HL.
Ameland, den ai Augustus, Ten gevolge van
den noord-westen stormwelke gisteren en heden
nacht woedde, is het water meer dan eene en eene
halve el boven gewoon volzee opgevloeid, waardoor
de zomerweiden en onbedijkte hooilanden dezes eilands
gtheel overstroomd en eenen geruimen tijd voor de
beweiding ongeschikt zijn geworden. De veehouders
bevinden hierdoor in geene geringe ongelegenheid
daar dezelve genoodzaakt zijn het vee reeds nu met
het pas gewonnen en voor den staltijd naauwelijks toe
reikende te voederen. Bovendien zijn tot overmaat
van rampongeveer 225 weiden hooimeestal aan
behoeftige veehouders behoorende door den buitenge
woon hoogen vloed weggedrevenwaardoor velen hun
ner zich genoodzaakt zullen zien, zich van een ge
deelte van hum vee, als buiten staat om het noodige
voeder te erlangente ontdoen en daardoor nog be-
Jioeftiger worden.
Vlissingen, den 29 Augustus. Met .genoegen
kunnen wij meldendat onze ijverige stadgenoot, de
heer W. van der Osten dienste onzer Overze'esche
bezittingeneene bestelling ontvangen .heeft van 60
stuks brandspuiten. Men zal zich herinneren dat in
1842tijdens Zr. Ms. verblijf alhier11 brandspui
ten uit de fabrijk van gemelden Heer door H. D. zijn
inoogenschouwgenomenwaarvan,na genomen proe
ven, zoo hier als in onze Koioniën, het groote nut
is bekend geworden, ten gevolge waarvan gemelde be
stelling heeft plaats gehad. Een aantal huisgezinnen
is daardoor gedurende geruimen tijd voor gebrek be
veiligd.
Goes, den 2 September, De jongst verloopene
week is voor onze landlieden zeer gewenscht geweest
jammer slechtsdat sommigen te overhaast geweest
zijn in het binnenhalen der gewassen.
(1) Bungener in zijn werkvolgens de Ho 11.
Vertaling getiteldeene preek onder dc regering van
Lodewijk XIV, in den vorm eener novelle.
Te Goejs bij F. Ivleeuwens Zoon.
«I
lingenieder yoor dén prijs van twee frankenen
van de Ver handelingenRedevoeringen en louse Ge
schriften van j. H. van dei Palmten gebruike van
het middelbaar onderwijs ingerigtvoorafgegaan van
eene levensschets des grooten redenaars, a deelen in
8°,elk van ongeveer 200 bladzijdentegen 2 fran
ken het boekdeel.
Professor Gruithitiscn te Munchen deelt door
middel der dagbladen mededat hij den 15 dezer an
dermaal eene zeer groote vlek aan de oostzijde der
zon ontdekt heeft, welke hem de vrees Inboezemt,
dat de dampkring op nieuw gedurende langen tijd be
roerd en her weder onstuimig blijven zal.
Uit Amsterdam wordt, van den 28 dezer ge
schreven
Heden nacht, tusschen half een en een ure, is
alhierin de halsteegten huize van den stroohoeden-
fabriekant. G. Marchantterwijl er niemand in het
huis aanwezig was, brand ontstaan, welke in weer
wil van het ten spoedigst in werking brengen van on
derscheidene spuitenzoo hevig is geweestdat niet
alleen het huis zelfs geheel uitgebrand, maar ook vier
der belendende huizen zeer zwaar beschadigd zijn.
Persoonlijke ongelukken hebben er niet bij plaats ge
had twee vrouwen moeten evenwel niet dan met
moeite gered zijn geworden. Tien huisgezinnenuit
makende vier en dertig personen, zijn door dezen
brand van have en goed beroofd.
Nog schrijft men uit Ameland van den 19 de
zer
Gisteren morgen ten 5 ure, strande alhier het Ham
burger galjasscnip Dianakapitein G. Koningbe
laden met beenzwartkomende van Hamburg en be-
stemd naar Frankrijk. De reddingsboot werd oogen-
bllkkelijk naar strand gebragt, stak in zee en bereikte
niettegenstaande de zeer holle zee en niet zonder gevaar,
het schip. Al dadelijk gelukte hetéén der schepe
lingen in de boot over te nemen. By het innemen
van den tweeden schepelingdie door afgematheid de
boot mis sprong en in de branding stortte, doch daarna
werd opgehaaldgeraakte de boot gedeeltelijk vol wa
ter door de over het schip loopende hooge branding.
CColmcr sprong intnsschen nog op het wrakom
den derden schepeling behulpzaam te zijn. Terzelfder
tijd was de branding zoo hevig, dat de boot niet van
het schip te houden waswaardoor dezelve met ge
weld tegen en op het schip sloeg, en mep zich ge
noodzaakt, vondnaar het strand terug te keeren, met
achterlating van genoemden Colmer 0.n den eenen sche
peling. Gelukkig nadert men reeds het strand, doch
op het oogenbiik dat de boot op eene buitenbank den
grond bereiktewerd dezelve door eene geweldige
stortzee overloopen, geraakte dwars en sloeg om.
