JV°. 59.
Donderdag 24 JuUj.
1845.
GOESSCHE
COURANT,
NIEUWSTIJDINGEN*
Lomden, den 19 Julij. Graaf Grey is den 17
dezer op zijn landgoed ilowich Hallin Northum
berland, overleden. Hij was ruim 81 jaren oud, en
heeft zich reeds vroegtijdig als een groot voorstander
der Whigpartij doen kennen. In 1806 verkreeg hij
voor de eerstemaalals eerste lord der "admiraliteit
eene plaats in het kabinet, en werd, na den dood van
Foxsecretaris van Staat voor btiitenlandsche zaken.
Later uit het bewind geraakt, kwam hij in 1830 aan
het hoofd van het kabinet, en hielp toen vele gewig-
tige hervormingen tot stand brengen. De terugkomst
der Tories tot het bestuur, verwijderde hem andermaal
uit de ministeriële betrekking. Zijne bemoeijingen in
de geschillen tussehen Nederlanden België zijn bekend.
Parijs, den 18 Julij. (Vervolg en Slot van om
vorig Nommer.j
Brussel, den 17 Julij. Een onzer Belgische bla
den verheft heden op nieuw zijne stem tegen pet
onmenschelijke van de open waggons voor de mindere
klassen, die toch geene hoogere vrachten kunnen
vbetalen, en voor welke sedert de invoering der spoor
treinen geen ander middel van reizen meer is overge
bleven.
f Be uitgave dezer Courant geschiedt Maandags
en Donderdags avonds. De Prijs per Kwartaal J
\is f dj 5; Franco per Post f d,90. J
C
Gewone Jdverlentiën worden d 20 ets. de regel
geplaatst. Geboorte-, Huwelijks- en Doodbengten
van d 6 regels a f J,20, behalve het Zegelregt
D
(Jüugcïattb.
JfVauiirwif-
Zoodra de minister zijne verklaring geëindigd had
neemt de Graaf van Montalembert het woord en zegt
Ik zou deze discussie niet hebben uitgelokt want
het ontbreekt aan de verei'schte grondstoffen ont de
uitkomsten te kunnen beoordeelen der maatregelen
die te Rome zijn vastgesteld geworden en met welke
het gouvernement des Konings zich geluk wenscht;
maar, wijl die discussie opgeworpen is, kan ik mij
niet onthouden in weinige woorden mijn gevoelen te
kennen te geven over den afloop van die zaak en, de
gevolgen, die er uit zullen voortvloeijen.
Er is veel gesproken van de onderwerping en lijde
lijke gehoorzaamheid der Je zinten aan en voor een
vreemd opperhoofd heden behoort men zich daarmede
geluk te wenschenwant hadden de mannenvan
welke sprake is niet aan dat vreemd opperhoofd ge
hoorzaam moeten wezen, zoo geloof ik, dat het gou
vernement de overwinning over hen niet zoo gemak
kelijk behaald zou hebben en dat die vrijheden, van
weike de minister van bóiienlandsche zaken u zoo
even de welsprekende opsomming heeft gedaan, vol
doende geweest zouden zijn, om hun een gemakkelijk
en stellig middel te verzekerenom zich aan zulk
eenen maatregel te onttrekken.
Den afloop der zaak neem ik aan, zoo als ons die
door de ministers is voorgedragen geworden; maar
daarbij bepaalt zich geenszins het geheele vraagstuk.
In de onderscheiden vraagstukken, die in de laatste
jaren, zoo op dit spreekgestoelte als elders, behandeld
zijn geworden, ligt geheel iets anders opgesloten, dan
het vraagstuk der Jezuiten, en toen de minister zoo
even zeide, dat de geestelijkheid gevaar liep van het
vraagstuk der Jezuiten als haar eigen vraagstuk te be
schouwen, bad hij niet slechts van de geestelijkheid,
maar van alle op hunne godsdienst gestelde mannen
in Frankrijk bchoorem te gewagen.
