De Rampok op Java, Te Goes cij F. Kleeuwens Zoon. Dat er zal worden overgegaan tot liet dresseren van het kohier van den Personclcn Omslagberekend naar de Huurwaarde der Gebouwde Eigendommen, voorde VerlichtingBrandspuitenNachtwachtem., voor deze Stad, over den jare 1845; doch dat alvorens, van den 21 April tot den 10 Mei eerstkomendeten Kantore van den Ontvanger der Stedelijke Belastingen, dagelijks, uitgenomen des Zondags, *s voorrniddags van tien tot twaalf urenzal worden gevaceerd tot de overneming der bewijzenwelke ingevolge art, 5 van het Reglement, gepubliceerd den 3 Junij 1820, ver- eischt worden, voor gebouwen van welke, doormid del van overdragt of huurcontracten, een ander als de Eigenaar op 'slands kohier bekend, als contribuable moet aangeslagen worden; zullend.' bij gebreke van aangifte binnen den bovengemelden tijd, die eigenaars worden aangeslagen. En opdat niemand onwetendheid zoude kunnen voor- wenden, zal deze worden gepubliceerd, gcaffigeerd en gTnsereerd in dezer Stads-Omranr. Gedaan te Goes, den 19 April 1845. Burgemeester en Wethouders voornoemd J. C. van dhr. MEER MOHR, Ter ordonnantie van dezelven De Sfads-Secretaris L. DB FOUW, Jz. Jjitfrlieatfó» BURGEMEESTER en WETHOUDERS der stad GOES en ressorte van dien: Gezien het besluit V3U Z. Exc, den Heere Staats raad Gouverneur dezer Provincievan den 14 April 3 845 CProvinciaal Blad No. 44betrekkelijk de Bi schrijving der Personele Belasting voor het dienst jaar 1841. Brengen bij deze ter kennis van alle |nge?etenen, dat niet bet primitief beschrijvings werk voor de Be lasting op bet Personeel, vastgesteld bij de wet van den 29 Maart 1833 Staatsblad No. 4)' in deze Stad een aanvang zal worden gemaakt op Maandag den 5 Mei aanstaande, en dat de alzoo aan de Ingezetenen uittereikene Beschrijvings-Biljettenmet den achtsten dag daarna van wege den Ontvanger, opvolgelijk zul len worden opgehaald. Wordende de belanghebbenden tevens verwittigd datom als tegenschattcrs van de zijde der belasting schuldigen te dienen, ingeval van herziening, achter volgens het bepaalde bij art. 32 paragraaf 2 der wet van het aangegeven bedrag der Huurwaarde of aantal Deuren en Venster of Haardstedendoor liet Stedelijk Bestuur zijn benoemd de vier volgende personen, als: Simon van Zoom Johannes Gaossen, Hendrik Daniel van Etlingeren Johannes DekkerLz. En opdat niemand biervan onkundig zijzal deze worden afgekondigd en aangeplaktmitsgaders in dezer Stads-Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Goes, den 19 April 3845. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. C. van der MEER MOHR, Ter ordonnantie van dezelven De Stads-S'-cretaris L. de FOUW, Jz. ALLE ROEI. Zie hier waarin het bestaat. Op de groote plaats van den circus vormde men eenen verbazend grooten driedubbelen kring van mannen met pieken gewapend. Men bragt toen eene vaiin den vorm van eene lang werpige kistwaarin een koningstijger. Men plaatste deze val in het midden van den kling daarna ver wijderden zich degenen die ze gebragt hadden. Toen kwamen drie mannen, zindelijk gekleed en alleen met een kris (Javaansche dolk) gewapend voor naar den val, dansende r.aar de wijze van bet land, dat is met eene menigte van ligchaams-verdraaijingen en de armen en beenen in alle rigtingen bewegende. Zij plaatsten zich op de valtrokken daarna hunne dolken en open den de machiene. Maar de tijger, zoo veel menschen ziende en een zoo groot geraas van menschenstemmen en klokjes van het Gamelan spel vernemende, wilde er nier uitkomen. De dansers, altijd voortgaande met hunne ligchaams-verdraaijingen er. maathoudende bewe gingen staken toen het andere eirde van de val in brand, en dwongen op die wijze her dier zich te ver tonnen. Zoodra hij buiten kwam begaven zich deze drie mannen langzamerhand al dansende achteruitzorg dragende den tijger altijd in het gezigt te zien. Deze liet hen gaanzag rondom zith heen en begon vervol gens langzamerhand in het rond te gaan, Weldra ver haastte hij zijne stappen, zette zich in loop en scheen over den gewapenden kring te willen heen springen. Reeds hielden al degenen die regt voor hem stonden, hunne wapenen gereedmaar op het oogenbiik van zijnen sprong te doenveranderde hij van rigting en deed eenen grooten sprong ter zijde, waar hij door