd, dc penningen
die zij naauwelijks missen' kunnen in Oogstmaand
ter markt brengen, om in Wintermaand voedsel te heb
ben en daardoor een ongeoorloofden woeker in de hand
werken. Is dit niet sedert de veel besprokene en be-
wezene aardappel ziekte het geva'op den huidigendag.
Men drijft uit overdreven angst, de eetbare waar moed-
willig in de hoogte, ijlt naar de winkels om tot veel
verhoogden prijs een voorraad van oude rijst te koopen,
zonder er aan te denken, dat de aanvoer van de nieu
we oogst van dat buitenlandsch product voor de deur
staaten schijnt te willen geloovendat alle aardappel
akkers in alle landen zijn besmet en dat bij ons al de
aardappelen weg zijn.
Voorzorgen zijn prijzenswaardig en goed, overdrij
ving is gevaarlijk en dwaas. Men ga bij de winkeliers
die redelijk handelenvermijde hen die woekeren en
stelle vertrott wen in de Voorzienigheid. Ziedaar de mid
delen om eene overdrevene speculatie te doen mislukken.
Het treurige vooruitzigt op liet mislukken van de
aardappelen oogst, zoo wel hier te lande als in Belgie
en een gedeelte van Duitschland, maakt het van het
uiterste belang, om zich met den aard der ziekte en
de oorzaken daarvan eenigzins bekend te maken. Hier
door toch moet het blijken, of, en in hoe verre, het
kwaad bij de te velde staande planted nog kan tegen
gegaan worden, dan we) of alle pogingen vruchteloos,
er. door de kosten^ welke zij veroorzaken, voor den
door de ramp getroffen landman des te scbadel.^ker
zouden zijn. Zie hier het gevoelen van onzen Neder-
landschen natuurkundige, den hoogleeraar Bluhe, over
dit onderwerp, ons door de vriendelijke hand vaneenen
onzer stadgenooten, 6ij wijze van uittreksels, medege
deeld. Volgens hem is de tegenwoordige ziekte der
aardappelen, noch aan eene eigenaardige mist of be
smetting door insecten, noch aan schimmel of andere
dergelijke oorzaken toe te schrijven, maar bestaat ztj
in eene ophooping van onverwerkte sappen, met an
dere woorden in eene algemeens waterzucht 'hydropisi0
van de plant- Zij is dus evenmin aan verbastering
van dit gewas te wijten, als zij, door het invoeren van
tijd tot tijd van nieuw zaad of' knollen uit Amerika,
zou kunnen voorgekomen worden. Zij wordt alleen
door het natte en tevens ongestadige weder veroorzaakt,
dat vooral in dat tijdperk allernadeeligst op het aar-
dappelen.plantsoen werkt, waarin, naar den gewonen
loop der natuur, de formatie der meelachtige zelfstan
digheid amylumin de knollen plaats heeft. Deze
wordt door de ophooping van 200 vele onverwerkte
sappen in de geheele plant gestoord, en de scheiding
der meelachtige zelfstandigheid, waarin juist het voe
dende beginsel dezer aardvrucht gelegen is, heeft óf
in het geheel nier, óf slechts onvolkomen plaats.
Daarom Zijn zoodanige aardappelen van een minder
vast zamensrel, maar bevatten daarentegen eenen over
vloed van onverwerkte sappen, waardoor zij aan schie*
lijke verrotting onderhevig zijn en het vlies of de
epidermiswaarmede zij bekleed zijngemakkelijk los
laat. Professor Blume heeft dezelfde ziekte onder'de
aardappelen meer dan eenmaal op Java waargenomen,
waar zij in liet westen van dat landvooral omstreeks
Toegoe, op het gebergte worden geteeld en de voch
tige weêrsgésteld-heidwelke aan deze hooge ligging
eigen is, iu natte jaren, door dezelfde ziekelijkheid
van het plantsoen de oogst doorgaans geheel doet
mislukken. Hij houdt het daarvoor, dat hulp alleen
van Hem te verwachten is, wiens wil den loep der
jaargetijden regelt. Eene spoedige verandering van
het tegenwoordige natte herfstweder zou zeker op
zulke akkers, waar het plantsoen door her versterven
der stengels nog niet te veel geleden heeft, den heil-
zaamsten invloed hebben; voor zware kleil'anden ech
ter, die de vocht lang in zich houden en waarop de
ziekte zich doorgaans het eerst openbaart, besraat er,
bij het reeds vergevorderde jaargetijde weinig hoop
dat er nog iets van het te veld staande gewas zal re-
regt komen. Ook her rooijen van dergelijke ziekelijke
aardappelen, om daarvan, zoo veel mogelijk, nog eenig
nut re trekken, wordt door dezen natuurkundige om
de volgende redenen afgeraden: i°. omdat zij nog nier
volkomen rijp en met onverwerkte sappen opgevuld
zijndezeer snel tot verrotting overgaan en de kosten
daarvan niet goed maken kunnen; 20., omdat zij, van
alle voedzame stof genoegzaam ontbloot, zoowel voor
menschen als dieren schadelijk zijn waarom dan ook
de bevoegde autoriteiten het ter markt brengen en
verkoopen daarvan, strengelijk behoorden te verbieden;
30. omdat het nog zeer twijfelachtig is, of men dergelijke
aardappelen zelfs met eenig voordeel tot het stoken van
sterken drank zou kunnen bezigen. HandclsbJ
PUBLIEKE VERKOOPING te Zit"
rikzeevan eene aanzienlijke partij zoo
Nieuwe als Oude PENDULES, STAANDE-
en HANG KLOKKEN, met en zonder Slag
en Speelwerken, diverse BLOEMVAZEN,
150 ft 200 Stuks HORQLOGIENen verder
tot het vak der Horologiemakerij behoorende Goede
ren alles aankomende den boedel van wijlen den Heer
C. Vi» 13SS. ¥LIET, in leven Horologie-
rnaker en Zilversmid aidaaraan het Woonhuis laatst
door denzelven bewoondop Donderdag den 28
Augustus 1845 des namiddags ten 3 ure.
De ondergeteekende verwacht in de volgende
week en vervolgenseerste kwaliteit §€IIA1L en
MEETMLESr.
VAN ST. MAARTENSDIJK
maakt aan zijne begunstigers bekend, dat hij met zijn
WAFEL- EIS BEOEUERKRAAM geplaatst''is
op de Vlasmarkr, de 2de Kraam. Belooft eene prompte
en civiele bediening.