Drie der zich in de boot bevindende personen wis
ten zich aan de omgeslagen boot vast te klemmen en
bereikten den oever, hetwelk met de overige Cmet uit
zondering van D. de Boer en een der schepelingen,
den kapitein die bij liet omslaan der boot verdron
ken), mede het geval was, daar deze, ofschoon aan
de woede der zee prijs gegeven, zich op riemen en
ronddrijvende stukken hout wisten boven water te hou
den en door de op strand staande Amelanders gered
werden. Dadelijk bij het omslaan der boot. waren
ScheltemaB. Roep de Vries en C. J. de Jong
met hunne paarden toegeschoten, om hulp te bieden,
van welke de eerstgemeldena reeds een te hebben
gered, van het paard sloeg en jammerlijk verdronk.
C. Colmerdie zich nog met één der schepelingen
op het brekende wrak bevondnam het besluit zich
te ontkleeden, klemde zich aan een stuk rondhout
stoitte zich in de woedende branding en bereikte daar
mede met groote inspanning van krachten, den oever,
terwijl de schepeling bij het verbrijzelen van het wrak
eene prooi der golven werdzoo dat menofschoon
de uitkomsten naar de plaats gehad hebbende omstan
digheden nog droeviger gevolgen hadden kunnen ople
veren, nogtans den dood van twee onzer menschlie-
vende eilanders waarvan de een vader van vijf zeer
jonge kinderen is-, en drie personen der equipage te
betreuren heeft.
ALLERLEI.
DE VREES KOOR OORLOG.
Meermalenis sedert 1830 het behoud van den vrede
in gevaar geweest. De Fransche omwentelingdie
van Belgiede opstand van Polen de onrust in Ita
lië, schenen zoo vele aanleidingen tot oorlog. De
wijsheid van louis philippe, maar vooral de eens
gezindheid tusschen Engeland(en Frankrijk heeft Eu
ropa daarvoor bewaard.
Nimmer bezat Frankrijk sedert 1830 een ministerie,
hetwelk voor de goede verstandhouding tnet Engeland
gunstiger gestemd was dan het tegenwoordigewaar
van Güizot de ziel is. Hoe groot de nationale naij
ver tusschen beide volken wezen maghij heeft moe-
ten onderdoen voor de standvastige vredelievende ge
zindheid der Fransche en Engelsche staatslieden. In
beide landen, vooral in Frankrijk, heeft dit tot hevige
beschuldigingen tegen de ministers aanleiding gegeven,
maar zij hebben deze niet van hun beginsel kunnen
afbrengen. Men heeft aan güizot in Frankrijk den
naam van le ministre de l' itratiger mogen geven
de entente cordiale tot een voorwerp van spot mogen
makenzeker van zijne meerderheid in de Kamers
is hij in zijne vredelievende staatkunde blijven vol
harden.
Heeft Frankrijk die staatkunde ten koste zijner eer
moeten koopen, gelijk de oppositie beweert In een
land, zoo gevoelig op bet punt der nationale eer,
waar het gevoel voor nationale grootheid zoo levendig
is, als in Fi ankrijk, zou zelfs de schijn eener
vernedering, den Franschen naam aangedaan, genoeg
zaam moeten wezen om eene verandering van minis
terie noodzakelijk en wenschelijk te maken. Dit was
het geval niet, en van daar de verlegenheid, welke
Thiers, billault gevoelenwanneer zij hunne grie
ven tegen de buitenlandsche staatkunde van het minis
terie formuleren moeten. Gematigd maar ferm heeft
het Fransche kabinet zich uit de verschillende tnoeije-
lljkhedenin welke het met andere volken geraakte
weien te redden.
Of dit voor de Franschen genoegzaatn zal wezen
is eene andere vraag. Ligt ontvlamhaarin hunne
drift den schijn dikwijls voor het wezen nemendeis
het mogelijk, dat de meerderheid, op welke het mi.
nisterie sedert ruim driejaren steunt, minderheid wordt
maar ook dit houden wij voor zeker, dat, zonder
buitengewone omstandigheden, de vrede bewaard zal
blijven. Niemand ziet beter dan louis philippe het
voordeel van den vrede voor Frankrijk in.
Noch de tegenwoordige moeijeüjkheden in de Stille
Zuid-zee, noch de oorlog met Marokko schijnen dien
vrede in gevaar te brengen. Hoe hartstogtelijkin
de eerste dagen de Engelsche drukpers zichvooral
wat Taiti betreft hoe sterk zelfs sir robert peel
zich daaromtrent uitgelaten hebbereactie is er
reeds duidelijk zigtbaar: men begint ook in Engeland
zich te overtuigendathebben de Fransche bevel
hebbers in de Zuidzee in den vorm gezondigdzij in
het wezen der zaak gelijk hadden. Aanleiding tot oorlog
zal dit nimmer wezenverkoeling zelfs zal daardoor
tusschen de beide mogendheden niet ontstaan.