verscheidene goede lanssteken ontvangen werd, die hem in den kring terug joegen. Hij beproefde tot dritmalen om op deze wijze uit de omheining te geraken en bij de derde maal ontving hij zoo veel stekendat hij le venloos in het perk terug viel. De Javanen beminnen dit spel zeer. Na ons weder in het Dalhem (binnengedeelte van de woning des Regents) te hebben begeven, vwmaakte de heeren zich door met her pistoolhet geweer en den boog te schieten. De dames maakte het Spel be langrijk door de oplettendheid, die zij er aan verleen dendoor hare lofuiigingen aan de behendigsten door hare spotternijen met degenen die het doel misten. Dit deed ons het overige van den morgen doorbrengen. Des avonds balmen was onvermoeibaar. Voor den laatsten dag bad men het gevecht van den tijger met den buffel bewaard. Men had eene ronde kooi vervaardigd 50 of 60 passen in den om trekvan bamboes, met zware houten balken versterkt; het geheel vormde een vlechtwerk dwars door het welk men alles kon zien wat in het binnenste omging. Eerst plaatste men er eenen vijfjarigen buffel in; sterk, moedigmet zeer schoone horensals in den vorm tier wassende maan regt boven het hoofd vervolgens bragt men den tijger, die nog in de val was, waarin men hem den vorigen dag gevangen had. Men zette de val tegen eene"irieine opening, tot dat einde in de omheining der kooi gemaakt, en noodzaakte den tijger, door middel van vuur, uil zijn verblijf te komen. Het was een schoone koningstijger van de eerste grootte. Op het oogenbiikdarmen de val bragt, had de buffel reeds zijnen doodvijand geroken en zich naar het andere eincfe van de omheining teruggetrokkenzijne borst met het hoofd bedekkendebood hij den aanvaller de punten zijner horens aan. Hij snuifde met kracht. Maar de tijger verschijnt het eerste wat hij ziet is de buffel; op dit gezigt opent hij den muiltrekt zijne knevels en de bovenlip terug, tot zoo ver, dat de wor tels van zijne verschrikkelijke tanden bloot komen en doet zijne nagels met kracht uit hunne kasten te voor schijn komen terwijl hij een dof gebrul doet hooren. 'Gedurende eenige oogenblikken blijven beiden in dezen stand. Eensklaps valt de buffel op hem aan maar de tijger legt zich plat op den grondals een kat die op een muis loert, en de horens van den buffel kunnen hem in dezen stand niet bereikenhetgeen hij bij in stinkt schijnt te weten. De Duffel trekt zich op nieuw terug, altijd het oog op zijne tegenpartij houdende. De tijger, zich een oogenbiik in zijne beivegin en vrij ziende, net int eenen sprong tegeri de omheining en klimt ving naar boven, waar hij, het hoofd tusschen de bamboes van het dak poogt door te dringen om te ontsnappen; maar mannen, met opzet boven geplaatst, ontvangen hem met geduchte knuppelslagen en noodzaken hem naar beneden terug te ketren. Tot driemalen vale de buffel aan tot driemalen weigert de tijger. Eenmaal nogtans, dat de buffel een weinig te digt bijgekomen was ontrukte de tijger hem met eenen slag van zijne klaauw, de helft van eenen hoef van een'zijner voor- pnoteu. Eindelijk rigt zich de tijger opmet eenen sprong vliegt hij op den buffel aan, zoo behendig, dat hij zich juist tusschen de horens plaatsthem aan beide zijden, met zijne klaauwen in den nek en met zijne tanden boven in den kop vast houdende. Deze aanval was verschrikkelijk. Het hielp den buffel wei nig, of hij zich in allerlei bogten wrong, den kop schudde in her rond draaide, tegen de palen liep, die lot in den grond b efden de tijger 'hield zich zoo vast- gekramd dat bij hem nier koude afwerpen en ter zelfder tijd deed deze laatste alle pogingen 0111 den buffel te doen struikelen en hem ter aarde re storten. - Dan ware de overwinning spoedig beslist geweest. Dit duurde 3 of 4 minuten. Het brullen van den tijger, zoowel als hetloeijen van den buffel, was ver schrikkelijk. hunne inspanning ongelooflijk. Het zien van twee zoo sterke, zoo verschrikkelijke dieren, in gevecht met elkander, was ijzingwekkend en deed on willekeurig van schrik terug deinzen. Eindelijk werd de tijger aioede hij liet los maar toen hij zijne prooi liet varennam hij het linker oor van zijn vijand met eene breede reep vel van zijnen nek mede; daarente gen ontving hij eenen goeden stoot met de horens. Na twee derm lijke aanvallen ontving de