middelijken aandrang tot de driften verkrijgende en zeer onbedacht zijndewat de noodlottige middelen betreft, welke de gevvenschte opwinding verschaffen. De oudste verhandeling over dit onderwerp van eenen nieuweren schrijver, wordt gezegd te zijn van een Franschen arts, zekeren Eckeloo welke hij in 1569 uitgaf, de Alcdsive de curandd Ludendi in Pccu- niam cupiditated. i. over de dobbelspelen of een middel tegen het spelen." De verhandeling zelve, heeft alleen eenige waarde door de omstandighedendaar'de schrijver zelf een der aanhoudende grootste spelers was; hij schreef dit werk om^zich zelve van die dwaasheid te overtuigen. Maar in spijt van alle zijne piegtige wenschende gebeden zijner vrienden en zijn eigen boek, gedurig voor hem opengeslagen, was hij een groot speler tot zijn laatste oogenblik Het zelfde geval had plaats met Sir John Denham (3) welke ook een boekje tegen het spel uitgaf, en ten laatste ook een speler bleef. Hij bad bet goede verstand niet van den ouden Montaigne (4) die de reden opgeeftwaarom hij over het spelen schreefIk speelde eertijds gaarne „kansspelen met kaart en dobbelsteerten; maar van die dwaasheid ben ik reeds lang genezenvoornamelijk „dewijl ik bemerktewelk een schoon gezigt ik zette, wanneer ik verlooren ik voelde mijn verdriet niet minder." Goldsmith viel als een offer dezer dwaasheid. Om een spel goed te spelenwordt eene ernstige oefeningtijd en ondervinding geëischt. Als een geletterd man ingespannen speelt, zal hij zoowel tioor olijke snaken, als door spelers van professie be drogen worden. Het dobbelen (dice) en de .hanengevechten zijn de voorname dingendoor de talrijke Oostersche na tiën gebezigd om hunnen geest aan te vuren en hun- oen rijkdom te vernietigenwaarbij de Chinezen die wanhopige spelers zijn, het gebruik van kaarten voegen. Wanneer al zijn ander eigendom verspeeld isaarzelt de Aziatische speler niét om zijn vrouw of zijn kind op het spel te zettenop Óen worp van een dobbelsteen, of op den moed en kracht, van eenen 'OTgsliaftigen vogel. Is dit nog niet genoeg, dan is de laatste kans, die hij waagtzichzelven. Op het eiland Ceijlonis het hanengevecht Ccock fighting) tot eene groote hoogte opgevoerd. De bewo ners van Sumatrazijn aan het gebruik van den dob belsteen verslaafd. Een sterke drift tot het spel ken merkt den Maleijer. Na ieder ding aan het goecfe geluk van eien winner te hebben overgelaten is hij tot een verschrikkelijke!] staat van wanhoop gebragt; dan rukt hij zich een zekere haarlok uit, welke oorlog en ver- mrf aan ieder, die dtp wanhopige speler tegenkomt, verkondigt. Hij bedwelmt zich met opium; en zich tor een soort van krankzinnigheid opwindende, bijt of doodt hij ieder, die hem tegenkomt. Maar zoodra men ,'ze lok heeft zien vallen, is het wettig, op dien per soon tc vurenen hem zoo schielijk mogelijk te doo- th-ii. Deze gewoonte is het wat met noemt Torun muck" (als een Amokschreeuver ieder dolzinnig aan- rand si,) Dus schrijft ürijden Schaamteloos en bestand tegen het hekelendoorkruist hij de straten. En randt als een Indische Amokschrcewer ieder die [hem tegenkomt aan. v,5) En dus Pope Hekelen is mijn wapen, maar ik ben te bescheiden. Als een Afnok schreeuwer te hopen* en naar ieder te stootendien ik ontmoet. (6) Johnson konde (in zijn woordenboek) de afleiding van het woord muck nier ontdekken. Het run a muck" •s eene oude phrase, voor iemand dwaas en onwettig aan te vallen en is sedert dien tijd bevestigd een Ma- lersch woord te zijn. (7) Om hunne speelschuld te vereffenen, vevkoopen de Siamezen hunne bezittingen, hunne familie, en ten laatste zichzelve. De Chinezen spelen nacht en dag rot zij verloren hebben al wat zij waard zijn dan gaan zij gewoonlijk heen, en hangen zich op. De geneigd heid tot het grof spelen van den Japanners is zoo groor, dat zij genoodzaakt waren een wet te maken, daf: Al wie zijn geld waagt om te spelenter dood ge- b'-agt zal worden." In de onlangs ontdekte eilanden in (3) Vergelijk over den Engelschen dichter Denham [f1615 f 1668] en zijne ongelukkige geneigdheid tot spelen, Johnson's live of the English poets. (4) De Fransche wijsgeer Miohiel Montaigne, Lt t533 t 1592.] schrijver van de beroemde Essais. 