Niet alleen de Karhoüjken van Frankrijk, maar ook
nog al wat men de Katholijke partij noemt, behoort
niet tot de Jezuiten en heel t zijn generaal niet te Rome;
een ieder, de enkele Jezuiten zeiven alleen uitgezon»
df-rd, blijft in het bezit der vrijheden, die ons door
het charter verzekerd zijn; derhalve, zoo nu al de
Katholijke voorhoede de. wapenen heeft moeten afleg
gen en stilzwijgend onder het vuur des vijands heeft
moeten defileeren, zoo blijft hierna liet gansche leger
nog overig; er blijven nog die tachtig bisschoppen,
die zich verleden jaar hebben verzet gehad tegen het
ontwerp van wet op het lager onderwijs, hetwelk als-
toen in deze kamer is behandeld geworden; er blijven
nog de zestig bisschoppen, die protest hebben aange-
teekend tegen de aanmatigingen van het tijdelijk gezag
op de vrijheid van geweten. Al dit heeft niet ont
daan kunnen worden, door hetgene er thans te Rome'
heeft plaats gehad
Wat lag er in het vraagstuk der jezuiten opgeslo
ten Het bevatte een groot bezwaar voor het Gou
vernement. Het bevatte er ook eetfvo >r ons, en of
schoon ik niets begeerte zeggen, tiet welk beleedigend
of zell's hinderlijk kan wezen voor mannen, wier ver
dediging ik hier met zoo veel warmte heb gevoerd,
voor die twee of drie honderd Franschen, die zjch
gedwongen zullen zien hunne haardsteden, hunne ge
woonten, hunne eigendommen,, bun gemeenschappelijk
leven vaarwel te zeggen, en voor de jongelingen, op
welke de minister zoo straks zinspeelde, toen hij van
het ontbindeb der Noviciaten gewaagde, voor die jon
gelingen, zeg ik, die zich op nieuw gedompeld zien
in eene wereld, voor welke zij nier geschikt waren,
ik moet het bekennen, dat die mannen, siagtoffers van,
zoo veel laster, van zoo vele onregtvaardige, monster
achtige beschuldigingen, een moegelijk bezwaar ople
verden voor de zaak van de Godsdienstvrijheid. Wij
hebben ons dat bezwaar, met moed, met eer getroost,
zoo als men zich alle bezwaren, die niets dan eervols
in zich hebben, getroosten moet; dan hoe dit zij:
van dit bezwaar hebt gij ons verlosr, zonder dat wij
er deel aan hebben genomen en wij wéten er u geen'
dank voor. Desniettemin zal men het spookbeeld van
het Jezuitismus, aan de verdedigers van de vrijheid
van ouderwijs niet langer kunnen regenstdlen. De
Jezuiten zijn niet anders in het worstelperk verschenen,
dan ter gelegenheid van de discussiëu over liet vrije
onderwijs.
Het gouvernement, belegerd in de verschansingen
van deszelfs universitaire monopolie* heeft eenen uit
val tegen de Jezuiten gedaan. Die uitval is wel ge
slaagd; men begint de belegering op nieuw, en de
zelve wordt voortgezet, Er is niets afgedaan, er is
niets veranderd, alleenlijk maar bestaat er een voor
wendsel minder; liet vraagstuk van de vrijheid van
ouderwijs, van de godsdienst-vrijheid blijft in deszelfs
geheel.
Zult gij nu te Rome de goedkeuring van uw on
derwijs gaan vragen? Dit behoeft gij volstrekt te
doen; andtrs zal de worsteling nog langdurig wezen:
met de eejie hand op het evangelie en de andere op
het charier, zullen wij de worsteling die wij tegen
het monopolie ondernomen hebben, voortzetten; aan-
sta.ande jaar wachten wij op dat terrein.
De Minister Guizot. Zoo ik andermaal het spreek
gestoelte beklim is het slechts tot wederlegging van
enkele gezegden van den vorigen spreker, tot het ne
men van acte van enkele andere zijner gezegden, en
eindelijk tot het geven van eenige ophelderingen aan
hem zetven.
Ik verwerp volstrekt de door hem gebezigde be-
woonlingen van katholijk legervan voorhoedevan
overwinnaars en overwonnenenvan wij zijn niet over-
wonnen en van het gros van het leger is nog altijd
daar. Ik verwerp al die bewoordingen, zij zijn niet
alleen valsch in zich zelve, maar beneden de waardig
heid van de kerk, over welke gehandeld wordt en van
de Kamer, voor welke zij uitgesproken zijn geworden.
De katholijke kerk is geenszins een te midden van
Frankrijk gekampeerd leger ;-de katholijke kerk is nietin
oorlog met het gouvernement des Konings; de katholijke
kerk heeft geene voorhoede tegen over het gouvernement
gesteldde katholijke is eene Fransche kerk eene Fran-
sche en algemeene kerk,-'die in Frankrijk aanwezig is,
onder bescherming van het Fransch gouvernement, die
liet genot heeft van deszelfs wetten, die deze wetten
eerbiedigt en die aan een ieder het voorbeeld geeft, om
die wetten te eerbiedigen. Er is geen oorlog tus
sehen die kerk en ons. Toert ik zoo straks de eer
had te herinneren agn al wat 's Konings gouvernement
al voor die kerk heeft gedaan, toen waren voorzeker
alle denkbeelden van leger, wan voorhoede en van oor
log mij gansch niet voor den geest. Ik verwerp die
denkbeelden volstrektelijk en bid de kamer, er niet in
het minst aan te hechten.