tijger zooveel stoo- ten dat hij den aanval niet wilde hernieuwen. Vruch teloos hitste men hem met puntige stokken en bran dende stukken hout, die men hem onder de neus hield aan: lój hield zich als of hij dood was, en lag in zijne lengte uitgestrekt. De buffel houdt hem voor dood en nadert om zich daarvan te verzekerenbij nadert nog, nog een weinig eindelijk besnuffelt hij hem van zeer nabij. De tijgerhem onder zijn be reik ziende steekt zijn poot uitslaat hem den klaar w tusschen de beide oogen en'rukt hem het vel af tot ann het puntje van zijnen neus. De buffel stond vreemd te kijken, dat hem zijn gelaat door zijne domheid aldus ontveld werd, en wreekte z:clr daarover door herhaalde stooten met zijne horens, die den tijger afmaakten. De buffel stierf drie uren daarna. Ik geloof, dat in de vrije lucht, waar de tijger al tie ruimte heeft die hij behoeft om zijnen vijand te vermoeijen en zijnen sprong te nemen zoo als hij wil, de buffel zelden overwinnaar in een zoodanig gevecht zal blijven. In de Elbcrfelacr Courantleest men onder dagteekening van den sden dezer, het volgende, zon der eenig blijk van twijfel aan de waarheid van het geval er bij te voegen Ook onder de kleedermakers is hier een Crispinas opgestaan, die den naam van wijlen den lederen bijna in de schaduw stelt. Een welgegoed maar gierig akkerbouwer M te PIklaagde ver leden zondag in een talrijk bezocht wijnhuis, dat hij dertig duizend pond aardappels te verkoopen had maar tot den behoorlijken koopprijs geen'koopcr vinden kon. Een doodarm snijdenjc, in wiens zak misschien nog nimmer een vijf grosschenstuk nachtherberg ge houden had en dat steeds gewoon was niet anders dan voor vooruit reeds gegeten brood te werkenbood schertsend aan geheel den voorraad voor de armen der plaats te koopen en vroeg naar den prijs. M. gaf ten antwoord, dat hij hem de geheela partij voor éénen daalder wilde overlaten, wanneer hij in staat was hem dienvan nu tot den volgenden Dingsdag te betalen. Dit spotten met atmoede bekwam hem echter slecht. Verleden Dingsdag bragt het arme kleedermakerrje hem werkelijk den daalder, dien de teleurgestelde en nu toornig wordende M. hem met zulk een geweld in het aangezigt wierpdat hij hem een oog beschadigde. Nu was de zaak in ordeen om aan eene gedreigde regtsklagt te ontkomen, moest M. niet alleen den koop gestand doenmaar bij den hem betaalden daalder nog een tweeden als afkoop voegen. Hierop werden al de armen der gemeente Diiischeid en Herckenratli door onzen nieuwen Cris> pinas uitgenoodigd, om de voor hen gekochte aardap» pelen af te halen. Den tweeden dag daarna waren de 30,000 pond afgehaaldtoen nog een arme man met ledigen zak de onder zvvaren last naar huis wag gelenden treurig achterna zag. Maar ook dezen liet onze brave a.irdappelenkooper niet ongetroost heengaan, hij besteedde het hem geschonkene wondgcld om ook voor dezen aardappelen te koopen. Deze uitdeeling was een volksfeest in echt Christelijker! zin. Bij het goede snijdertje voegden zich ook de meest gegoede naburen en verdeelden nu ook zoutspekbrood en hout aan dengenendie de aardappelen ontvangen hadden. Snel verspreidde zich de maar van bet kluch tige voorvaluit alle plaatsen in de nabuurschap stroomden nieuwsgierigen toeen die wat te geven had bleef geen bloote toekijker. Hier zag men dan ook waarlijk blijmoedige gevers en blijmoedige ont vangers en deze dag der vreugde zal nog lang in de volksherinnering voortleven. Gewis heeft hij tot ver der weldoen aangespoord. Onze Cnspijndie nog onlangs bijna versmaad werd waar bij kwamwas de vorst van het feest. Waar hij thans komtligten de hooghartigsten voor hem de muts en de verzadigde armen prijzen hem als hunnen weldoener. Gottfriet Müller is zijn naam." Qfrocvicttiictn Heden beviel zeer voorspoedig van eene welgeschapene DOCP1TEK, M. A. CLEMENT, geliefde Echtgcnoöte van Goes, P. VERTREGT, Nz. 19 April 1845. Vrienden, Bekenden en Begunstigers, gelieven deze voor bijzondere kennisgeving aan te nemen. t Heden beviel door Gods goedheid voor spoedig van eene welgeschapene DOCHTER C A. VERIJOEFF, zeer geliefde Echtgenoote van Goes, G. BUIJZE. 19 April 1845. Vrienden en Bekenden' gelieven deze voor kennisgeving aan te nemen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1845 | | pagina 2