5) Frontless and satire proof he scours the streets. And runs an Indian muck at all he meets. (6) Satire's my weaponbut I'm too discreet. To run a muck and tilt at all I meet. (7) Het is het Maleische woord Amok maar het' geen men onwetend in twee deelen heeft gesplitst als of de eerste syllabe Het Fngtlsche lidwoord was. den Stillen Oceaanwagen de bewoners zelfs hunne "bijlenwelke zij voor onwaardeerbare goederen hou dentegen rondzwervende stammen. „Wij zagen „een man," zegt Cook, „die zich de borst openreet en zich in eene hevige woede de haren uitruktede- wijl hij drie bijlen aan een dier stammen verloren had, „en welke hij voor bijna de helft zijner bezittingen gekocht had." De oude natiën waren niet minder gehecht aan het spel; Perzen, Grieken en Romeinen; Gothen en Ger manen. De iateren op te noemen, zoude een ver velende taak zijn; er is naauwelijks een geslacht in Europa, welke, uit hare eigene huisselijke jaarboeken de droevige heerschappij dier drift niet kan vermelden. Speler en bedriegerwaren synonieme termen ten tijde van Shakspeare en Jhonson (8) zij hebben tegenwoordig niet veel van hunne dubbele beteekenis verloren. Frankrijk, welk land vroeger op de aanvoerlijsc van koolzaad niet voorkwam en zich onbeduidend met levering zaken in liet, heeft zich ten voorleden jare met Belgie vereend, en zich in dit artikel zelfs op den voorgrond geplaatst, zoodat van daar ditmaal in Holland en Duitschland de grootste toevoer ontvangen werd hetwelk op den prijs beduidenden invloed had. Het is vermoedelijkdat Frankrijk zijne ingenomene plaats in dit artikel niet spoedig zal verlaten. Deszelfs grond, in vele Departementen, schijnt voor den verbouw zeer geschiktste zijn, en om deszelfs zuidelijke ligging, loopt de plant minder gevaar door den winter ceel beschadigd of geheel vernietigd te worden. De kwa liteit was vrij goed, de korre! klein van stuk, dun scbillig en olierijk. Zoo is Frankrijk niet slechts in vlas en meede, maar ook in zaad concurrent ge worden. Van 7,875 te Amsterdam aangevoerde lasten, waren 1150 last van binnen en 5800 last van buitenslands meestal uit Frankrijk. Richard Grainger werd geboren in het jaar 1798. Zijne moederdie geboortig was van Gibraltarver loor haren echtgenoot, verkeerde geenszins in ge goede omstandighedenen kon dus onmogelijk veel doen voor hare kinderen. Toen Richard de derde zoon het levenslicht aanschouwdebewoonde bet ganscbe gezin slechts een paar kleine vertrekken en de armenscholen in de stad hunner inwoning, moesten aan de kinderen hunne opleiding geven. Richard Grainger deelde in dit lot, bezocht ook de armenschool, en vele inwoners van Newcastle herinneren zich nog zeer wel, hoe hij naar de school ging, en allen door zijn aangenaam voorkomen innam. Vroegtijdig reeds kenmerkte hij zich door eene opge ruimdheid kalmte en helderheid van geestwelke kenmerken zich bij hem nooit hebben verloochend. Vroegtijdig reeds hinderde hem de groote ruimte in het midden der stadwelke ten eenenmale noode loos moest genoemd wordenmaar waardoor zelfs de voornaamste straten hadden moeren lijden. Nuor delijk van de High Bridge had voormaals een Fianas- kaner klooster gestaan, en deszelfs overblijfselen de den onzen Richard altijd hopendat eenmaal eene krachtige hand daar aanvangenen vervolgens vele verbeteringen en verfraaijingen tot stand brengen zoude. In dit voorgevoel heeft hij zich niet bedrogen! Al leenlijk was hij het zelf', van wien dit groote werk zoude uitgaan. Zulke veelomvattende en grootsche gedachten hiel den de ziel van Richar» Grainger bezig en vuur den zijnen ijver aan in zijne leerjarenwant hij be zocht de werkplaats van eenen bouwkundige en tim merman Browo genaamd, die later, als werkman, sommige plannen van zijnen vroegeren leerling tot stand heeft helpen brengen. De eerste onderneming, welke Richard Grain ger voor zijne eigene rekening volvoerdewas het bouwen van twee huizen in de Percy-Street, en deze is allengs gevolgd worden door onderscheidene andere en allengs werden dezelve reusachtiger. Tot den aan leg van een nieuw gedeelte der stad kocht Richard Grainger de volgende gebouwenom dezelve om ver te doen halen twee schouwburgen de vleesch- haleen groot logementacht openbare en tachtig particuliere gebouwenen buitendien eene groote menigte van kleine woningen opstallen enz. waar voor hij in liet geheel eene som van honderd zes-en- (8) Benjamin Jonson [f 1574 f1637] een ver maard treurspeldichter en ten van Shaicespear. On der zijne spelen is het meest bekendeEvery one in ills humour. veertig duizend ponden sterling .