Maar zie hier eenige andere bewoordingen yan den
Heer Montalembertvan welke ik acte wensen te
nemen.
Zonder mij, zonder zich zeiven er geluk mede te
wenschen, heeft de spieker erkend en zelfs betoogd,
dat er in de godsdienstige vraagstukken, die de kamer
en het land reeds lang hebben bezig gehouden en nog
langen Mju zullen bezig houden, een ongelukkig be
standdeel, een dioevig voorwendsel lag opgesloten,
hetwelk een ieder hinderlijk was, en dat dit bestand
deel en dit voorwendsel thans waren uit den weg
geruimd.
Dit is volkomen waar, en dit was juist eene der
redenen van de handelwijze van het gouvernement des
Konings. Her heeft er bijzonder aan gehecht, dat
niemand in Frankrijk het genootschap der Jezuiten met
de Katholijke kerk zou verwarren, dat de Katholijke
kerk zelve niet in den waan zou geraken, dat zij het
genootschap der Jezuiten was. Het gouvernement
heeft die beide zaken wel uitdrukkelijk van elkander
afgescheiden en verheugt zich van die afscheiding thans
volbragt te zien.
Maar zoo ik gezegd heb, dat dit ongelukkig be
standdeel in de kwestie verwijderd was geworden, dat
het door de wijsheid van het hoofd der kerk op de
meest liberale, meest zedelijke en meest verzoenende
wijze was verwijderd geworden, zoo heb ik daarom
niet gezegd dat de wet op de vrijheid van onderwijs
en op het lager onderwijs alreeds daar was. Zoo iets
heeft nimmer bij mij kunnen opkomen. Neen, de
Heer Montalembert heeft gelijk, al die kwestiën, van
welke hij gerept heeft, zullen u andermaal worden
onderworpen; gij zult het vraagstuk van de vrijheid
yan het onderwijs hebben op te lossen; gij zult de
beloften van het charter hebben gestand te doen; 'sKo.
tiings gouvernement is hiervan zeer wei bewust. Het
is „een debat, hetwelk in het openbaar in de Kamers
gevoerd zal worden; het zat er gevoerd, het zal er
opgelost worden; het zal door de openbare magren
worden uitgemaakt overeenkomstig het openbaar be
lang, overeenkomstig de beloften van het charter, aan
welke getrouwelijk en in opregthetd gestand gedaan
zal worden. En wanneer dit geschied zal zijn,' wan
neer dit vraagstuk en al de verdere, die er zich aan
kunnen vet binden, grondw ettig behandeld en beslist
zullen zijn, dan hoop ik, dat de Heer Montalembert
even als ieder, die in zijne gevoelens deelt, zich aan
die beslissing zal onderwerpen. In zijne hoedanigheid
van katholijk, onderwerpt de Graaf Montalembert zich
heden aan het geestelijk hoofd der kerk; later zal hij
voorzeker, als Fransch burger, evenzeer zich onder
werpen aan de constitutionele wetten van zijn land
die in de grondwettige vormen van het land daarge-
steld zullen zijn. Dit is de pligt van een ieder.
Parijs, den 20 Julij. Bij gebrek aan nieuws,
hebben de bladen heden hunnen penrienstrijd voorgezet
over de al of niet ontbinding van de kamer de afge
vaardigden over de gevolgen der zending van den
Heer Rossi, te Rome, over de zamenspannig der
timmermansgezellen en enkele andere punten van plaat
selijk belang.
Sjcligic-
Wij zoudenzegt dit bladbijna lederen dag
voorbeelden kunnen mededeelen van noodlottige gevol
gen van dit zuinigheids-stelsel, en het ongemak hetwelk
arme passagiers er van te lijden hebben; wij bepalen
ons echter tot het volgend treffend voorval. Zaturdag
avond 11. 'deed een arm soldaat, wiens haren op hec
slagveld vergjijsd Waren, de reis met den spoortrein
een stortregen viel op. de passagiers in de open wag
gons ter neder; de arme soldaat zat te rillen en te
beven; hij werd spoedig zoo onrustig, dat al de overige
passagieis.zich zoo yer mogelijk van hem verwijderde):.
De man kreeg eene hevige koorts. Aan het station
van Chatelineau gekomen, stapte hij uit zijn waggon,
deed wankelend eenige schreden, struikelde weldra eu