De zaak met Marokko is moeijelijker, dewijl men
het eind daarvan niet voorzien kan. Dat Frankrijk
overwinnaar wezen zalis niet twijfelachtig dat het
Fransche kabinetop dit oogenbiikgeene veroverin
gen ten doel heeftis dit niet mindermaar het is
onzeker, hoe ver de loop der zaken het voeren zal.
Ook bij de expeditie tegen Algiers had men zulke
uitgestrekte plannen niet de noodzakelijkheid heeft
Frankrijk zijns ondankstot uitbreiding gedwongen.
Hetzelfde kan met Marokko plaats grijpen. Eene be.
zetting der Marokkaansche kust zou aan Engeland
geenszins aangenaam zijn het zou misschien in late-
ren tijd tot eenen oorlog tusschen de beide mogend
heden kunnen medewerkende vrees van henwelke
dien reeds nu daaruit voorzienschijnt overdreven.
Engeland is overtuigd van den wensch van het Fran
sche kabinet en den Franschen koning, om geene
kostbare veroveringen meer te maken. Het heeft die
kunnen zien uit de lange aarzeling, welke in den aan
val heeft plaats gehadhet kan die vinden in het vooi%
beeld van Algiershoe veel moeite heeft het gekost
om louis philippe er toe te brengen, dit tot een
wezenlijk doel vair Frankrijk te verklaren.
Wij vreezen voor het oogenbiik geen oorlog. O11-
deftusschen is de staatkunde der Engelsche en Fran
sche kabinetten in geen van beide landenvooral niet
in Frankrijknationaal. Eene schijnbaar geringe om
standigheid kan het noodzakelijk maken haar te laten
varen/ Voor geheel Europa zijn daarom de tegen
woordige omstandigheden van belang maar voor wei
nig volken zoo zeer als voor het onzedat tusschen
beide altijd in het gedrang zou komen.
ArnhCourant.')
Een hedendaagsch schrijver zegt in een hoogst be
langrijk werk. (1)
Er zijn thans geen koningen meer van den stem
pel van Lodewijk XIV en waarschijnlijk zullen er
zoodanige niet meer komen. Moeten wij dit betreu
ren of er over juichen Deze vraag schijnt vreemd
in eenen tijdwaarin men immers het despotismus
niet meer zal terugwenschen. Maar hier geldt het
niet alleen eene keuze te doen tusschen vrijheid en
despotendwangmet dat volstrekt gezag, welks val
nii mand bejammertmet een stelseldat niemand te
rugwenschen zou, zijn tevens eigenheden en beginselen
verdwenen wier gemis men wel betreuren mag om
dat elk een het betreurenswaardige van derzelver ge
mis gedurig meer moet inzien. Toen was men te ge
dwee thans is men het ganschelijk niet meer. Toen
waren de koningen Godenthans beschouwt men hen
naauwelijks als menschen. (2) De onderdanen geloo-
ven niet meer aan de roeping hunner heerschers; ja!
de heerschers gelooven daaraan zeiven nier meer.
Alles, wat men toen aanbood, werpt men thans in de
vlammen; alleswat het despotismus ten vure doem
de bidt men thans aanen ondertussrhen is er on
der hetgeen men thans in de vlammen werpthet een
en anderdat eeuwiglijk ontzag verdienten onder
dat, wat men aanbidt, treft men wel eens iets aan,
dat het despotismus te regt ten vure doemde.
(2) Dit is echter ook nog niet van toepassing op die
koningenwelke door bijzondere persoonlijke deugden
'en talenten zich onderscheiden.
Sujitittfelwfo iOUbisrlfttibscïtu £oUvg.
PRIJZEN VAN IOÓO EN DAARBOVEN.
Trekking der Vierde Klasse
5de Lijst. No. 7630, een prijs van ƒ1000.
6de Lijst. No. 16789 en 5063ieder een Prijs
van 1000.
7de Lijst. No. 10430 en 20068, ieder een Prijs
van 1000.
8sre Lijst. No. 17194 en 12630, ieder een Prijs
van 1000.
Qbucvtcttticm
OPENBARE UITDEELING van PRIJ-
ZEN aan de LEERLINGEN, in het lokaal der
Stads-Teekenscboolop Donderdag den 5 September
1844, des middags ten ia ure; tot bijwoning waar
van de Heeren Honoraire Leden bij dezen worden
uitgenoodigd.
Op DINGSDAG AVOND, den 3 September
1844, ten huize van G. DE JOODE; aanvang des
avonds ten 9 uren, onder directie van den Stads-
Dansmeester van Middelburg c. a.BEKKER.
ENTREÉ VRIJ.