(dat is 1.752,000) betaalde. In de plaats van die gebouwen verrezen thans allengs negen nieuwe straten, gezamenlijk zes. duizend voeten lang, de nieuwe markt (eene hal van drie-honderd voélen lengte, zeven-en-vijftig voet breedte en veertig voet hoogte; het schoonste gebouw van dien aard dat in gaiisch Engeland wordt gevonden), de beurs, een nieuwe schouwburg eene concertzaal, een leesmuseum tivee kapellentwee lokalen voor verkoopingentien logemententwaalf openbare en veertig, groote particuliere gebouwen, en daarenbo ven nog drie-honderd-vijf-en-twintig kieme woningen en winkels. Dit alles is gebouwd geworden binnen een tijdsver loop van zes jaren (namelijk van Augustus 1834 tot het jaar 1839). He stauseigendom werd daardoor ver meerderd met eene waarde van ongeveer eene miilioc-rt ponden sterling. Menigmalen had Richard Grain ger te gelijker tijd twee-duizend werklieden in zijne dienst. Uit het inkomen van petitiën en adhaesiën kan niet dan een zeer onvolledig besluit getrokken wordenin betrekking tot de wezenlijke wenschen omtrent de Grond wetsherziening. Men mag toch veilig aannemen dat alleen een zeer klein getal van hendie de Grond wetsherziening wenschen, petitiën zal reekenen. On. derscheidene politieke organen toch ofschoon zij eene Grondwetsherziening voorstaan, raden petitiën en adres sen af, omdat zij alles wilien vermijden, wat de ge moederen te veel zoude kunnen opwinden. Daarbij is her karakter der Nederlanders te positief, om te petitionneren voor eene Grondwetsherziening in het algemeeniets dat ten eenemale onbepaald isdaarbij ligt het niet in ons volkskarakterzich met staatsza ken te bemoeijen, zoo men er niet toe geroepen wordt. Bij al deze redenen is het eerder te verwonderen dat er zoo vele petitiën geteekend wordendan dat zulks niet meer plaats vindt. 'Tijdgenoot SUE'S HANDELENDE JOOD." Meermalen is reeds de vraag opgeworpen, waarom de Roomscb Katholieke Geestelijkheid de lezing van Eugènë Sue's Wandelenden Jood met zooveel kracht tegengaat en belemmert Eenvoudig is het antwoord omdat het Jezuïtismushetwelk haar tegenwoordig met zijn' heilloozen 'invloed meer en meer be'ieerscht en overlieerschr, in dien Roman met de zwanste kleuren geteekend is. Maar, vraagt men dan verder: wat bewijst nudat Sue het Jezuïtismus naar waarheid heeft afgeteekend Weinig kost het aan een groot ta lentallerlei overdreven schilderingen, van wat aard ook, te ontwerpen. Men is die in Romans gewoon. Waarom zal men in Sue's Jood geene overdrijving mogen zoeken? Eenvoudig ook hier ons antwoord; omdat het Jezuïtismus, door zijne vervolging van dat boek, het zegel der waarheid er opgedrukt heeft. Zoo het hier zelf de waarheid niet vond, dan liet het den Jood ongemoeid rondwandelenzooveel hij wilde. Hij kon geen kwaad stichten; want hoe meer hij openbaar werd, hoe meer de onwaarheid zijner voor stelling moest aan het licht komen. Nu juist het omgekeerde. Het Jezuïtismus vindt er zich zelf in al zijne afschuwelijkheid in terug. Hel had misschien niet eens vermoed dat het zulke duivelsche trekken draagt. Het ijst voor zich zelf terug. „Neen, dac beeld mag niemand aanschouwen Maar het Jezuitis- mus wil daarom nog niet anders, niet beter'worden. Het wil juist blijvenwat het is.... immers.... indien Sue tie Jezniten had bekeerd.... dan, o, dan ook lieten zij het boek zijn' vrijen loop, en beschuldigden ziel) slechts, dat ze verdiende aanleiding tot zulke tafercelen hadden gegeven. Maar nu.... ze vervolgen den Roman: het is daardoor, zegt de Kerkbode* alsof' ze op de keerzijde van den titel deden drukken: gezien en goedgekeurd, maar ook tevens daaronder: Jczuiten willen wij zijn en blijven! Volgens statistieke tabellen, te' Boston uitgegeven, bedroeg het getal inwoners der Vereenigde Staten 18,980,650 zielen, waaronder niet minder dan 4,886,632 Duitschers. Qöucvtcntieu. Een BURGER-DIENSTMEID, die met de Pot en Wasch kan omgaanbenoodigd. Adres bij de Wed. P. CROMBOUIVMz. Te Goes, bij F. Kleeuwens Zoon.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1845 | | pagina 2